van deze meetkundige grondslag tot stand gekomen en c) stamt uit zijn tijd de eerste, mede op zijn advies opgerichte centrale instantie voor de militair-topo- grafische kartering van ons land. Hierbij kunnen nog de volgende opmerkingen worden gemaakt: De driehoeksmeting die noodzakelijk bleek om tot een goede grondslag voor de "Groote Kaart van de Bataaf- sche Republiek" te komen is van grote betekenis ge- bleken. Niet alleen voor deze kaart maar ook voor de "Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden" op de schaal 1 50.000, versehenen in de periode 1850-1864, heeft zij als basis gediend. In een advies aan koning Willem I in 1820 betreffende de samenstelling van een moderne, algemene topo- grafische kaart, wees Krayenhoff reeds op de moge- lijkheid om zijn driehoeksmeting daarvoor te gebrui- ken. Dit is ook inderdaad gebeurd, zij het dat een nieuw net van secundaire punten gemeten is door de officieren van de Militaire Verkenningen tussen 1836 en 1855. Het resultaat van deze metingen is samen met die van het driehoeksnet van Krayenhoff vastge- legd in de zgn. "Meetkunstige Beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden" (1861). Deze publikatie heeft tot in de 20e eeuw als hdt handboek voor de basis van topografische karteringen dienst gedaan. Hoewel de driehoeksmeting primair bedoeld was als basis voor de grote kaart, heeft Krayenhoff - na zijn overleg met professor van Swinden in 1800 - al de mogelijkheid geopperd dat zijn werk van nut zou kun nen zijn voor wetenschappelijke doeleinden, in casu een nauwkeurige Europese graadmeting. Toen men in 1861 daadwerkelijk het plan opvatte de driehoeksnetten van de verschillende Europese landen aaneen te scha- kelen, achtte men de nauwkeurigheid van Krayenhoffs werk toch niet voldoende. Uiteindelijk werd in opdracht van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing in 1866 begonnen met een geheel nieuwe driehoeksmeting, die met de publikatie van de laatste uitkomsten in 1928 werd af- gesloten. Uit een vergelijkende Studie van beide drie- hoeksmetingen is onlangs gebleken dat tegen het werk van Krayenhoff weliswaar uit theoretisch oogpunt di verse bezwaren zijn in te brengen, maar dat zijn uit komsten beter waren dan men altijd heeft gedacht. Ze blijken zelfs ruimschoots te voldoen aan de eisen die in 1861 werden gesteld! De grote kaart van Krayenhoff markeert het begin van een nieuwe periode in de karteringsgeschiedenis van ons land. In een woelig tijdperk kwam een kaartwerk tot stand dat weliswaar tekortkomingen had, maar dat toch een nieuwe en moderne opzet ten grondslag had. De politieke struetuur van ons land vödr 1800 vond zijn weerslag in een uiterst heterogeen kartografisch beeld; naast de vele lokale opnemingen voor uiteenlopende doeleinden waren de karteringen van grotere gebieden zonder uitzondering individuele, gewestelijke onder- nemingen. De hieruit afgeleide overzichtskaarten kon- den daarom alleen maar een weinig homogeen en wei nig uniform beeld opleveren. De omwenteling van 1795 bracht een nieuwe orde en nieuwe denkbeeiden. Met de ontwikkeling van een ge- centraliseerde eenheidsstaat begon ook de groei van een uniform kaartbeeld. De grote kaart is een mijl- paal in dit eenheidsstreven: een uniforme kaart op moderne grondslag, zij het dat deze naar inhoud nog niet kon wedijveren met de vele goede detailkaarten van voorheen. Er loopt een directe lijn van deze "voorlopige" kaart naar de eerste gedetailleerde kaart, de TMK, die door haar schaal en gedetailleerde weergave bij uit- stek de bron van informatie voor de bestudering van het 19e-eeuwse, voor-industrife'le, Nederlandse land- schap is geworden. Door de nieuwe kaart werd de grote kaart zelf in feite overbodig. Niet lang na de voltooiing van de TMK werd dan ook de herziening van de kaart van Krayenhoff gestaakt. Een andere belang- rijke gebeurtenis uit de periode Krayenhoff is de op- richting, in 1806, van het eerste centrale apparaat voor de topografische kartering van ons land: het Dep6t Generaal van Oorlog, met als onderdeel daar- van het Topografisch Bureau. Onder leiding van Krayenhoff werden hier de eerste generaties "topo- grafen" gevormd en werd de basis gelegd voor een moderne militair-topografische kartografie. Na de periode van de inlijving bij Frankrijk, waarin het ge- hele Depöt Generaal werd overgebracht naar Parijs, werd in 1814 een nieuw Topographisch Bureau opge- richt, ressorterend onder de Genie en daardoor onder het oppertoezicht van Krayenhoff als Inspecteur- Generaal van de Genie. Eiders is beschreven op welke wijze uit dit Bureau na talrijke reorganisaties en andere ontwikkelingen tenslotte de huidige Topografische Dienst is ontstaan. De heruitgave van de grote kaart van Krayenhoff mag dan ook in zekere zin als een huldebetoon worden be- schouwd aan ödn van de grondleggers van deze Dienst. Liter atuur 1. Berthaut: Les ingenieurs geographes militaires, 1624-1831. Tome II. Service Gdographique de 1'Armee. Parijs 1902. 2. E.A.B. J.ten Brink: De grote kaart van Krayenhoff en de postkaart van 1810. In: Driekwart eeuw his torisch leven in Den Haag. Martinus Nijhoff. 's-Gravenhage 1975. 3 Depöt Generaal van Oorlog: Instructie voor de Geographische Ingenieurs. Ontworpen door den Generaal-Major C. R. T. Krayenhoff. Goedgekeurd door de Minister van Oorlog op 4 Maart 1808. 4. S.J.Fockema Andreae en B.van 't Hoff: Geschie- denis der kartografie van Nederland. Martinus Nijhoff. 's-Gravenhage 1947. 5. N.D Haasbroek: Investigation of the accuracy of Krayenhoff's triangulation (1802-1811) in Belgium, the Netherlands and a part of Northwestern Germany. Delft 1973. 6. C.Koeman: Handleiding voor de Studie van de topografische kaarten van Nederland 1750-1850. Educaboek. Wageningen 1979 (herdruk) 7 C. R. T. Krayenhoff: Levensbijzonderheden van den luitenant-generaal baron C.R.T Krayenhoff. Door hem zelven in schrift gesteld en op zijn ver langen in het licht gegeven door Mr. H.W. Tydeman. C.A.Vieweg. Nijmegen 1844. 8. C. R. T. Krayenhoff: Precis historique des Operations geodösiques et astronomiques faites en Hollande pour servir de base la topographie de cet ötat. Executdes par le lieutenant gdndral Krayenhoff, Gouverneur d'Amsterdam, Inspecteur-gdneral des fortifications et des corps du genie, pontonniers, mineurs et sappeurs. A La Haye de l'imprimerie gdndrale de l'dtat, 1815 (Van dit werk verscheen een verbeterde uitgave in 1927). 9. J. A. van der Linden: Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden. Fibula-Van Dishoeck. Bussum 1973. 10. J.van Roon: De officidle kartografie van Neder land in de jaren 1798-1864. T.K.N.A.G. XLV, 1928, pp. 383-411 en 841- 869.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 18