op de facetkaarten toch hoger op de combikaart. Waarschijnlijk was objectiever geoordeeld als de vraag naar de voorkeur aan het einde van de en- qu&te was geplaatst. 9. 39 vragen (waarbij een aantal testsituaties) die voor het merendeel betrekking hebben op karto- grafie en waarvan de geinterviewden het directe nut voor zichzelf nauwelijks zien, is teveel ge- bleken; vermoeidheid en verveling reflecteren dui- delijk in de lagere scores die aan het eind van de enquöte bereikt werden. Slo topmerking Het hier beschreven onderzoek is vrij globaal ge- weest en werd vereenvoudigd door het vaststaan van de kaartinhoud en door de homogeniteit van de kaart- gebruikers. Of en in hoeverre de conclusies bruik- baar zijn voor andere kartografen en toegepast kunnen worden op andere kaarten, bestemd voor andere ge- bruikers, is voor mij niet te overzien. In dit geval is zonder grote kosten een beter zieht op de mogelijkheden en onmogelijkheden van bepaalde kaarten voor de leesbaarheid door bepaalde gebrui- kers verkregen. De kartograaf heeft hieruit zijn conclusies getrokken en gerichte Verbeteringen aan gebracht. Het aangepaste produet zal misschien min der voldoen aan de estetische normen die door velen aangehangen worden, maar zal zeker een betere communicatie met de gebruikers bewerkstelligen. Het doel van de kaart - het overbrengen van informa- tie - wordt daardoor eerder bereikt. Fig. 1. Variant 1 van de kaart behorende bij het ruilverkavelingsplan, met links het facetplan van wegen en waterlopen (1) en rechts het facet- plan van het landschap. Fig. 2. Variant 2 van de kaart behorende bij het ruilverkavelingsplan. Alle facetten van het plan staan hierin afgebeeld. 1979. V. 2 21 '"J HEURNE VELLER

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 31