Breuk in de ontwikkeling Aan de gegroeide samenhang tussen de diverse kaar- ten kwam in 1977 een einde. De weloverwogen ontwik keling werd toen verstoord en een geheel nieuw opge- zette kaart, door twee andere tekenaars ontwikkeld, deed zijn entree. Het ging hierbij om het daglijnennet. Het ontwikkelen van een bewegwijzering voor de Am sterdam se metro bracht ook een nieuwe kaart met het complete lijnennet met zieh mee. Deze kaart moest passen binnen het geheel van die bewegwijzering. Bovendien moest een nieuwe en een meer gecompli- ceerde situatie van het openbaar vervoer adequaat in beeld worden gebracht. In Oktober 1977 werd name- lijk het zogenaamde zonetarief in Amsterdam inge- voerd. Amsterdam en omgeving werden daartoe ver- deeld in zones met zonenamen, -nummers en -grenzen. Die informatie moest in elk geval in de kaart erbij komen. Een gevolg van dit nieuwe tariefstelsel was, dat alle streeklijnen die de stad aandeden, voor de reiziger van belang werden. AI deze lijnen dienden dan ook te worden opgenomen en wel, in een aparte kleur. Daartegenover stond dat het 'oorspronkelijkestede- lijke tram- en busnet al zeer fijnmazig was, zeker in het centrum, en al veel ruimte opslokte. Bovendien bleef het formaat van de abriruit (SSn van de bestem- mingen van de kaart) hetzelfde. De nieuwe kaart moest dus meer informatie op hetzelfde oppervlak weergeven, terwijl het lettercorps e.d. toch zodanig moesten blij- ven, dat de zeefdrukker een en ander zou kunnen ver- werken. Paul Laarhoven (cartografie) en Paul Mijksenaar GVN (vormgeving) hebben hun oplossing gezocht in een ver- tekening van Amsterdam en omgeving, met uitzondering van het centrum van de stad. De leesbaarheid van de informatie in het centrum is namelijk het probleem. Daarbuiten is veelal ruimte genoeg voor het verwerken van informatie en dus kan aan die ruimte enigszins worden getornd. De beide tekenaars hebben dan ook deze gebieden in de breedte verkort. In de film van een bestaande topo- grafische kaart hebben ze per stadsdeel op regelmatige afstanden zeer smalle langwerpige strookjes wegge- nomen. De overgebleven kaartgedeeltes hebben ze weer met elkaar verbonden. Door middel van een overlay en snijfilm is daama de geheel nieuwe basiskaart van Amsterdam en omgeving afgemaakt. Overigens is met het definitieve tekenen van bebouwing, water en parken gewacht totdat alle lijnen van tram, bus, streekbus, metro en trein op film standen. De bebouwing'is stark vereenvoudigd. Hele wijken of woongebieden zijn sa- mengevoegd, vele Straten zijn verdwenen. De afstan den op deze kaart zijn dus niet helemaal betrouwbaar, in tegenstelling tot die van alle voorgaande kaarten van het GVB. Voor praktisch gebruik lijkt dat geen bezwaar. Er zijn nog meer verschillen met voorgaande kaarten. Alle teksten zijn op deze kaart gezet in kapitalen (Univers 57 en 67), terwijl voorheen onderkastletters werden gebruikt. Een overweging die daarbij heeft gespeeld was, dat de voor teksten beschikbare ruimte vooral in de hoogte beperkt zou zijn. En bij eenzelfde hoogte is met kapitalen een betere leesbaarheid te be- reiken. Verder zijn de pictogrammen anders. Aan- sluiting is gezocht bij de in opdracht van het United States Department of Transportation vervaardigde symbolenreeks. Dit voor zover het Symbolen betreft die zelfverklarend kunnen worden genoemd. Daarnaast is gebruik gemaakt van eenvoudige, geometrische te- kens voor zaken als musea, sportvelden en beziens- waardigheden Het onderscheid in kleur en dikte van de lijnen van de verschillende vervoermiddelen is wel in deze kaart van 1977 (en een herdruk van 1978) gehandhaafd. De bebouwing is (weer) grijs weergegeven. Rechtstreeks op glas Nog een paar opmerkingen over de abrikaarten. Deze plattegronden zijn tot nu toe steeds door middel van zeefdruk tot stand gekomen. De relatief kleine oplage (maximaal 300 stuks per kaart) is 66n verklaring. Een belangrijke tweede reden is, dat de kaarten op straat hangen en dus blootstaan aan alle weersinvloeden. In de laatste jaren zijn de kaarten niet tussen glas (of kunststof) aangebracht, maar rechtstreeks achter op dat glas gescreend of door middel van een sticker achter ddn van de ruiten van de abri geplakt. Offset met deze wijzen van aanbrengen combineren is een heel dure zaak. Beide wijzen van aanbrengen houden zieh goed. Het rechtstreeks op glas screnen is echter tot het verleden gaan behoren en dit tot vreugde van de drukker. Deze methode betekent immers een zwaar karwei voor hem: 300 maal 13 keer (13 drukgangen: 7 voor de kaart, 3 tussenlagen en 3 voor de reclame, die op de achter- zijde van de kaart wordt aangebracht) moet hij een glasplaat van 708 x 1025 mm onder de zeef leggen. Bovendien vraagt het drogen veel tijd. Inmiddels is ook gebleken dat door lamineren (plastificeren) van de sticker het bedrukte stickermateriaal zo goed wordt beschermd dat de kaarten zelfs in een stad als Amster dam niet ten prooi vallen aan vandalisme. Over vandalisme gesproken: de ruiten van abri's sneu- velen wel vaak en daarom wordt in Amsterdam steeds meer overgegaan op kunststof (makrolon) in plaats van glas. Deze ontwikkeling zal gevolgen hebben voor de produetie van de kaarte». Want rechtstreeks drukken op dat materiaal of een sticker daarop pLakken betekent wel, dat bij vervanging door een nieuwe kaart, de oude plaat kan worden weggegooid. En dat is met glas niet het geval: de technische dienst van het GVB maakt de glazen ruiten telkens schoon. Gezien de tamelijk hoge prijs van makrolon is het dus verstandig naar nieuwe wegen te zoeken. Daarbij wordt gedacht aan kaarten in offset, geklemd tussen twee platen kunststof. Conclusie Samenvattend kan worden gezegd, dat het assortiment kaarten van het GVB al jaren geen wijzigingen heeft ondergaan. De middelen waarmee de reiziger een ge- bruiksaanwij zing wordt gegeven zijn wat aantal en vorm betreft duidelijk duurzaam gebleken. Het gaat hier om drukwerken, waarnaar veelvuldig wordt gevraagd en die daama ook werkelijk worden gebruikt. Maar wanneer en hoe ze dan worden geraadpleegd is groten- deels onduidelijk. Wat de producenten en de tekenaars/ vormgevers eigenlijk alleen kunnen doen is, trachten zo goed mogelijk zieh de vragen en het zoekgedrag van de passagiers voor te stellen en daarop antwoorden te vinden. Doorgaans leidt dit dan tot het geven van een zo compleet mogelijk beeld van bijvoorbeeld het lijnen- 24 1979. V. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 26