Bij het overlijden van mr. B. van 't Hoff Na een langdurige ziekte die hem sedert 1964 enigs- zins in zijn schrijven belemmerde,maar in latere ja- ren het werken geheel onmogelijk maakte, is op 22 mei j.l. Mr. Bert Van 't Hoff van ons heengegaan. Wan- neer, zoals in dit geval, de pen van een veelschrij- vende auteur plotseling stil ligt,terwijl de auteur toch belangstelling in zijn vak kan blijven tonen, ontstaat er een pijnlijke situatie. Het moet voor Bert Van 't Hoff een jarenlange kwelling geweest zijn om de actie- ve wetenschapsbeoefening te moeten taten rüsten, ter- wijl hij boordevol ideeen en plannen zat. In de jaren 1963-1970 hebben we met hem als voorzitter van de werkgroep Historische Kartografie van de (toen nog) Kartografische Sectie van het KNAG nog verscheidene malen vergaderd. Maar daarna moest hij zieh tot passieve beoefening van de historische kartografie en van de geschiedenis in 't algemeen beperken. Hij las in die jaren en zelfs in de laatste jaren van zijn leven opmerkelijk veel. Dat merkte je wel wanneer je met hem in gesprek raakte. Er was weinig nieuwe kennis die hem ontging en hij kon de hoofdzaken uit- stekend van de kleinigheden onderscheiden. Deze passieve Studie van de geschiedenis heeft hem der- mate beziggehouden dat de voor de hand liggende frustratie van het niet kunnen publiceren er mee ge- compenseerd zou kunnen worden. Er mee gecompen- seerd is geworden, want hij was altijd een blijmoedig mens ook tijdens zijn ziekte. Voor zijn omgeving en in de eerste plaats voor zijn vrouw werd de zware ondersteunende taak verlicht door gezegende karakter- eigenschappen van de patie'nt. Wie het voorrecht heeft gehad Van 't Hoff in de jaren rond 1950 te hören spreken over het onderwerp waar- in hij bij uitstek deskundig was: de oude stadsplatte- gronden,zal zeker onder de bekoring van zijn voor- drachtstechniek geraakt zijn. Een spirituele presen- tatie, de ontstaansgeschiedenis van onze grote Steden, gedemonstreerd aan de hand van oude stadsplatte- gronden. En daarbij inbegrepen de demonstratie van topografische prenten en van stadsgezichten, die voor hem, groot liefhebber van de schone kunsten, een bijzondere bekoring bezaten. Menigeen heeft zijn in- teresse in de historische topografie van stad en land te danken aan zijn inspirerende voordrachten en aan zijn publicaties over stadsgezichten en stadsplatte- gronden. Van 't Hoff heeft getracht en gehoopt zijn in de loop van tientallen jaren verzamelde kennis van stadsplattegronden in ddn omvangrijke publicatie te kunnen samenvatten. Mocht zijn ziekte hem dit niet belet hebben dan zouden we nu de beschikking hebben gehad over een pendant van zijn grote werk: Geschie denis der Kartografie van Nederland, dat hij samen met S. J. Fockema Andreae geschreven heeft (E.J.Brill, 1947). Zijn eerste studies op het terrein van de stadskartografie concentreerden zieh om de figuur van Jacob van Deventer, waaraan hij zijn eerste grote historische Studie heeft gewijd. En deze eerste studie werd weer bepaald door zijn funetie als stads- archivaris van Deventer. Toen hij daarna (1-1-1946) rijksarchivaris in Den Haag werd en dagelijks de rijks- archivaris S.J. Fockema Andreae ontmoette, was een ideale situatie voor het schrijven van een boek over de oude kaarten van Nederland ontstaan. Van 't Hoff leverde daarbij o.a. de kaarten terwijl Fockema Andreae grotendeels het verhaal schreef. Zonder infor- matie over zijn ambtelijke bezigheden en carriöre valt zijn wetenschappelijk werk niet goed te beoordelen. Want er is nög een tweede Van 't Hoff die hier herdacht wordt: de historicus en archivaris. Een aantal bijzon- derheden uit het leven van deze tweede persoon kunnen er toe bijdragen om het werk van de historisch karto- graaf Van 't Hoff beter begrijpen. Allereerst de bio grafische gegevens: geboren op 28 mei 1900 te Rotter dam en het gymnasium in Zutphen gedaan. Rechten studie aan de universiteit van Amsterdam van 1918 tot 1924. Vanaf 1927 werkzaam op het Algemeen Rijks- archief te 's-Gravenhage, waar hij o.a. het archief van Anthonie Heinsius heeft beschreven (zie de publi catie in het Jaarverslag van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatie over 1930). Van 't Hoff kon toen niet vermoeden welke grote betekenis dit archiefonderzoek voor zijn latere betrokkenheid bij de hulde aan Winston Churchill zou hebben). In 1930 werd hij benoemd tot archivaris van de stad Deventer. Uit die tijd dateert het werk dat hij samen met G. J. Lugard Jr. schreef: Honderd jaar Overijssel- sche Geschiedschrijving. Deventer, 1935 en zijn Kro- niek van Deventer, 1939. In de oorlogsjaren werkte hij o.a. aan de uitgave van de correspondentie die raadspensionaris Heinsius van 1702-1711 gevoerd had met de eerste hertog van Marlborough, een voorvader van Winston Churchill. Daartoe was de verzameling van 630 brieven van Marlborough uit het Algemeen Rijksarchief naar de kluis van het Gemeentesecretarie te Deventer over gebracht. De uitgave verscheen in 1951 bij Kemink en Zn. Utrecht: The correspondence 1701-1711 of John Churchill, first Duke of Marlborough and Anthonie Heinsius, Grand Pensionary of Holland, Edited by B. Van 't Hoff. Na de oorlog, in november 1945, schonk de Nederlandse regering de gehele verzameling van 630 brieven aan Winston Churchill. In het begin van de oorlogsperiode verscheen de monu mentale publicatie waarmee Van 't Hoff de eeuwige dankbaarheid van de kaarthistorici heeft verworven: De kaarten van de Nederlandsche provincien in de zestiende eeuw door Jacob van Deventer, afgebeeld op wäre grootte. M. Nijhoff, 's-Gravenhage, 1941. Enkele jaren voor de oorlog, had hij de foto's van de vijf provinciekaarten uit de Stadsbibliotheek van 4 1979. V. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 6