C ners" is in de vorm van vele manuscript-kaarten (op schalen variSrend van 1 5000 tot 1 30.000) bewaard gebleven en te raadplegen bij het Algemeen Rijks- archief in Den Haag. Heiaas zijn de modelten en teke- ningen voor de grote kaart niet teruggevondenzodat de feitelijke werkmethoden (projectie, reductie en compilatie) moeilijk te reconstrueren zijn. Naast de geographische ingenieurs waren bij het Topo graphisch Bureau enkele tekenaars, kopergraveurs en een drukker werkzaam. Het graveren van de kaart in de koperplaten was een zeer tijdrovend karwei en liep dan ook ver achter bij het terreinwerk en het tekenen. Dit blijkt onder meer uit het verschijnen van kaarten op een kleinere schaal, die door de weergave van het land in een juiste meet- kundige vorm hun verwantschap met de grote kaart ver- raden. Ze zijn blijkbaar samengesteld uit tekeningen en ander materiaal dat voor de grote kaart diende. Edn van de bekendste voorbeelden hiervan is de "AI - gemene Kaart van Holland met de postroutes", op de schaal 1 400.000, uit 1810. De eerste bladen van de grote kaart, nl. de nummers I, II, IV en het titelblad (III) versehenen in druk voor- dat ons land werd ingelijfd bij Frankrijk (1810). Voor de uitgave van de kaart was een contract gesloten met de Amsterdamse handelaar Mortier en Covens. Het eerste titelblad uit 1810 weerspiegelt de politieke verandering die zieh begon te voltrekken. De titel luidt nl. - in afwijking van de vermelding op de blad- wijzer van 1808 - "Chorographische Kaart van Holland vereenigd met het Fransche Rijk" (fig. 2). Ons ingelijfde land heette toen in feite al geen "Holland" meer. De titel werd daarom spoedig aangepast aan de nieuwe staatkundige situatie en gewijzigd in "Carte Chorographique des Departemens de la Hollande/ Chorographische Kaart der Hollandsche Departemen ten" (fig. 3). De inlijving bij Frankrijk (1810-1813) bracht ook met zieh mee dat al het materiaal zoals originelen, be scheiden, papier en koperplaten, en de drukpers van het Depot-Generaal van Oorlog naar Parijs werden overgebracht. De Directeur van het Depot-Generaal was op dat moment De Man, die in Parijs werd gede- tacheerd en na 1813 alle moeite heeft gedaan om het materiaal weer terug te krijgen naar ons land. In de Parijse periode is er aan de kaart doorgewerkt, want uit een aankondiging van Mortier en Covens uit 1814 blijkt dat er inmiddels zes bladen beschikbaar waren. De al eerder versehenen bladen I, II en IV werden herdrukt, nadat men de namen van de nieuwe Franse departementen had aangebracht. Verder kwamen de bladen V en VI en het nieuwe tweetalige titelblad ge- reed. De gedrukte exemplaren uit deze periode staan bekend als de "Franse" uitgave. Ze waren in Parijs te koop bij de handelaar Ch.Piquet. Hoewel Frankrijk krachtens de vredesbepalingen van 1814 verplicht was het materiaal van de grote kaart aan Nederland terug te geven, heeft het zeer veel moeite gekost om het zover te krijgen. Op grond van het vele werk dat er in Parijs aan gedaan was be- schouwde men het materiaal als Frans eigendom! Tijdens de onderhandelingen over de teruggave hebben de Fransen in snel tempo alle tekeningen gekopieerd en zoveel mogelijk kaarten gedrukt van de reeds vol- tooide koperplaten. In 1816 kwamen de koperplaten en de drukpers terug in ons land, waar ze bij het inmiddels nieuw opgerich- te Topographisch Bureau werden ondergebracht. Na dat advies was ingewonnen van Krayenhoff werd beslo- ten om de geheel afgewerkte platen voor zover nodig te verbeteren en aan te vullen, het titelblad te wijzigen en de nog resterende platen in bewerking te nemen en te voltooien Tussen 1816 en 1823 werden deze werkzaamheden uit- gevoerd. Op de bladen II, III, IV, V en VI werden de Franse benamingen en de veranderde administratieve indeling weggenomen en tevens nieuwe wegen en kana- len aangebracht. Het titelblad werd gewijzigd in "Chorotopografische kaart der Noordelijke Provincidn van het Koningrijk der Nederlanden". De bladen VII, VIII en IX werden voltooid en eveneens gedrukt. Het laatste blad verscheen in 1823, zodat in dat jaar de gehele serie voor het eerst compleet was. Uit het overzicht van de versehenen uitgaven blijkt welke bla den in dat jaar dus in feite als 2e of zelfs als 3e druk beschikbaar waren. Ook verscheen toen een nieuwe bladwijzer. In 1829 werd de gehele serie herdrukt, samen met een nieuwe bladwijzer, waarop de inmid dels gewijzigde bladnummering was aangegeven. De bladen van de herdruk zijn aangevuld met topografische details zoals nieuwe kanalen en kunstwegen. Ze zijn te herkennen aan de (nieuwe) bladnummers, welke binnen het kader zijn geplaatst. Na 1829 zijn de koperplaten nog min of meer regelmatig bijgewerkt tot omstreeks 1860. De uitgaven uit deze "nadagen" dragen de initiaal van de graveur Leydenroth; na dienst pensio- nering werd in 1878 de herziening geheel gestaakt. De koperplaten van de kaart van Krayenhoff bevinden zieh in het archief van de Topografische Dienst te Delft. Vermeldenswaardig is nog het feit dat de grote kaart van Krayenhoff is gebruikt voor diverse andere uit gaven, onder meer voor de provinciekaarten op de schaal 1 300.000, uitgegeven door F. J.Weijgand, bijeengevoegd in de "Atlas du Royaume des Pays Bas" uit 1829. i <m) Titelblad 1. 1810 2 t 1812 3 1820 4 1820 11(71) ,1. 1813 2 1820 3 1820k f 4. 1885 fl* - i 2 1820 7 mm 1 1800 2 t 1812 3 1820 4 1820 8 1858 ST(Y) Tin (SUD /v-^ "i :2;30 1. <82*<r 3 ,820 2 1829 ~^829 1 3. 1878(7); nnu 1 t 1800 2 1 1812 3 1820 k 4 1 1828 5 1820 71 IV)' 1.11800 2. i 1812 3 1820 4 1829 5, 1857 n(7H) \1- i1823 1820 0*45 Oo*t van Parijs 5* 01'0 Fig. 4. Bladindeling van de grote kaart van Krayenhoff met de uitgave-data van de verschilfende kaart- bladen. Tussen haakjes Staat de oude bladnum mering, die in de tekst is aangehouden en ook op de eerste volledige uitgave van 1823 (tevens de facsimile-herdruk) vermeld staat. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 15