Het karteren van migratie en huisvesting voor Zuidoost-Utrecht F. J. Ormeling Het tweede deel van de Atlas Zuidoost-Utrecht zal demografische aspecten van dit gebied in beeld bren- gen en bovendien in enkele kaarten kenmerken van de huisvesting behandelen. Het is de bedoeling dat dit deel eind 1979 uitkomt en vijftien gekleurde atlaskaar- ten zal bevatten. Vier van de kaarten van dit tweede deel zijn als bijlage(op ddn vel) bij dit tijdschriftnum- mer gevoegd. Het feit dat deze vier kaarten deel uitmaken van een atlasdeel wil nog niet zeggen dat ze een eenheid vor- men. De samenvoeging op dit ene drukvel is min of meer toevallig. De atlas zelf pretendeert, mede door het gebruik van verbindende tekst, wdl een afgerond beeld te geven van bevolking en huisvesting in het studiegebied. Het feit dat al andere bladen van de atlas gedrukt waren, bracht met zieh mee dat een op die eerdere bladen gemaakte fout overgenomen werd: de weergave van de zuidgrens van het gebied. Deze is door de Rijn- kanalisatie veranderd, hetgeen de redacteuren te laat is opgevallen. De vier kaarten van het bijgevoegde vel zullen hieronder afzonderlijk behandeld worden, waarbij de nadruk op vormgeving en interpretatie- mogelijkheden valt. Kaart 6 - Migratie naar Zuidoost-Utrecht Op deze kaart worden twee aspecten van de migratie in beeld gebracht: het totaal aantal personen per ge bied dat naar Zuidoost-Utrecht is verhuisd in de Periode 1960-1977 en de verhouding tussen verhuizers naar Zuidoost-Utrecht en vanuit Zuidoost-Utrecht, per gebied. De gebieden die worden onderscheiden en de weergegeven aantallen zijn afkomstig uit de Migra- tiestatistiek van het CBS. De gebieden bestaun uit combinaties van gemeenten; voor deze kaart zijn ze soms samengevoegd als ze ver van Zuidoost-Utrecht aflagen, en verder opgedeeld als ze er dichtbij lagen. Voor het jaar 1966 ontbreken de gegevens in de Mi- gratiestatistiek. Zowel de migratie naar, als die vanuit Zuidoost- Utrecht waren in eerste instantie in kaart gebracht. Aangezien beide verschijnselen op het oog nagenoeg hetzelfde beeld opleverden, is volstaan met de weer gave van den van beide: de migratie naar Zuidoost- Utrecht. Door de vi aktinten wordt de verhouding tussen migra tie naar- en vanuit het studiegebied per migratiege- bied in beeld gebracht. Blauw betekent een netto verlies aan mensen ten opzichte van Zuidoost-Utrecht, een vertrekoverschot dus. Rood houdt een nettowinst aan migranten in, dus een vestigingsoverschot ten op zichte van Zuidoost-Utrecht. In de gevallen waarin het verschil tussen vestiging en vertrek te klein is, wordt een neutrale grijze kleur gegeven. Men kan uit de kaart aflezen dat het studiegebied Zuid oost-Utrecht een doorstroomfunetie heeft. Afgezien van de twee marginale provincies Groningen en Lim - bürg heeft alleen de Randstad een vertrekoverschot Vanuit Zuidoost-Utrecht schuift men verder door naar het oosten of zuiden: Utrechtse Heuvelrug, Veluwe, Betuwe, Oostelijk Noord-Brabant en Drenthe. Die- zelfde doorstroming naar het oosten blijkt ook binnen het studiegebied zelf te bestaun. Kaart 7 toont dat men vanuit het westen van het gebied wegtrekt (zie de blauwe rechthoeken) naar het oosten en zuiden (zie de rode rechthoeken). De ondergrond van kaart 6 heeft u waarschijnlijk al als eigenaardig ervaren. Deze ondergrond met zijn provinciegrenzen is inderdaad een vertekende weer gave van Nederland; de vertekening is des te sterker naarmate men verder van het geareeerde gebied af- komt. De manier waarop deze vertekening tot stand is gekomen wordt eiders in dit tijdschriftnummer be- schreven. De reden voor de vertekening ligt in de ver- onderstelling dat naarmate de afstand tot Zuidoost- Utrecht groter is, de migratie naar dat gebied ge ringer zal zijn. De vertekening van de ver schillende gebieden is dus evenredig met de grootte van de ver- wachte migratie. Door de grootte van de Vierkanten, die de feitelijke aantallen migranten aangeven, nu te vergelijken met de mate van vertekening van de ge bieden waarin ze voorkomen, kan men nagaan of de bovengenoemde veronderstelling klopt. Er blijkt uit de kaart dat er een aantal afwijkingen van het verwachte patroon bestaat. Uit de gebieden 22 (Rotterdam-Den Haag en omgeving)20 (Zuidelijk Noord-Holland zonder het Gooi) en vooral 15 (de stad Utrecht) komen veel meer mensen dan verwacht. Daartegenover is het aantal mensen afkomstig uit de drie zuidelijke provincies veel kleiner dan verwacht. De gebiedsnummers in de migratiegebieden verwijzen naar de bij deze kaart hörende tekst in het atlasdeel. Per gebied geeft men daar de aantallen naar en vanuit Zuidoost-Utrecht gemigreerde personen aan. Het heeft de redactieleden zoveel rekenwerk gekost deze aantallen voor de eigen gebiedsindeling te berekenen, dat men meende de atlasgebruikers deze informatie niet te moeten onthouden. Bij de keuze van de kleuren voor kaart 6 hebben de redactieleden zieh verkeken op de proefdruk: de rode Vierkanten waren daar duidelijker te onderscheiden 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 33