üssone- uitgangspunten gebaseerd. Afgebeeld zijn alleen het centrum van de stad en de directe omgeving; de tuin- steden zijn niet opgenomen. Het centrum is ruim op- gezet. Grote pictogrammen trekken de aandacht. Het aantal Symbolen is talrijker dan in de lijnennetfolder. In de kaart van 1967 bijvoorbeeld staan vijfmaal zoveel pictogrammen. Het lijnennet heeft een van de rest van de kaart afwijkende kleur. Een onderscheid tussen tram en bus is er niet, bovendien zijn er nog geen hal- tes aangegeven. Vanaf 1969 is het Bureau Voorlichting van de gemeente Amsterdam los van de Amsterdamse VW een folder voor toeristen uit gaan geven. Reden daarvoor was, dat het vervoerbedrijf in de loop van 1969 en 1970 zelf- bediening invoerde op de tram. Dat systeem moest ook worden uitgelegd aan de toerist, mede met behulp van een speciale folder. Om die folder meer betekenis te geven is daarin ook een plattegrond van een deel van het lijnennet opgenomen. Deze kaart is als 'toeristen- folder' een eigen leven gaan leiden. Er staan minder pictogrammen in dan in de VVV-kaart, maar het for- maat van de afbeeldingen is groter dan op andere open- baar vervoerkaarten. Musea, markten, hoofdpost- kantoor en dierentuin zijn belangrijk voor de toerist. De lijnen van de bussen van het streekvervoer zijn dat minder, in een stad als Amsterdam; zij zijn dan ook nooit vermeld. De haltes van de GVB staan er wel op. In 1976 werd de toeristenfolder voor het eerst van de moederkaart, de abrikaart, afgeleid. Met de kaarten met het nachtlijnennet was dat ddn jaar later het geval Nachtlijnen In 1969 kreeg Amsterdam, als eerste stad in Neder- land, nachtbussen. Sindsdien doorkruisen acht lijnen op grillige wijze gedurende de nachtelijke uren de stad. Dat grillige patroon samen met het feit dat de bussen een halfuurdienst rijden, maken het uitgeven van een speciale folder noodzakelijk. In die folder is ook een kaartje opgenomen. De eerste kaartjes zijn van het Bureau Van Pelt uit Amsterdam. Ze zijn eenvoudig: geen ondergrond, slechts ddn kleur plus een raster. Wat wel opvalt is, dat de enige nachtlijn met een kwartierdienst met een onderbroken lijn is weergegeven, dit in tegenstelling tot de gewone lijnen van de halfuurdiensten. Vanaf 1974 is Karel Mul ook bij deze kaart betrokken geraakt. We zien dan ook dezelfde bebouwing als in de kaarten van het daglijnennet. Het lijnennet is rood en het onderscheid tussen kwartier- en halfuurdienst is uit de kaart gehaald. Van het nachtlijnennet wordt ook een kaart voor in de abri's uitgegeven. Maar in die wachthuisjes hangt al de kaart met de daglijnen. Om nu het verschil tussen beide plattegronden duide- lijk te laten uitkomen, is op een gegeven moment ge- kozen voor een verschil in ondergrond. De bebouwing onder de daglijnen werd geel en die onder de nacht lijnen werd grijs. Een associatie met dag en nacht werd daardoor mogelijk. Bovendien sloot geel aan bij het geel waarmee het 'gewone' openbaar vervoer zieh meer en meer presenteert. Sinds 1977 is dat onder scheid in kleur verdwenen, orr.dat er toen een geheel nieuwe kaart met de daglijnen is opgezet. 1979. V. 3 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 25