Het drukken van rasters in offset
H. Weinreich
Bij offset hebben we een drukvorm waarbij de beeld-
delen en de niet beelddelen in hetzelfde vlak liggen.
Dus niet zoals bij boekdruk een verhoogd beeld of
zoals bij diepdruk een verlaagd beeld op de drukvorm.
Als we van een vlakke drukvorm willen drukken moet
er een scheiding komen tussen de beelddelen die druk-
inkt mögen aannemen en de niet beelddelen die geen
drukinkt mögen aannemen. Een offsetplaat is daarom
vochtgevoelig in de niet beelddelen en trekt drukinkt
aan op die plaatsen waarop het beeld op de offsetplaat
is aangebracht.
Er zijn dus slechts twee mogelijkheden, de plaat geeft
drukinkt af aan het rubberdoek op de rubberdoek-
cylinder, of er wordt geen beeld overgedragen. Hier
uit volgt dat we slechts in Staat zijn om een kleur als
volle kleur en niet in verschillende tinten van die kleur
te drukken.
Toch willen we een kleur in verschillende tinten op
een kaart zien. We doen dit door een vlak dat we in
een lichtere tint van een kleur willen afbeelden van
een raster te voorzien. ledere rasterpunt op zieh
echter is een klein volvlakje, want zoals we reeds
gezien hebben zijn we slechts in staat om all een de
volle kleur te drukken.
De rasterpunt levert echter nogal wat problemen op.
Vanaf het begin van zijn ontstaan in het produktie-
proces bij het gebruik van een plakraster of vanaf
zijn ontstaan op film tot het uiteindelijke resultaat
op het gedrukte vel ondergaat de rasterpunt allerlei
invloeden.
De rasterpunt reageert heel verschillend op de behan-
deling die hij ondergaat en op de materialen en appa-
ratuur die gebruikt worden. Hij kan reeds een ander
aanzien krijgen door een ander type inktwerk waar-
mee een offsetpers voorzien is, of door het gebruik
van een andere drukinkt, waarmee de punt zwaar of
licht ingeinkt kan worden
Om de niet beelddelen vrij van drukinkt te houden
worden ze bij iedere omwenteling van de plaat van
een dun laagje vocht voorzien. Er mag niet te weinig
vocht zijn, maar ook niet te veel. Komt er te veel
vocht op de plaat dan wordt de verhouding water-
drukinkt op de plaat, de "inkt/waterbalans" verstoord.
De rasterpunt reageert hier direct op door een ge
drukte punt af te leveren met een siechte dekking.
De plaat in de offsetpers moet zijn beeld afgeven aan
het rubberdoek. Om hiertoe in Staat te zijn moeten
plaat en rubberdoek met elkaar in kontakt komen.
Nu kan men door het verstellen van de plaatcylinder
of door het veranderen van de dikte van de ondervul-
ling die tussen plaatcylinder - plaat en tussen rubber-
doekcylinder - rubberdoek zijn aangebracht de span-
ning tussen plaat en rubberdoek verhogen of Verlagen.
Ook kan men gebruik maken van rubberdoeken met
een harde of zachte bovenlaag of van een samendruk-
baar deukherstellend doek.
Temperatuur en relatieve vochtigheid
Het maakt bij het drukken in offset een groot verschil
uit of het in de drukkerij warm of koud, droog of
vochtig is. De beste werkomstandigheden in de druk
kerij zijn 20° C en 55% relatieve vochtigheid. Als de
relatieve vochtigheid te laag wordt kan dit moeilijk-
heden geven tengevolge van statische elektriciteit.
Ook is de samenstelling van het vochtwater belangrijk.
Met een pH indikator papier (lakmoes papier) kan men
het zuurgehalte van het vochtwater dat in de offsetpers
gebruik wordt bepalen. Deze pH waarde is belangrijk
voor het uiteindelijke drukresultaat. Het vochtwater
moet een bepaalde pH waarde hebben om te voorkomen
dat inkt op de niet beelddelen van de plaat komt.
Speciaal denken we hierbij aan de niet beelddelen van
zeer geringe afmeting tussen de rasterpunten. Door
gebruik te maken van een vochtwatertoevoegings-
middel kan de pH op een bepaalde waarde worden ge
bracht en wordt de oppervlaktespanning van het water
verlaagd. Met verlaging van de oppervlaktespanning
wordt bereikt dat met een zo gering mogelijke hoe-
veelheid water toch een goede bevloeiing van de offset
plaat plaatsvindt. Door de buffer werking van het
vochtwatertoevoegingsmiddel blijft de pH op een bepaal
de waarde, ondanks dat bijvoorbeeld van het papier
zure of basische (alkalische) deeltjes in het vocht
water komen.
De oppervlakte van het materiaal waarop we de ras
terpunten willen drukken is mede bepalend voor de
uiteindelijke vorm waarin de punt wordt afgebeeld.
Het materiaal waarop gedrukt wordt kan papier of
kunststof zijn met een glad of ruw oppervlak.
Tevens maakt het verschil uit of de punt alleen op de
plaat Staat of in gezelschap van vele grote en kleine
punten en of zijn gekleurde buren reeds droog zijn of
nog nat zoals bij het drukken op een meerkleurenpers
het geval is. AI deze mogelijke veranderingen worden
door de punt geregistreerd en brengen hem soms van
Streek. Zelfs het verschil in fabrikaat van de offset
pers kan van invloed zijn.
Een goede rasterpunt op film is strak van vorm aan
de randen ook als we hem b.v. 150 x vergroot bekij-
ken. Het plaatoppervlak is mede bepalend voor de
vorm van de punt. Men kan een relatief grof of een
fijn oppervlak zoals van een geanodiseerde plaat heb
ben. Bekijken we dezelfde rasterpunt van de film op
de plaat dan is al een deel van de strakke vorm ver
loren gegaan. Na de overdracht van de inkt op het
1979.V. 1
7