kennis op het gebied van de waterbouwkunde en mili- taire vestingbouw niet onopgemerkt en al spoedig werd hij dan ook aangesteld in enkele civiele en mili- taire functies op dit gebied: in 1795 als adjunct-inspec- teur-generaal der rivieren bij de bekende Brünings en daarna als adjunct-contrarolleur der Hollandsche Fortificatien. In het jaar 1795 begon zijn eigenlijke militaire carriöre door de inlijving in het "Corps Ingenieurs"; een jaar later werd hij benoemd tot "Directeur der Hollandsche Fortificatie'n en Artificife'le Inundatien". Naast deze militaire functie, waarbij hij op vele plaatsen werkzaam was, bleef hij zijn burgerfunctie als adjudant van Brünings bekleden. In die functie was hij onder meer betrokken bij de waterpassingen van de grote rivieren en deed hij veel ervaring op bij allerlei metingen en karteringen. Op grond hiervan werd hij in 1798 betrokken bij de plannen voor een nieuwe kartering van ons land. Het nieuwe revolutionaire bewind was erop gebrand om het beginsel van eenheid en ondeelbaarheid van de nieuwe republiek in praktijk te brengen. Een nieuwe organisatie van het binnenlands bestuur en een daar- mee gepaard gaande nieuwe verdeling van het grond- gebied was daarvoor een eerste vereiste. Daartoe ontbrak echter - zoals Krayenhoff schreef - "eene algemeene goede kaartvoor de bedoelde aanwij zingen geschürt en de Heer Krayenhoff, werd niet alleen over deze wijze om zoodanige kaart zamen te stellen ge- raadpleegd, maar ook bij besluit der Hooge Vergade- ring van Staat, op den lOden October 1798, uitgenoo- digd en geautoriseerd, om dezelve onder zijn opzigt te doen vervaardigen". Zijn werkzaam aandeel in deze kartering moest plaatsvinden tussen de vele andere taken en functies die hij kreeg toebedeeld door. Zo was hij zeer nauw betrokken bij de campagne gericht tegen het Engels- Russische invasieleger dat in 1799 Noord-Holland binnenviel. Hij kreeg tot taak om de vesting Amster dam in Staat van verdediging te brengen. Niet zonder trots verklaarde hij "zeer veel deel te hebben gehad in het doen mislukken der pogingen van de vijand om de republiek te vermeesteren". Ook maakte hij van nabij de verschillende gevechten mee, waarbij hij zelfs "door eenen geweerkogel ligtelijk in de linker- dije gekwetst is geworden". Sindsdien werd hij regelmatig betrokken in de alge- mene defensiezaken van de republiek, o. a. als "Directeur der Fortificatien" en als "Commissaris van het Bataafse Gouvernement (voor Defensiezaken)", bij Prins Lodewijk, de chef-staf van de Franse "Armee du Nord". In deze kwaliteit stond het gehele Corps Ingenieurs tot zijn beschikking. Het tijdperk van het radicale bewind was inmiddels opgevolgd door het Staatsbewind van meer autoritaire beginselen. De invloed van het Napoleontische Frankrijk begon zieh steeds meer af te tekenen en resulteerde ten- slotte, in 1806, in het Koninkrijk Holland. Krayenhoff beschouwde dit aanvankelijk als een grote vernedering, maar al spoedig bleek hij zeer in de gunst te Valien bij de nieuwe koning Lodewijk Napoleon en werd hij een geziene gast aan het hof. In 1806 werd door de nieuwe koning een instantie in het leven geroepen die voor de militaire kartografie van groot belang zou blijken te zijn, nl. een depot voor de archieven van oorlog en marine, volgens het het beroemde Franse voorbeeld. Krayenhoff werd directeur van dit "Depot Generaal van Oorlog". Daarnaast bleef hij directeur der Fortifica tien en Aide-de-camp van de koning, en vond hij boven- dien nog de tijd om het terreinwerk ten behoeve van de driehoeksmeting grotendeels zelf uit te voeren. Op 27 mei 1809 werd hij 's ochtends vroeg in het slaap- vertrek van de koning ontboden en benoemd tot minis ter van oorlog. In deze functie was hij nauw betrokken bij het afslaan van de Engelse invasie op Walcheren, maar meer nog wist hij door zijn houding en trouw aan de koning het misnoegen van de grote keizer Napoleon op te wekken. De inlijving van ons land bij Frankrijk in 1810, bedoeld om de blokkade van Engeland te vol- tooien, bracht voor hem voorlopig dan ook weinig goeds. Hij weigerde de eed van trouw af te leggen en beschouw de zichzelf hierdoor ontslagen van zijn militaire ver- plichtingen. Officieel ontslag kreeg hij overigens niet; integendeel, er volgde een benoeming tot Inspecteur- Generaal der Genie. Zeer lezenswaardig zijn de passages uit Krayenhoffs biografie welke handelen over zijn contacten met Napoleon tijdens diens bezoek aan ons land. Deze was aanvankelijk weinig met hem ingenomen,maar bleek bij zijn bezoek aan de vestingwerken van Amsterdam zo onder de indruk van de kennis van zaken van Krayenhoff, dat deze kort daarna als adviseur op het gebied van de vestingbouw naar Parijs werd ontboden, waar hij de tijd vond om zijn rapport over de drie hoeksmeting te schrijven. Dit rapport verscheen als "Prdcis Historique. in 1815 (in 1827 volgde een herziene uitgave). In 1813 was Krayenhoff op tijd terug in Amsterdam om het vertrek van de Fransen mee te maken. Op uitno- diging van het stadsbestuur werd hij gouverneur van de stad en nam hij de nodige maatregelen om de rust te herstellen. Met de Kozakken voor de poort bleek dat goed te gelukken. Aan het einde van het jaar werd de prins van Oranje in Den Haag als soeverein vorst uit- geroepen. De nieuwe vorst onderkende Krayenhoffs kwaliteiten en bekleedde hem met belangrijke militaire posten, nl. als Inspecteur-Generaal der Fortificatife'n en van het Corps Ingenieurs. Wegens zijn grote Ver diensten werd hij in 1813 gedecoreerd met de zojuist ingestelde Militaire Willemsorde en kort daarna in de adelstand verheven met de titel van Baron. In de nu volgende jaren heeft Krayenhoff zieh nauwe- lijks meer daadwerkelijk beziggehouden met de topo- grafische kartering. Het ontwerpen en bouwen van vestingwerken op last van de geallieerden längs de grens met Frankrijk nam hem daarvoor te veel in be- slag. In zijn levensbeschrijving vermeldt hij vele bijzon- derheden over zijn inspectiereizen (waaronder ook ddn naar West-Indie)over rapporten en adviezen aan de koning. Edn daarvan had betrekking op een vraag van de koning over de mogelijkheid om te komen tot een algemene topografische kaart van het gehele land. Krayenhoff adviseerde hierop positief en Steide voor om hiervoor de door hem uitgeVoerde driehoeksmeting als basis te gebruiken. Toch heeft zijn laatste functie als Inspecteur-Generaal van de Fortificatien hem niet de kroon op zijn mili taire carriöre geschonken die hij zieh wellicht had voorgesteld. Ernstige malversaties van enkele hoog- geplaatste officieren bij de bouw van de vestingen 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 12