van die van Van Roseveit, nu echter aangevuld met
gegevens verkregen uit de wetenschappelijke expe-
dities, incidentele metingen der diverse landmeters
en opmetingen door het Boswezen en de Surinaamse
opnemingsdienst.
Bij de samenstelling van deze kaart ging men verder
uit van de verbeterde geografische coördinaten
(Kremer) en werd de Mercatorprojektie toegepast.
Bij de uitgifte van terreinen in exploratie of exploi-
tatie voor hout, balata of delfstoffen is het tot nu toe
voorgeschreven de daarbij nodige kaarten samen te
stellen aan de hand van de kaart van Bakhuis. Op
kartografisch gebied zijn er van af 1930 tot 1945 geen
belangrijke Verbeteringen en/of aanvullingen te ver
melden.
(Tot zover het overzicht, geschreven door J. B. Ch.
Wekker
Moderne kartering
In vergelijking met het voormalige Nederlands Oost-
Indie is de kartering van Surinameook wat het in
cultuur gebrachte gedeelte betreft, sterk achterge-
bleven. Maar dankzij geldmiddelen uit het zgn. Neder-
landse Welvaartfonds kon daarin na de tweede wereld-
oorlog verbetering komen.
Voorlopig beperkte men zieh tot de fotogrammetrische
kartering van het gebied ten noorden van de 4° breedte-
graad. In 1947 begon KLM-Aerocarto met de fotografie
1 40.000. De meetkundige grondslag werd gevormd
door 26 terrestrische paspunten waarvan de geogra
fische coördinaten bepaald werden door middel van
simultane lengte- en breedtebepaling. Voor de ligging
van deze terrestrische punten werden meestal dezelf-
de plaatsen gekozen die van Stockum e. a. indertijd
ook gekozen hadden. De bereikbaarheid, die alleen
door expedities längs de rivieren geboden werd
speelde een overwegende rol bij die keuze. Voor de
bepaling van de hoogte van deze 26 paspunten werd de
barometrische hoogtemeting längs de rivieren toe
gepast. Het grote belang dat men aan een hoogteme
ting moet hechten zal duidelijk worden,wanneer men
zieh realiseert dat de aanleg van waterkrachtwerken
in Suriname in hoge mate op de hoogtelijnen, dus op
de terrestrische hoogtepaspunten steunt.
In de jaren 1947-1949 werden de astronomische
plaatsbepalingen en de barometrische hoogtemetingen
voltooid en berekend. De hoogteligging werd bepaald
t.o.v. het zgn. Domeinkantoorpeileen referentie-
vlak dat is aangenomen op 1. 50 meter onder het ge-
middeld zeeniveau. Het zal ook duidelijk zijn dat
barometrische hoogtemeting niet voldoende nauwkeu-
rig is om een referentiepeil Over het land te ver-
spreiden. Bovendien dient men nog te bedenken dat
de stereo-fotogrammetrische kartering van hoogte
lijnen in een gebied dat vrijwel geheel met bos bedekt
is,onnauwkeurig is. Niettemin zijn de topografische
kaarten die uit deze eerste luchtfoto's getekend wer
den van grote betekenis geweest voor de ontsluiting
en voor de verdere kartering van het binnenland. De
aanleg van wegen door Landsbosbeheerde geolo
gische kartering, de bodemkarteringde voorberei-
ding van de aanleg van de Afobakadam tussen 1958 en
1965, zouden niet mogelijk geweest zijn zonder de
topografische kaarten van het Centraal Bureau Lucht
kartering (opgericht 7 februari 1948).
In 1949 werd allereerst begonnen met de vervaardiging
van gecontroleerde fotomozaiken op de schalen 1
40.000 en 1 100.000. Vervolgens werden geleidelijk
alle bladen van de topografische kaarten 1 40.000 en
1 100.000 getekend. De bladen 1 t/m 50 van het
noordelijk gedeelte van de kaart 1 100.000 werden
onderverdeeld in vier bladen a, b, c, d, van de kaart
1 40. 000. Voor deze kaarten werd de stereografische
projectie uitgevoerd, uitgaande van de maten van de
ellipsoide van Bessel. Het centrale punt van deze pro
jectie heeft de geografische coördinaten
55° 41' 00" en de kaart- x= 300.000 m
V 4° 07' 00" coördinaten y= 775.000 m
Dit centrale punt is het middelpunt van een cirkel die
ontstaan is door te projecteren op een vlak dat de aarde
snijdt. Punten die gelegen zijn op of nabij de cirkel
ondergaan geen schaalcorrectie. Punten die bij de
grenzen van het land gelegen zijn ondergaan een schaal
correctie van maximaal 10 cm per 100 meter. Dezelfde
waarde, met tegengesteld teken, geldt voor punten in
het midden van het land.
Dertig jaar later werd de stereografische projectie
vervangen door de transversale Mercatorprojectie.
Dit bleek noodzakelijk bij de nieuwe kartering van het
land, gebaseerd op een triangulatie (zie verder).
Toen in 1949 de schaal 1 40.000 gekozen werd, was
er in de hele wereld geen ander land dat deze schaal
voor zijn topografische kaart gebruikte. Weliswaar
hadden Belgie en Denemarken vödr 1900 op deze
schaal gekarteerd, maar waren inmiddels op
1 25.000 overgegaan. Deze wordt als de meest ge-
bruikelijke schaal voor bewoonde gebieden beschouwd.
Bij dichtbewoonde gebieden is de schaal 1 10.000
gewenst. Suriname heeft vermoedelijk de ongebruike-
lijke schaal 1 40.000 gebruikt,omdat de luchtfoto's
op de schaal 1 40. 000 gemaakt waren en omdat de
luchtfoto-interpretatie op die schaal uitgevoerd werd.
Alleen de noordelijke helft van het land is volledig op
de schaal 1 40.000 in kaart gebracht. Na 1956 zijn
er ook op de schalen 1 10. 000 en 1 20. 000 kaarten
van enkele gedeelten vervaardigd. In dat jaar 1956
werd ook het geld verstrekt voor de luchtkartering
van Suriname ten zuiden van de Vierde breedtegraad.
De kartering steunde echter niet op een goede meet
kundige grondslag. Het gebrek aan verbindingen met
het binnenland was daarvan de voornaamste oorzaak.
Pas na 1958, in een project genaamd "Operatie
Sprinkhaan", werden een aantal airstrips aangelegd,
geschikt voor DC-3 vliegtuigen. Uit de luchtfoto's
van Zuid Suriname op de schaal 1 40.000 werd een
kaart op de schaal 1 100.000 getekend. Het uiterste
zuidwesten en het uiterste zuidoosten van het land
konden niet gekarteerd worden omdat wölken deze
gebieden bedekten, telkens wanneer het van Zanderij
opgestegen fotovliegtuig ter plaatse was gearriveerd.
Na de voltooiing van de luchtkartering van Suriname
ten zuiden van de 4e breedtegraad vormde de kaart
1 100.000 in 101 bladen de grootste schaal waarop
het gehele land was afgebeeld. Overzichtskaarten op
kleinere schaal konden hieruit worden afgeleid, nl.
een kaart 1 200. 000 in 29 bladen en een kaart
1 500.000 in vier bladen. Tenslotte een overzichts-
kaart op de schaal 1 1 miljoen.
1966 was een belangrijk jaar in de geschiedenis van
18