watertrappen- en afgeleide kaarten en ook niet Over
projecten waarvoor geen bodemkaarten zijn vervaar-
digd. Kortom, de attendering door middel van deze
overzichtskaarten is gebrekkig en onvolledig. Deze
onvolledigheid geldt ook voor de vermelding van
Stiboka-kaarten in de catalogus, uitgegeven door de
Topografische Dienst. We vinden hierin bijv. geen
overzicht van het in opdracht voor derden vervaar-
digd kaartmateriaal.
Contacten tussen CCK en Stiboka
Uit het gestelde zal duidelijk zijn dat kaartbeheer en
informatieverstrekking een ingewikkelde zaak dreig-
den te worden, en een grote hoeveelheid geheugen-
werk zouden vereisen. Om uit deze Problemen te
komen werd in 1975 contact gezocht met het bureau
van de Centrale Catalogus Kartografie (CCK) te
Utrecht. Dit bureau was opgericht op 1 maart 1970
als onderdeel van de Nederlandse Stichting Informatie
en Documentatiecentrum voor de Kartografie. Met de
oprichting van deze Stichting werd een vele jaren oud
plan van Prof. Koeman gerealiseerd. Het idee achter
de vorming van dit centrum was, dat het kaartbeheer
in de snel groeiende informatiestroom een eigen, ge-
coördineerde aanpak vereist. Gedacht wordt hierbij
o.a. aan: gemechaniseerde centrale catalogi, oplei-
ding, uniforme beschrijvingsmethode en coördinatie
bij collectievorming. Een belangrijke beslissing was,
dat na uitvoerige contacten met de Map Division van
de Library of Congress te Washington het aldaar ont-
wikkelde systeem voor het titelbeschrijven van kaar
ten en het opslaan van de gegevens op magneetbanden
ook voor Nederland werd gekozen. Dit voor kaart -
beschrijven aangepaste, van oorsprong in de biblio-
theekwereld gebruikte systeem, is bekend als het
Marc II format for maps: 2e editie van de Machine
Readable Cataloging. Inmiddels is een aangepaste
versie van (Unimarc) voor "Cartographic Material"
vrijwel gereed.
Voorafgaand aan de proefperiode werd door de CCK
een enquOte gehouden om gegevens te verzamelen die
van belang zouden kunnen zijn voor de verwezenlijking
van het CCK-project. Enkele conclusies waren o.a.
- In Nederland wordt niet ten volle gebruik gemaakt
van het informatiemedium kaart.
- Kaartenverzamelingen zijn vaak moeilijk toeganke-
lijk.
- Het beheer is meestal in handen van personeel, af-
komstig uit de bibliotheekwereld waarin bij de op-
leiding weinig aandacht aan het medium kaart wordt
geschonken.
In het kader van een proefproject zijn door de CCK
15.000 kaarten, afkomstig uit verschillende kaarten
verzamelingen volgens het Marc II systeem beschre-
ven. Ook zijn ervaringen opgedaan in het terugzoeken
van de opgeslagen informatie.
Deelname van Stiboka in CCK-project
Tijdens een open dag van de CCK in Oktober 1975 wer
den de resultaten van ervaringen die het bureau zieh
in de eerste jaren van zijn bestaan had eigengemaakt,
gepresenteerd. Tijdens deze open dag zijn de eerste
contacten van Stiboka met de CCK gelegd. Deze heb-
ben ertoe geleid dat Stiboka in 1976 ging deelnemen
in het CCK-project. De mogelijkheden die zieh voor
Stiboka openden om door middel van een geautomati-
seerde verwerking van het kaartenbestand de toegan-
kelijkheid te vergroten, het vooruitzicht deel te ne-
men aan een landelijk systeem van uniforme en dus
uitwisselbare beschrijVingsmethoden, de toekomstige
centrale opvraagbaarheid van informatieaansluiting
bij een instelling die mogelijk regelmatig catalogi kan
verzorgen, het waren alle zaken die zeer aanspraken.
Vddr tot deelname werd besloten, waren er echter
enkele zaken waarvoor een oplossing diende te worden
gezocht:
De CCK bevond zieh tot 1979 nog in een fase, waarin
het systeem werd uitgetest. Hoewel tijdens deze proef
object-fase ervaring werd opgedaan met het titelbe
schrijven van kaarten, bestond het gevaar dat er zieh
vooral bij de automatische verwerking van de beschrij
vingen Problemen zouden voordoen. De titelbeschrij-
vingen zouden namelijk ook geschikt moeten zijn voor
het produceren van fotografisch zetwerk waarmee een
catalogus in boekvorm zou kunnen worden samenge-
steld. De CCK had wel een programma geschreven
waarmee jaarlijks de "Bibliografie van in Nederland
versehenen kaarten" wordt samengesteld, maar het
was onzeker of dit programma zou voldoen aan de
wensen van Stiboka. Daarom zijn afSpraken gemaakt
over de verantwoordelijkheid van het bureau CCK en
Stiboka, waarbij de belangen van beide partijen duide
lijk werden gescheiden en een taakverdeling werd vast
gesteld.
Ook moest de vraag worden beantwoord, of alle spe-
eifieke Stibokawensen in het CCK-systeem voor het
titelbeschrijven waren voorzien. Gedacht werd bij
voorbeeld aan sorteren op eigen code en nummerings-
systeem en het aanbrengen van een sleutel op mate-
riaal dat Stiboka voor derden niet toegankelijk wil
hebben. Dit bleek geen probleem op te leveren. Het
systeem is zo breed opgezet, dat zelfs vele mogelijk
heden door Stiboka niet worden benut, zoals het selec-
teren op de naam van ddn of meer auteurs of invoer
van voorkeursvermelding of verwijzing.
Een zaak die veel zorgen baarde, was het personeels-
gebrek. De CCK stelt zieh als doel een z.g. vliegende
brigade tijdelijk bij de deelnemende instellingen te
stationeren ter opleiding van personeel of ter assisten
tie bij de beschrijving van de kaartenverzameling.
Aangezien dit plan echter nog niet verwezenlijkt kan
worden, moest een andere mogelijkheid worden ge
zocht. Via de TAP-regeling kon ook dit probleem
worden opgelost.
Gevolgde werkwijze
Vanaf januari 1977 zijn van 25 Ordners de CCK-code-
ringsformulieren ingevuld met beschrijvingen van wel-
geteld 4.856 Stiboka-kaartenDit omvangrijke werk
kwam begin 1978 gereed. De snelle afsluiting van het
formulierenstadium is mede te danken aan de volgende
omstandigheden
Van al het materiaal waren gegevens bekend die zon-
der meer konden worden overgenomen, zoals titel,
schaal en formaat van de kaarten; andere gegevens,
zoals opdrachtgeverjaar van opname en uitgifte en
bibliografische gegevens van bijbehorende rapporten,
konden worden gelicht uit het archief van de desbetref
fende afdeling. Ook werd een vlugge verwerking be-
12
1979. V. 3