Kamer-verkiezingen in 1977 ten op- zichte van die in 1972, eveneens weer per economisch-geografisch gebied. Onderwijs I (XI-7-S) Dit kaartblad bevat een zestal kaar- ten welke zijn gebaseerd op de uit- komsten van de 14e Algemene Volkstelling, gehouden op 28 fe- bruari 1971. Twee kaarten tonen per gemeente het percentage mannen resp. vrouwen van 14 jaar en ouder, waarvan bekend is dat zij middel- baar of hoger onderwijsniveau be- zitten. Dit levert een interessant beeld op ten aanzien van het onder wijsniveau, waarbij o.m. de sub- urbane gebieden duidelijk hogere concentraties laten zien dan de Steden zelf en de plattelandsgebie- den. Daarnaast is een verschil te constateren tussen het onderwijs niveau van mannen en vrouwen. Dit laatste is ook te zien bij de overige 4 kaarten, welke per eco nomisch-geografisch gebied de percentages mannen resp. vrouwen van 30-39 jaar resp. 55-64 jaar met tenminste uitgebreid lager onderwijsniveau weergeven. Ener- zijds blijkt uit deze kaarten dat de jongere bevolkingsgroep een dui delijk hoger onderwijsniveau heeft dan de oudere groep, anderzijds blijkt dat de achterstand in het onderwijsniveau van de vrouwen ten opzichte van de mannen sterk is teruggelopen. Beroepsbevolking (XI-13-S) Een viertal kaarten betreffende de werkzame beroepsbevolking en 2 kleinere kaarten met als onderwerp de werkloosheid vormen de inhoud van dit kaartblad. Voor de vier bedrijfssectoren afzonderlijk, te weten: landbouw, nijverheid, han- del en verkeer en als Vierde de overige diensten, zijn per gemeen te de aandelen weergegeven die de werkzame beroepsbevolking in de betreffende sector inneemt. De kaarten geven een duidelijk beeld van de concentraties van de in de verschillende sectoren werkzame beroepsbevolking, waarbij het provinciale beeld van deze struc- tuur nog wordt verduidelijkt door een aantal staafdiagrammen. De verschuivingen die tussen 1960 en 1971 hebben plaatsgevonden, wor den aan de hand van enkele tabellen duidelijk gemaakt. Op twee afzonderlijke kaarten zijn de werkloosheid in 1977 resp. de toename ervan in de periode 1971- 1977 weergegeven per nodaal ge bied. Alle kaarten van het Supplement zijn voorzien van een tweetalige legenda (Nederlands en Engels) terwijl bij de toelichtende tekst hetzij een samenvatting in het Engels, hetzij een volledige ver- taling is opgenomen. De kaarten zijn zowel los als per set verkrijgbaar bij de Staatsuit- geverij N. J. Bakker SPECTRUM ATLAS VAN DE NEDERLANDSE LANDSCHAPPEN onder begeleiding van prof.dr. M. F. Mörzer Bruijns en R. J. Benthem; fotografie Jan van de Kam. Uitg. Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. 272 pp. 23, 5 x 32 cm. f 24, 90. Ongeveer een jaar na de Lucht atlas van Nederland (in dit tijd- schrift besproken in 1979, afl. 1) is wederom een atlas van het Nederlandse landschap versehe nen. Het is een 'atlas' in de zin van een platenatlas met tekst; daar deze ook veel kaartjes bevat, is een körte bespreking in ons tijdschrift toch wel op zijn plaats. Zoals de Luchtatlas was uitgege- ven onder auspicife'n van het K. N. A. G. zo kon de Spectrum Atlas 'tot stand komen dank zij de medewerking' van C. R. M. staatssecretaris Wallis de Vries schreef er een voorwoord bij In het nieuwe boek worden 23 landschappen behandeld, elk door een afzonderlijke auteur; een in leidend en een slothoofdstuk gaan resp. over ontstaan en toekomst van het landschap. Een grote at- tractie vormen, afgezien van een beperkt aantal luchtfoto's, de prachtige landschapsfoto's (alle in kleur) van de beroemde foto- graaf Jan van de Kam, die trou- wens ook een stuk tekst voor zijn rekening heeft genomen. Heiaas ontbreken bij een aantal van de mooiste foto's, vooral die aan het begin van een hoofdstuk, de nadere pl aatsaanduidingen Met de kaartjes heeft men echter een minder gelukkige greep ge- daan. Van elk landschap wordt een op het eerste gezicht heel fleurig kaartje gegeven, uitgevoerd in driekleurendruk (dus als de kleurenfoto's) plus zwart, en blijkens de colofon vervaardigd door Richards Studio, Amsterdam. De legenda's tonen een vreemde vermenging van grondsoorten en bodemgebruik. In hoofdzaak zijn de kaartjes gericht op grondsoor ten, maar ze geven ook hei en bos in donkerpaars en donkergroen, zodat op die plaatsen geen grond- soort kan worden aangegevende Utrechtse heuvelrug bijvoorbeeld vertoont dan ook nauwelijks zand- grond. Alleen het kaartje van de Veluwe heeft een open bossigna- tuur, zodat de zandgrond daar doorheen zichtbaar blijft; dit geldt echter niet voor de hei. De uit- voering is ook verre van volmaakt: de kleuren worden niet door lijntjes van elkaar gescheiden, zodat er bij de geringste misdruk een wazig of wit grensstrookje ontstaat, dat niet door een zwarte grenslijn wordt gecamoufleerd. De kleursterkte en zelfs de tint van eenzelfde grond- soort toont grote verschillen: dezelfde klei varieert bijv. van lichtgrijs (p. 187, 229) tot donker- bruingroen (p. 195, 203, 221). Ook verschillen sommige kleuren zo weinig dat ze in kleine plekjes nau welijks zijn te onderscheidenbv. paarse hei en paars laagveen. Het is ook niet altijd duidelijk welke bronnen zijn gebruikt: sommige bodemgrenzen wijken nl. sterk af van die op bestaande kaarten. Zo omvatten de grote arealen 'stuif- zanden', bijv. in Noord-Brabant en Limburg, in werkelijkheid een deel van de dekzanden, terwijl de eigenlijke stuifzanden op de kaart jes vaak zijn gecamoufleerd door bos en hei. De zorgvuldigheid is geheel zoek bij het delfstoffen- kaartje in een van de inleidende hoofdstukkenhet vertoont wel aardgasvelden, maar niet dat van Groningen. Er komen nog steen- koolmijnen en een 'bruinkoolmijn' op voor en verder een groter aan tal zoutpijlers dan op enige tot nu toe gepubliceerde kaart. Het is te hopen dat bij een eventuele her- uitgave van dit overigens zo fraai uitgevoerde werk meer aandacht zal worden besteed aan de karto- grafische aspecten! A. J. Pannekoek 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 37