naar de atlas. Geen vermelding als 'zie atlas', laat staan een ver- wijzing naar kaartpagina en kaart - vak. Nu moet een gebruiker eerst zelf op het idee komen de atlas te raadplegenin de hoop daar een kaart over het betrokken onderwerp aan te treffen, dan de registers raadplegen en vervolgens pagina en vak opslaan. Een hele omweg, die naar mijn mening het atlasgebruik zal belemmeren of op z'n minst bemoeilijken. Beter zou men die verwijzingen meteen in de encyclo- pedie kunnen opnemen, bijv. bij het artikel over Jakarta zetten: zie Atlas, 177 III (Aan de hand van dit voorbeeld is tevens een gebrek in de registers te demonstreren. In de atlas zit een apart stadsplat- tegrondje van Jakarta: 177 III. Het register verwijst echter naar pagi na 178: de overzichtskaart van Zuid-Oost-Azid. In de alfabetische inhoudsopgave Staat wel een ver- wijzing naar de aparte plattegrond. Dat geldt ook voor Paaseiland en de meeste andere detailkaarten Je moet het maar weten!) 3. Niet alle in de atlas vermelde onderwerpen, streken etc. zijn ook in de encyclopedie opgenomen: älle plaatsen zou natuurlijk te ver voe- ren, maar de groter eenheden zou- den toch wel in beide 'Systemen' vermeld moeten worden. Als voor beeld twee historische onderwerpen: op een kaart komt voor het schotse koninkrijk Alba; in de encyclopedie wordt Alba in het geheel niet ge- noemd. De atlas geeft een hertog- dom Alamannife'; de Alamannen zelf staan wel in de encyclopedie, zon- der dat er echter over een hertog- dom wordt gesproken. 4. Ook andersom is de deIcking tus- sen atlas en encyclopedie niet vol- maakt: wel in de encyclopedie maar niet in de atlas staan bijv. Surte (van de bekende aardschuiving) het belgische dorp Aineffe, het griekse eiland Antiparos en de britse stad Altrincham. 5. Ondanks het aparte atlasdeel worden er in de tekst toch weer kaarten opgenomen, meestal eco- nomische kaarten in zwart-wit, soms ook over andere onderwerpen, soms ook in kleur. Dat gebeurt ech ter niet consequent: AlbaniS 2 kaar ten, Denemarken niet een, China weer 7 kaarten. De kaarten in de atlas en de encyclopedie gaan vaak over hetzelfde onderwerp: de eco nomic, maar geven dan niet altijd dezelfde informatie: er is dus een flinke overlapping maar dan wel met fouten. Volgens het kaartje in de encyclopedie wordt er in Tibet wel ijzererts gewonnen, de atlas geeft daar over geen informatie; volgens de encyclopedie (en ook mij) loopt er een spoorlijn van Tilburg naar Turnhoutde atlas zwijgt daarover. De kaarten in atlas en encyclopedie zijn dus siecht op elkaar afgestemd. Ze vullen elkaar niet aan, maar spre- ken elkaar eerder tegen; en wat is het nut van twee economische kaar ten van hetzelfde gebied Verder staat er zowel in de atlas als in de encyclopedie een kaartje van de Akropolis van Athene, dat behou- dens de kleuren, vrijwel identiek is; dat geldt ook voor enkele stads- plattegronden. 6. Bij het vergelijken van de atlas met de delen Aa-Apan en Chill- Detac viel me trouwens op dat voor veel kleinere landen als Albanid, Afghanistan, Colombia, Costa Rica en Curaqao de encyclopedie meer (economische) informatie geeft dan de atlas. Voor veel gro- tere gebieden is het net andersom: Afrika en China komen er in de atlas beter van af. Er is als het wäre geen duidelijke rolverdeling tussen encyclopedie en atlas: wie geeft wat 7. Dat er geen duidelijke trans- criptieregels zijn wreekt zieh bij een vergelijking van de schrijf- wijzes van een aantal namen uit talen met vreemde lettertekens. Enkele voorbeelden: de encyclope die geeft Oeroemtsji, Jintsj'wan, Hoehehot, He rat, Kandahar en West of Wisigoten; de atlas houdt het op Urumqi (hoewel Oeroemtsji wel in het register Staat) Yinchoean, Hoehhot, Harat, Qandahar en Visigoten. Terug- zoeken in de atlas of encyclopedie wordt daardoor wel moeilijk. De eerste vijf namen betreffen Steden in Afghanistan en China. Tot slot kan men zeggen dat de atlas op zieh een goed produet is, zeker de combinatie van geografie met geschiedenis is zeer geslaagd. Jammer genoeg is de atlas niet los te verkrijgen. Aan de relatie tus sen atlas en encyclopedie zitten nogal wat gebreken. Naar mijn me ning kan men pas echt van een succesvolle toepassing spreken als die relatie wordt verbeterd en at las en tekst beter op elkaar wor den afgestemd. En, in alle eerlijk- heid, zelf vond ik het systeem met kaarten tussen de tekst toch pret- tiger om mee te werken. Misschien moet men zieh daarover toch nog eens beraden. W. A. M. van den Dries WE GVERVOERSKAART AMSTERDAM, 2e druk 1977/1978. Met twee kaarten (87 x 120 en 44 x 60 cm) en een los straatnamen- register. Vervaardigd door de Af- deling Landmeten en Kartografie van de Dienst der Publieke Werken Amsterdam, die deze kaart ook uitgafsamen met het Gemeentelijk Havenbedrijfde Kamer van Koop- handel en Fabrieken voor Amster dam en de Algemene Verladers en Eigen Vervoer Organisatie. Amsterdam 1978, Prijs f 5,75. Op de hoofdkaart wordt Amsterdam met direkte omgeving (een gebied van circa 10 x 20 km) in beeld ge bracht, speciaal ten behoeve van het professionele wegvervoer. Winkelende provincialen met de illusie dat deze kaart hen naar een parkeergelegenheid in de binnen- stad zal leiden, worden daarin teleurgesteld, maar voor hen heeft de gemeente Amsterdam ongetwij- feld een andere uitgave. Hoewel niet alle straatnamen (en daarmee niet alle mogelijke bestemmingen) op de kaart staan aangegeven, kan men wel met behulp van het regis ter en het ruitennet alle Straten tot op 250 meter lokaliseren. Alle industrie'le bestemmingen staan apart vermeld: met een nummer op de kaart en met een verwijzing alfabetisch in het vestigingenregis- ter dat op het straatnamenregister aansluit. Bij vergelijking met de eerste editie (van 1972 valt in de eerste plaats op dat de achterkant van de kaart nu blanco is gelaten en dat de informatie van de achterkant naar afzonderlijke publikaties is verhuisd: het register naar een apart boekje en de gewestelijke wegenkaart naar een losse kaart. Ze zijn nu makkelijk samen met de hoofdkaart te gebruiken (bij de eerste editie was dat onmogelijk) Belangrijker nog is de gedaante- verandering van de hoofdkaart zelf. Wel bleef het grondconcept, een kaart op de schaal 1 18500 het zelfde. Maar werd het aanzien van de eerste editie vooral bepaald door de stedelijke bebouwing, 1979. V. 3 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 37