Vi log x- A1 V vervormt tot een rechthoekig net, alleen de afstanden tussen de lijnen worden verkleind. De x- en y-richtin- gen blijven onvervormd, in het programma Vervor tevens alle richtingen in de Vierkanten op de diagona len door het centrale punt, in het programma Nogns blijven alleen de richtingen van de diagonalen door het middelpunt onvervormd. Dat wil zeggen dat de con- formiteit in genoemde punten volledig gehandhaafd is en dat deze eigenschap in de naastliggende delen zo veel mogelijk benaderd wordt. Een nadeel van beide programma's is, dat bij een sterke verkleining Nederland verändert in een Vierkant. c. Methode met continue schaalverkleining van de radiale afstand. In deze methode worden de x- en y-coördinaten niet onafhankelijk van elkaar veranderd. De verkleining is afhankelijk gesteld van de afstand tussen het cen trale punt en het te transformeren punt. In het onder- staande programma is deze afstand exponentieel ver kleind. In het programma Voetb wordt de verkleining op de volgende wijze gerealiseerd. Door toepassing van de Stelling van Pythagoras wordt de radiale afstand D (XYLEN) bepaald: D D D y (10) Deze afstand wordt door middel van een exponentiele funktie verkleind tot D' (XY2LEN), de exponent m (EXP) dient kleiner dan 1 en groter dan 0 te zijn, om- dat anders geen verkleining optreedt. Omdat een cir- kel met straal A (ONVER 5000 registratie-eenheden) onvervormd dient te blijven ziet de funktie er als volgt uit: D' D (11) Vervolgens wordt de hoek bepaald tussen de x- as en de lijn door het centrale punt en het te transforme ren punt P: Y a bgsin (12) Met behulp van de formules (11) en (12) kan de ver- kleinde afstand X en Y bepaald worden. P P X sin a. D' Y cos a P D' (13) (14) In figuur 6 een volgens dit programma vervormde kaart, waarbij voor m de waarde genomen is, in tabel 4 de bijbehorende waarden. Zoals op de kaart te zien is, is de herkenbaarheid zeer siecht. Het land wordt niet tot een Vierkant, maar tot een cirkel vervormd. d. Tweeschalige methode De tweeschalige vervormingsmethode is een aanpas- sing van de vorige methode. Zoals gezegd heeft de vorige methode het nadeel dat het land onherkenbaar wordt. Dit is te voorkomen door de verkleining tot een Tabel 4. Verkleining volgens het programma Voetb (c) bij een exponent (m) van 0,5 D D' D' D 5.000 5.000 1 10.000 7.071 0,707 15.000 8.660 0,577 20.000 10.000 0,5 25.000 11.180 0,447 30.000 12.247 0,408 bepaald gebied te beperken. In het gebied hierbuiten worden x- en y-coördinaten door een konstante gedeeld, zodat dit gebied een konstante schaal krijgt, die klei ner is dan de schaal van het onvervormde gebied. Dit is toegepast in het programma Onreg. Tot de afstand A2 (XYL2 20.000 registratie-eenheden 80 km in het terrein) is het programma gelijk aan het voor- gaande programma Voetb. Is de afstand D groter dan 20. 000 dan wordt de schaal verkleind met een konstan te c. Er moet hierbij op gelet worden dat de overgang tussen het exponentieel en het konstant verkleinde ge bied geleidelijk is. De konstante c en de exponent m zijn van elkaar afhankelijk volgens de volgende for- mule: A2 A„ (15) 1 Hierin is A^ de afstand tot waar het onvervormde ge bied zieh uitstrekt (5.000 registratie-eenheden). Uit (15) volgt, als men voor m een waarde kiest, dat m A 1 A. (16) of, wanneer men c kiest, dat c. A, log 1 (17) In het programma Onreg is voor m de waarde geko- zen, zodat c 2. De schaal van de kaart is dus in de buitengebieden de helft van de schaal in het centrale gebied. Zie figuur 7 en tabel 5. Ook dit programma heeft zijn voor- en nadelen. De herkenbaarheid van het land als geheel blijft goed, wanneer men tenminste de waarde niet te hoog kiest. In figuur 7 ziet men dat bij de gekozen de kust van Holland al vervormd is. Deze herkenbaar heid blijft gehandhaafd door een verkleining van de schaal, hetgeen niet volgens de gestelde eisen is. De herkenbaarheid van de afzonderlijke gebieden in de overgangszone tussen beide schalen is echter gering. 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 31