Inventarisatie en catalogisering van kaarten bij het Algemeen Rijksarchief C. J. Zandvliet Alvorens toe te komen aan de inventarisatie en cata logisering op het Algemeen Rijksarchief, zoals die momenteel uitgevoerd wordt, lijkt het mij zinvol een kort overzicht te geven van de kartografische en ar- chivistische geschiedenis van de kaartarchievenzo als die bij de diverse overheidsinstellingen ontstaan en gegroeid zijn. Wat is nu het startpunt van de kaartproduktiewan- neer werden kaarten voor het eerst vervaardigd in Nederland, en, voor ons van meer belang, wanneer werden zij voor het eerst in de administratie gebruikt. In de Middeleeuwen treden er in Nederland reeds ge- ruime tijd landmeters op, die echter geen kaarten maken maar hun opmetingen vastleggen in een verbaal of in een andere geschreven vorm. Tegen het einde van de 15e eeuw, maar vooral in de 16e eeuw neemt de vervaardiging van kaarten snel toe en daarmee tevens het gebruik ervan voor verschillende doeleinden. Voor deze versneide ontwikkeling is wel een aantal redenen aan te voeren: 1. de wetenschappelijke ontwikkeling op kartografisch terrein, in Nederland vooral gestimuleerd door de kringen van wetenschappen rond de universiteiten van Leuven en Leiden. 2. dankzij de molens komt een snel toenemende pa- pierproduktie op gang waarmee het schriftelijk vast leggen van gegevens goedkoper wordt. 3. er komt een toename van activiteiten op vele ter- reinen, waarvan we kunnen noemen: a. de bedijkingen, alweer door de toepassing van molens b. de koloniale expansie en daarmee de vraag naar nauwkeurige kaarten t.b.v. de navigatie c. de vestingbouw en d. grondkwesties, veroorzaakt door bijv. het over- gaan van geestelijke bezittingen in wereldlijke han- den, beiden zijn oorzaak vindend in de 80-jarige oorlog. Vanaf de 16e eeuw zien we dan ook dat zieh bij de ver schillende instellingen naast het geschreven archief zieh ook een kaartarchief vormt. Vanzelfsprekend wordt dit kaartarchief naar zijn inhoud bepaald door de taken waarvoor de verschillende instellingen zieh geplaatst zien of hebben. De kaarten welke zij ontvan- gen of vervaardigen zijn niet willekeurig maar veeleer speeifiek voor een bepaalde instelling te noemen. Zo zien we bijv. bij de Verenigde Oost-Indische Com- pagnie een sterk accent op de zeekaarten, bijgewerkt door de baaskaartmaker, we zien bij de Raad van State, die het beheer had over de vestigingen, een sterk accent op de tekeningen en plans van fortificatie- werken en tenslotte zien we bij de Nassause Domein- raad, die de goederen van het Huis van Oranje beheer- de, een accent op de typische landmeterskaarten, bijv. de perceelkaarten met daarbij opgegeven de groottes en de pachters van de verschillende percelen. Voort- bordurende op het laatste voorbeeld van de Nassause Domeinraad kunnen we ons de vraag stellen, hoe or- ganiseerde deze raad nu haar bestuur en naar aanlei- ding daarvan, hoe ordende zij haar archief? Ter verduidelijking het volgende: de raad zelf zetelde in Den Haag, terwijl de rentmeesters, die voor de raad de pacht hieven in elk hun eigen gebied, hun kantoor hielden in het gebied dat onder hen ressorteerde. Deze gebieden vormen overigens geen aaneensluitend geheel, maar kunnen veeleer gezien worden als vlek- ken en vlekjes op de kaart van Nederland. De verspreiding van deze gebieden over de kaart is daarbij zeer ongelijk, zo vinden we in Noord-Holland gddn en in Noord-Brabant vddl gebieden die behoorden aan het Huis van Oranje. Elk jaar maakte de rent- meester van zijn gebied de rekening op waarin hij de inkomsten en uitgaven over 66n jaar aan de raad ver- antwoordde. Deze rekening werd door de raad gecon- troleerd en daama in het archief van de raad wegge- zet. U moet zieh voorstellen dat in het archief van de raad op die manier series ontstonden per kantoor. Het kantoor van de rentmeester bepaalde dus de orde van het archief van de raad. Deze kantoorindeling nu werd ook gebruikt voor de ordening van de losse stuk- ken en de kaarten. Dit systeem leverde als voordeel op dat stukken van ä6n kantoor over ddn bepaald jaar snel terug te vinden waren in het archief. De hoofd- afdeling alfabetisch naar kantoor, en per kantoor chronologisch. Tot aan de Bataafs-Franse tijd werkte de Nassause Domeinraad op de hiervoren beschreven wijze voort en in verband daarmee maakte ook het archief een niet onderbroken, gelijkvormige ontwikkeling door; de orde van het kaartenarchief werd bijgehouden door een kaartbewaarder en tussentijds werd de orde zelfs en- kele malen vastgelegd in een inventaris. De rüstige ontwikkeling zoals ik deze hier aangeef voor de Nas sause Domeinraad was natuurlijk geen uitzondering; tot de Bataafs-Franse tijd gold dit net zo goed voor de Oost-Indische Compagnie, de Raad van State enzo- voort. De Bataafs-Franse tijd bracht hervormingen op vele terreinen, zo ook op het gebied van het beheer der Dom einen, dit beheer kwam in handen van verschillende 1979. V. 3 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 17