3. Keuringseisen bij herkeuring Het lijkt noodzakelijk om de ogen regelmatig te kon- troleren. Wij adviseerden deze kontrole jaarlijks te taten uitvoeren door de bedrijfsarts. Gekontroleerd zal moeten worden of alle orientaties van de C'tjes van de Priegeltest met een openlng van 0, 06 mm nog goed kunnen worden benoemd. De Optometrist zal eventueel in samenwerking met de oogarts, een werk- bril moeten aanpassen als zieh Problemen voordoen. Pas als de werkbril niet zodanig zou kunnen worden aangepast dat de opening van 0.06 mm kan worden gezien, zal men moeten afkeuren voor nauwkeurige kartografische werkzaamheden. Samenvatting visuele eisen Keuring bij indiensttreding: Gezichtsscherpte veraf: elk oog tenminste 1,25, eventueel met korrektie door bril of kontaktlenzen. Korrektie: sferisch: geen beperking, mits het verschil tussen linker- en rechteroog 2 dioptrie is, behou- dens oogheelkundige resp. optometrische kontra- indikatie. cilindrisch: geen beperking, assen weinig afwijkend van horizontaal of vertikaal, afhankelijk van de cilin- dersterkte. Forieen (oogstand): geen beperking, mits deze door eigen inspanning of d.m.v. prisma's goed te korri- geren zijn zodat men perfekt binokulair en stereaos- kopisch ziet. Detailwaarneming nabij: met elk oog tenminste de orientatie van de C'tjes met de opening van 0, 06 mm nog kunnen aangeven op de TNO-Priegeltest op afstand naar keuze van de gekeurde persoon, eventueel met behulp van werkbril. Andere punten: bijzondere afwijkingen ter beoordeling door de oogarts. Jaarlijkse herkeuring Detailwaarneming nabij: met elk oog tenminste de orientatie van de C'tjes met de opening van 0.06 mm nog kunnen aangeven, op afstand naar keuze van de gekeurde persoon, eventueel met behulp van werk bril. Voor minder nauwkeurige werkzaamheden kan 0, 09 mm worden volstaan. Wie voert de keuring uit? De keuring bij indiensttreding en de jaarlijkse herkeu ring kan geschieden door de bedrijfsarts die goed op de hoogte is van de werksituatie. In twijfelgevallen zal hij advies kunnen vragen aan een oogarts of Opto metrist die van de werksituatie goed op de hoogte is. Voor het aanmeten en vervaardigen van de werkbril is het raadzaam altijd een Optometrist in te schakelen. Bij herkeuring zal blijken of het nodig is dat de werk bril moet worden aangepast. Kleuronderscheidsvermogen (KOV) Bij elke visuele keuring komt de vraag naar boven welke eisen aan het kleuronderscheidingsvermogen moeten worden gesteld. In vele gevallen kan men uit- stekend funktioneren met deze handicap. Welke eisen men moet stellen is dan ook in de meeste gevallen mede een kwestie van personeelsbeleid. Uit het oog- punt van algemene inzetbaarheid, waarbij een bepaalde bevordering op latere leeftijd niet behoeft te worden uitgesloten, lijkt het soms gewenst om voor alle mede- werkers een normaal KOV te eisen. De Ishiharatest kan hiervoor worden gebruikt. Eist men 100% goed kleurenzien, dan zal ca. 8% van de mannen en 0, 5% van de vrouwen om deze reden moeten worden afgekeurd. Graveren op grotere schaal Zoals uit het voorafgaande naar voren komt hangen de keuringseisen en de noodzaak tot gebruikmaking van speciale werkbrillen nauw samen met de gewenste nauwkeurigheid van werken. Een belangrijke faktor daarbij is dat, om het werk op een afstand van 20 cm of minder te kunnen bekijken, het lichaam bij het graveren een houding moet aannemen waarbij de schouder- en nekspieren zwaar worden belast. Voor een goede werkhouding is een werkafstand van 40 cm sterk aan te bevelen. Voor deze afstand zouden speciale werkbrillen overbodig zijn. In dat geval zou echter de schaal waarop gewerkt wordt tweemaal groter moeten zijn, om de gewenste nauwkeurigheid te halen. De kaarten moeten dan via fotografische weg weer worden verkleind. Deze methode van werken verdient vooral aanbeveling bij de kleinere schalen. Bij schaalvergro- ting zou echter ook het graveergereedschap "op schaal" moeten worden gebracht anders bestaat de kans dat men automatisch toch te nauwkeurig blijft werken. Voorlopig lijkt deze methode echter op onoverkome- lijke technische bezwaren te stuiten. Toch zouden we ervoor willen pleiten dat, wanneer de technische Problemen bij schaalaanpassing zouden kunnen worden opgelost, men tot graveren op grotere schaal overgaat omdat het de werksituatie aanmerkelijk zou verbeteren. Werkhouding Zolang de werkzaamheden nog niet op grotere schaal kunnen worden uitgevoerd, is het zeer gewenst dat er enige variatie in de zithouding mogelijk is. Een tekentafel waarvan de hoogte en de helling van het tafelblad instelbaar zijn, gekombineerd met een stoel met instelmogelijkheden voor de zithoogte en de rug- leuning lijkt hiervoor de oplossing. Het verstellen van de tafel moet gemakkelijk, bij voorkeur met een druk op de knop kunnen geschieden, anders zal men daar in de praktijk geen gebruik van maken en blijft men toch voortdurend in dezelfde houding zitten. De inge- bouwde lichtbak, met regelbare helderheid, die voor graveren noodzakelijk is, moet bovendien heel ondiep zijn om de bovenbenen voldoende ruimte te geven. Zo'n tekentafel bleek niet zonder meer leverbaar. Op aanwijzingen van het IZF werd een bestaand model gemodifieeerd waarvan in fig. 4 het prototype is afge- beeld. Aan de tafel moet nog een lamp worden beves- tigd waarmee het werk van boven verlicht wordt. Die lamp moet de graveur niet verblinden, m.a.w. de gloeilamp moet zodanig zijn afgeschermd dat de graveur deze tijdens zijn werk niet in zijn gezichts- veld heeft. Konklusies De visuele werksituatie bij het graveren van kaart- onderdelen lijkt aanmerkelijk te kunnen worden ver- beterd door het verschaffen van speciale werkbrillen, 14 1979. V. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 16