maar dat is nu eenmaal een gegeven situatie waaraan niet te ontkomen valt. De inventarisatie van de kaarten werd in het begin van de 20e eeuw ook op het Algemeen Rijksarchief alge- meen aanvaard. Toch is er tot op de dag van vandaag nauwelijks een kaartinventaris tot stand gekomen, en de vraag rij stwaarom De bestuurswisselingen met hun centralisaties, de- centralisaties etc. van rond 1800 met gevolgen heb ik reeds genoemd, evenals de catalogiseringsgedachte van het archiefwezen zo rond 1860. De bestuurswis selingen en de catalogisering maakten eventuele her in ventarisatie van de kaarten tot een enorme rijste- brijberg waar niemand zieh goed aan wilde wagen. Toen, en ook nu nog, speelt daarbij het personeels- tekort een grote rol die er toe doet neigen maar te berusten in de fouten van het verleden. Als laatste factor komt daarbij de catalogisering via de Computer die de laatste jaren de gemoederen in het archief wezen eveneens bezigboudt. De catalogisering van de kaarten nu en in het verleden in het archief heeft de archiefkaarten qua beschrijving sterk op de bibliotheek- kaarten doen gaan lijken en daarom de gedachte in de wereld doen brengen dat deze twee groepen dan ook op gelijke wijze geordend en beschreven moeten blijven. Ik zou haast zeggen, volgens de filosofie dat het zoog- dier walvis zoveel op de vissen is gaan lijken dat-ie dan ook maar bij die vissen ingedeeld moet worden. Wel juist zag men bij het archiefwezen in, dat via de Computer mogelijkheden ontstonden het kaartenbestand beter toegankelijk te maken. Een gedachtengang waar ik mij zonder meer in kan vinden, met de restrictie dat de eerste prioriteit van de archiefkaartenbeheer- der, de inventarisatie van de kaarten moet gelden. Ter verduidelijking van mijn betoog lijkt het mij zin- vol te schetsen hoe een inventaris der kaarten van de Nassause Domeinraad eruit zou kunnen zien. Het eerste onderdeel daarbij is de Inleiding, opgebouwd uit de volgende dementen: - ten eerste een behandeling over: wanneer de kaarten aan het Algemeen Rijksarchief werden overgedragen. - ten tweede een verantwoording van de verordening en beschrijving van de kaarten in de inventaris; oude ordes etc. - ten derde een körte uitleg wat voor kaarten bij de Nassause Domeinraad gebruikt werden en een toelich- ting op de landmeters die de kaarten vervaardigden. - ten Vierde een verklaring hoe complementaire gege- vens over kaarten en kaartmakers in het geschreven archief te achterhalen zijn, en - ten vijfde een eventuele nadere toelichting hoe deze inventaris te gebruiken is. Het tweede onderdeel van de inventaris wordt gevormd door de beschrijving van bijv. de oude kaartinventaris en de beschrijvingen van de kaarten volgens de kan- toorindeling. Het derde gedeelte ten slotte wordt ge vormd door: - bij lagen - concordances - verwijzingen - literatuuropgaves en - indices op de namen van resp. landmeters en pol- ders, wateren etc. Er van uitgaande dat de archivaris van het Algemeen Rijksarchief op deze wijze kaartinventaris na kaart inventaris aflevert, dan kan ik mij voorstellen dat na lange tijd de inventarisatie "bij" is en de archivaris met een zucht van opluchting terugzakt in zijn stoel en tevreden omhoogkijkt naar de keurige rij met kaart inventaris sen. Naar zijn inzicht is alles netjes geor dend en beschreven. Laten we voor hem echter hopen dat hij niet te veel bezoekers krijgt, want dan zou hij merken dat zijn inventarissen wel het antwoord geven op vele vragen, maar zeker niet op alle en zeker niet altijd snel. Want wat is de praktijk op de studiezaal veelal; er komt eenbezoeker binnen die vraagt of hij alle kaarten van Hazerswoude mag zien. De studiezaalbeambte die dan in een tiental inventarissen moet bladeren, maakt op deze bezoeker een gedesorganiseerde indruk en zal denken, en misschien zelfs zeggen: meneer, waarom zet u niet alle kaarten van Hazerswoude bij elkaar, dat is toch veel gemakkelijker om ze op te zoeken. Natuurlijk zou de ambtenaar dan een geleerde verhan- deling ten beste kunnen geven over oude ordes, her- komstbeginsel etc. misschien zou hij het zelfs voor logisch kunnen verkopen, toch zal de bezoeker naar mijn taxatie met een gevoel van twijfel het gebouw ver- laten. En nogmaals, naar mijn idee te recht. De archi varis heeft met zijn betoog de waarheid gesproken, maar de bezoeker ook. Een feit is dat het merendeel van de bezoekers een kaart van een bepaald gebied wil zien, en een ver standige archivaris zal daar naar mijn idee rekening mee moeten houden. Als het nu de praktijk is dat bij de raadpleging ook van archiefkaarten, de bezoeker voornamelijk zijn weg zoekt via het gebied, dan dient er voor deze bezoeker dus een geografische toegang te zijn, kortweg een geografische catalogus volgens algemene ordeningsprineipes waarin alle kaarten zijn opgenomen. In deze fichecatalogus zouden alle kaarten, reeds te- voren beschreven in de kaartinventarissen, hun plaats kunnen krijgen naar het systeem C.C.K. (Centrale Catalogus Kartografie)Met een ficheduplicatorsysteem zou daamaast een catalogus geordend volgens persoons- namen vervaardigd kunnen worden. Op het Algemeen Rijksarchief is dit in grote lijnen de methode volgens welke wij de kaarten willen ordenen en toegankelijk maken, een systeem van inventaris en catalogus naast elkaar die door elk hun speeifieke wijze van ordening en beschrijving het kaartbestand maximaal toeganke lijk maken en daarbij complementair zijn; de inventa ris volgens de oude orde en daarmee aansluitend op het overige geschreven archief en de catalogus volgens de ordening van het C. C.K. aansluitend op de moderne en algemeen bekende ordeningsprineipes. Een oplossing voor de wijze van ordening lijkt hiermee gevonden, een volgend probleem is de individuele kaartbeschrijving, ofexaeter gesteld: de keuze van de beschrijvingselementen die wij als beschrijver bij de kaartbeschrijving distilleren. De archivaris in ons zegt zoveel mogelijk aansluitin- gen naar het overige geschreven archief te maken, de catalogusman in ons zegt zoveel mogelijk de direct van de kaart afleesbare dementen uniform op te ne- men en de financieel denkende beheerder in ons zegt zo weinig mogelijk elementen op te nemen, want tijd is geld. De beschrijvingselementen zijn ons inziens voor in ventaris en catalogus niet perse dezelfde en bij beiden zal het personeelstekort aanleiding geven tot het af- 1979. V. 3 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 19