Automatische kartografie in een pianologisch perspectief M.van Naelten Inleidende beschouwingen Wie de ontwikkelingen van de automatische kartografie van wat dichterbij volgt, zal merken, dat hier op körte termijn een snel toenemende varieteit ontstaan is (1). Dit is zowel toe te schrijven aan zuiver techno logische ontwikkelingen als aan verschuivingen bij de formulering van de doelStellingen, die de kartograaf zelf en de gebruiker van de kartografie vooropstellen. Bovendien kan men terloops, zij het wat speculatief, ingaan op een mogelijke evolutie, zowel in de midde- len als in het gebruik ervan, in deze toch nog vrij jonge tak van de kartografie. Bi] dit artikel is het de bedoeling nader in te gaan op de wijze, waarop de planoloog de automatische karto grafie als "instrument" wil inzetten bij zijn werk- zaamheden en ook op enkele vooruitzichten. Deze steu- nen op structurele wij zigingen, die zieh momenteel in een duizelingwekkend tempo voltrekken. Dit gebeurt zowel in de hardware- als in de software-sector. Be- schouwingen terzake vanuit een pianologische hoek zullen onvermijdelijk bepaald worden door de wijze waarop het planologievak zelf bekeken en beoefend wordt. De problematiek van het planproces zal in hoge mate het type van grafische communicatie en speciaal ook de eisen die men aan de automatische kartografie gaat stellen, fundamenteel bei'nvloeden (2). Zoals Van Doorn en Van Vught in hun boek Over "Planning" aanstippen speien zieh bij deze activiteit twee processen af: een leerproces enerzijds en daar strak en permanent mee verbonden het eigenlijke plan proces, dat moet leiden (of eventueel niet moet leiden) tot bepaalde beleidsacties (3). Deze worden geacht te passen in het politiek stelsel, waarin dit planproces ingekapseld zit als öön van de vele stuurmechanismen in de samenleving. Naarmate dit planproces en het bijbehorend beslissingspatroon alle lagen van de be- volking raakt ligt het ook voor de hand, dat het perma nent leerproces op dezelfde niveaus met enig inzicht op alternatieve mogelijke toekomstige ontwikkelingen op die diverse lagen doordringt. Het pianologisch leerproces raakt dus zowel bestuur- ders, technici als bestuurden. De soms eigenzinnige Processen, die zieh in de te plannen ruimte voordoen, zijn vaak uiterst complex en ondoorzichtig. Boven dien ontwikkelen ze zieh soms uitermate snel. Waar inzichten tot voor körte tijd binnen de kring van de technici en de directe horizon van eventuele "getrof fenen" beperkt bleven, ontstaan nu discussies, waar- bij gebrek aan inzicht vaak leidt tot uitspraken zonder uitzicht. Wel krijgen die uitspraken vaak een geldig- heid die ze niet of nauwelijks verdienen. Dagelijks graven "belanghebbende partijen" zieh daarbij zo grondig in, dat een zinnige dialoog of het gezamenlijk zoeken naar uitwegen nog nauwelijks ter sprake komt. De papieren en verbale veldslag middels lijvige (ongelezen) rapporten en (niet beluisterde) slogans gaat eindeloos steriel en frustrerend verder. Het is niet abnormaal, dat in een dergelijke communi- catiecrisis de planoloog, precies in het vlak van de communicatie via grafische en kartografische midde- len probeert om het vastgelopen gesprek weer vlot te maken. Verdieping van kennis en kennisoverdracht zijn dan ook levensbelangrijke dementen bij een ele- mentaire poging om tot een effieibnte regeling van elk ruimtelijk (en ander) planning-proces te komen. Hier- mee is een doelstelling om tegen een ingewikkelde situatie met snelle informatie- en verwerkingssyste- men in te gaan wel duidelijk, maar de drempelvrees en het wantrouwen tegen die Systemen nemen ook zienderogen toe naarmate men de burger van die Systemen weghoudt. In weerwil van die ontwikkeling blijft er voor de planoloog geen enkel redelijk alterna- tief om het gestelde probleem tegemoet te treden (4). Vanuit die crisis kan men nu naar de kartografie toe de problematiek zeer duidelijk omschrijven en meteen enkele actiepunten formuleren: - een grote hoeveelheid informatie moet snel lees- baar en begrijpbaar meegedeeld worden; - het mogelijke effekt van te nemen alternatieve beslissingen moet zowel snel leesbaar en vergelijk- baar zijn, als "vooraf" door technici, bestuurders en bestuurden kunnen worden nagekeken door mid- del van toetsing aan expliciete doelstellingen; - het effekt van genomen maatregelen moet men even- eens snel en duidelijk kunnen toetsen aan de daarbij in het verleden geformuleerde doelstellingen; dit ruimtelijk "vinger aan de pols houden" of "perma nent peilen" - ook wel eens "monitoring" genaamd - gaat in een tijd van beperkingen een toenemend belang krijgen; men kan zieh nog maar een beperkt aantal blunders veroorloven. Deze doelstellingen zijn hier bondig geformuleerd en wellicht ten behoeve van de duidelijkheid wat te een- voudig voorgesteld. De technische weerslag echter met betrekking tot informatieverzameling en verwer- king zijn niet gering te noemen, maar strikt genomen gelden hoger gestelde voorwaarden ook voor de huidige gang van zaken, die eigenlijk helemaal niet aan die eisen voldoet. Hoogstens voert het beleid een schijnvertoning op via ingewikkelde en trage inspraak- procedures, die hierdoor heel duidelijk aan stoot- kracht moeten inboeten, terwijl niet gewenste ontwik kelingen hun gang gaan en te laat onderkend worden (5). Als men de hierboven genoemde aktiepunten nu op- 14 KT 1980. VI. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 16