derde de tekst heel goed te begrijpen vindt, terwijl
een derde zegt dat het wel gaat. Deze schijnbare
tegenstelling tussen de uitkomsten van de Flesch-
formule en van de enquete zijn ongetwijfeld voor een
deel daartoe terug te voeren dat de geinterviewden
niet graag tegenover de interviewer willen toegeven
dat iets als moeilijk is ervaren.
Om een beeld te krijgen van de gebruikers van dit
soort kaarten, werd een aantal vragen gesteld om
eilige algemene kenmerken te kunnen achterhalen.
Tevens kon door de antwoorden op deze vragen en
vergelijking met andere onderzoeksresultaten worden
gecontroleerd of er sprake was van een representa-
tieve steekproefDit bleek het geval te zijn.
Bij de correlatie van de antwoorden bleken de boeren
met hoger opleidingsniveau, bredere belangstelling,
positievere houding t.o.v. rationaliteit en grotere
bedrijven betere resultaten te boeken in alle leesbaar-
heidstests.
De kaarten
1. Gebruik en waardering
Bij een analyse van de waarde van een kaart is het in
de eerste plaats van belang te achterhalen wat de ge-
bruiker zoekt, welke informatie hij hoopt te vergaren.
In tegenstelling tot de kartograaf en de technicus die
beiden het gehele kaartblad c.q. het gehele plan wensen
te overzien, bleken de gebruikers van deze kaart vrij-
wel uitsluitend belangstelling te hebben voor hun direc-
te woonomgeving. Genoemd werden vooral: verande-
ringen in de wegen bij mijn bedrijf/bij mijn grond, ver-
anderingen in de afwatering van mijn percelen, wat er
met mijn land gebeurt, of hier nog bomen weggaan of
bijkomen.
Gezien het bovenstaande is het noodzakelijk dat de
gebruikers zieh kunnen orienteren, dat ze hun bedrijfs-
gebouwen en percelen op de kaart terug kunnen vinden.
Dit orienteren bleek tijdens de enqu&te te gebeuren door
het lezen van de namen in het grootste Corps (Steden,
dorpen), vervolgens het met de vinger nalopen van de
wegen aan de hand van de daarbij geplaatste namen en
tenslotte door vanaf bepaalde zijwegen (of markante
terreinpunten als bosjes) het aantal boerderijen of het
aantal percelen te teilen. Het vermelden van veel
namen in behoorlijke corpsgrootte en in zwart, als-
mede het drukken van de topografische basis in
donkergrijs blijkt voor leesbaarheid voor deze ge
bruikers een eerste vereiste.
De uitvoering als raamkaart voldeed veel beter dan de
eilandkaart, omdat de raamkaart de dorpen en Steden
toonden in de omgeving van het landelijk gebied, waar-
voor het plan was opgesteld en daardoor beter bruik-
baar was voor de orientatie.
Voor het begrijpen van de inhoud maakten bijna alle
geinterviewden gebruik van de legenda; iets meer dan
de helft zei alle termen te begrijpen, een derde be-
greep naar eigen zeggen de meeste en een minderheid
had veel Problemen.
Zoals verwacht mocht worden deden zieh vooral moei-
lijkheden voor bij de vertaling van concrete situaties
van de abstractere omschrijvingen en bij een aantal
termen die voor vakmensen gemeengoed zijn maar in
de Streek door deze kaartgebruikers niet werden be-
grepen (b.v. Steilrand).
Van de ondervraagden had 15% meteen na het open-
vouwen de beide facetkaarten op kleinere schaal ter-
zijde gelegd en zieh beperkt tot de kaart met het ge
hele plan (de combikaart). Om een duidelijke uitspraak
te krijgen over de appreciatie werd gevraagd 'Stel dat
ik een of twee kaarten weer zou meenemen, welke
kaart of kaarten zou u dan willen behouden'. Een over-
grote meerderheid gaf de voorkeur aan de combikaart,
een enkeling wilde facetplan 1 (wegen en waterlopen),
facetplan 2 (landschapsplan) of facetkaarten 1 2 be
houden.
Degenen die voor de combikaart kozen formuleerden
hun motivatie als volgt:
- alles Staat erop
- legenda/ondergrond/letters beter leesbaar
- groter
- er staan meer namen op
- kan ik beter mijn bedrijf op vinden
Het bleek voor de geinterviewden zeer moeilijk de ge
gevens van facetplan 1 en 2 te combineren en daardoor
6ok een volledig beeld van het plan te krijgen. De
combikaart die door zijn veelheid aan gegevens veel
minder overzicht gaf over de afzonderlijke facetten
van het plan, had duidelijk de voorkeur.
2. Leesbaarheid en leesbaarheidstest
Voor de verschillende kaarten werd door de onder
vraagden aangegeven of ze goed leesbaar waren (of ze
goed konden zien wat erop stond, wat in het gebied
door ruilverkaveling zou veranderen), waarop twee
derde facetplan 1, en facetplan 2 en vrijwel iedereen
de combikaart goed leesbaar noemde. Als oorzaken
voor siechte leesbaarheid werden bij de facetplannen
vooral genoemd: letters te klein, te onduidelijk, je
moet teveel zoeken, de topografische basis klopt niet.
Bij dit laatste bezwaar moet aangetekend worden dat
gebruik is gemaakt van een topografische basis waar-
van de opnamen 12 jaar oud waren; enige maanden na
de enqu§te verscheen de herziene uitgave van de basis-
kaart. De ouderdom van het basismateriaal werd door
de meeste ondervraagden niet opgemerkt of niet als
störend ervaren.
Deze scores voor leesbaarheid schenen zeer hoog,
maar namen direct af toen verder gevraagd werd naar
de herkenbaarheid van de verschillende elementen zo
als wegen, waterlopen, beplanting. De facetkaarten
1 en 2 werden toen door minder dan de helft goed
leesbaar gevonden, voor de combikaart die toch veel
meer informatie bevat, schommelden de scores 'goed'
voor de verschillende elementen rond de 75%. Ge
vraagd naar de duidelijkheid van de veranderingen die
bij uitvoering van het ruilverkavelingsplan tot stand
zouden komen deden de ondervraagden de leesbaarheids-
scores verder dalen en noemde slechts een klein ge-
deelte van de ondervraagden de facetkaarten en onge-
veer tweederde de combikaart duidelijk.
Uit bovenstaande vragen en antwoorden blijkt alleen de
eigen mening van de geinterviewden over de leesbaar
heid van de kaarten. Ook hier mögen we grotere ver-
tekeningen verwachten; dit wordt duidelijk geillustreerd
door het feit dat een zesde van de ondervraagden de
beplantingen goed msende te herkennen op facetplan 1,
waarop geen gegevens over beplanting voorkomen.
Daarom was aan de enqu&te in een aantal vragen een
leesbaarheidstest verbonden om te achterhalen hoe
1979. V. 2
19