Tram, bus en metro in kaart gebracht R- Vilters In Amsterdam stapten in 1977 bijna 230 miljoen men- sen in tram, bus of metro. Op een gemiddelde werk- dag in de Winter 1977/1978 maakten rond 58.000 men- sen gebruik van lijn 3. Een paar miljoen toeristen per j'aar doen Amsterdam aan. Velen verplaatsen zieh dan met tram, bus of metro. AI die reizigers zoeken hun weg door de stad en ze vinden hun weg ook. AlthaiJs dan moeten we wel aan- nemen, want we ontmoeten toch nooit een groepje wanhopigen, dat al uren het spoor bijster is. Hoe mensen uiteindelijk hun einddoel weten te berei- ken, welke informatie ze daarvoor gebruiken, welke kennis ze al bezaten en hoe ze zieh die wetenschap eigen hadden gemaakt, zijn vragen, die Psychologen en sociologen nogal wat tijd kosten. Veel is nog on- duidelijk over het reisgedrag van gebruikers van het openbaar vervoer. En toch moeten de vervoerbedrij- ven de mensen wegwijs maken. De vervoerbedrijven doen dat tot op de dag van vandaag ieder grotendeels op zijn eigen wij ze Gebruiksaanwijzing De gemeente Amsterdam en het Vervoerbedrijf van die stad maken al sinds lang veel werk van platte- gronden met het lijnennet. Ook al is het voor die pro- ducenten niet geheel duidelijk wie de uitgegeven kaar- ten bekijken en wie niet en ook al weten ze dat veel mensen niet of nauwelijks kunnen kaartlezen, toch zijn zij overtuigd van het feit, dat kaarten met het lijnennet en met andere belangrijke reisinformatie moeten worden uitgegeven. Kaarten zijn onmisbaar bij de gebruiksaanwijzing, die bij het openbaar ver voer dient te worden bijgeleverd. Het gaat dan om een gebruiksaanwijzing, die afge- stemd hoort te zijn op de gebruikers. Verschillen tussen gebruikersgroepen zullen soms aanleiding zijn tot het opzetten van verschillende kaarten, evenals verschillen tussen de door het publiek te stellen vra gen daartoe kunnen leiden. Bij het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) van Amsterdam heeft die visie geleid tot de volgende kaarten: 1. kaart met het gehele (dag-)lijnennet en met andere belangrijke reisinformatie; deze plattegrond is te vinden: - in vele abri's (oplage 1977: 300 stuks) - op alle metrostations (80 stuks) - als folder (35.000 stuks) 2. kaart met het gehele nachtlijnennet: - in vele abri's (oplage in 1977: 300 stuks) - als folder (25.000 stuks) 3. kaart met (dag-)lijnennet en andere informatie, beide voor zover van belang voor toeristen: - als folder (225.000 stuks) 4. kaart met een gestyleerde weergave van het (dag-) lijnennet, om de indelihg in (tarief-)zones duidelijk te maken: - in de kastjes aan de haltepalen (1.300 stuks) - als 'vestzak'-kaartje (100.000 stuks) - als sticker (10.000 stuks) - in folder met het lijnennet (35. 000 stuks) 5. kaart met een gedeelte van het (dag-)lijnennet, voor zover dat betrekking heeft op een bepaald industrie- gebied: - als folder (35.000 stuks) 6. diverse kaarten met een gedeelte van het (dag-) lijnennet, incidenteel getekend naar aanleiding van be langrijke lijnwij zigingen. Meer en anders Kaarten met het lijnennet als (een gedeelte van de) ge bruiksaanwijzing bij het produet openbaar vervoer: hoe uitgebreid of hoe summier moet die gebruiksaan wijzing zijn wat moet minimaal in een kaart te vinden zijn en wat kan maximaal nog in een kaart worden ver werkt In de loop van de jaren heeft het GVB een vrij conse- quente lijn gevolgd in de informatie die diende te wor den opgenomen. Zowel in de jaren '60 als nu in de ja ren '70 zijn naast het lijnennet ook steeds belangrijke bestemmingen in de kaarten opgenomen, zoals zieken- huizen en musea. Wat wel veranderd is, is de manier waarop de informatie wordt weergegeven. Begin jaren '60 werd er geen onderscheid gemaakt in kleur tussen tram- en buslijnen; nu hebben tram, bus, streekbus, metro en trein elk een eigen lijnkleur of de lijnen verschillen in dikte. Toen werden er geen haltes aangegeven, nu wel. Toen teksten in onderkast, nu in kapitalen. Wat ook veranderd is, is de hoeveelheid informatie. De lijnen van het streekvervoer zijn erbij gekomen, een grotere omgeving van Amsterdam is opgenomen. Amsterdam heeft een zonetarief gekregen, met als ge- volg dat er zonegrenzen, zonenummers en -namen in de kaarten moesten worden opgenomen. De hoeveel heid informatie is dus groter geworden. Dankzij onder andere het gebruik van meer kleuren kon dat redelijk worden verwerkt. Zware presentatie De ontwikkeling van de kaarten van het GVB in de ja ren '60 en '70 is vooral het werk geweest van Studio Hans Barvelink en van tekenaar Karel Mulbeiden uit Amsterdam. 1979. V. 3 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 23