Een thematisch-kartografisch databank systeem A.Th.Mulder Inleiding en kontekst Hoewel de ontwikkelingen op technologisch terrein in de automatisering bepaald niet op zieh laten wachten, zijn de gebruiksklare toepassingen van die ontwikke lingen op thematisch-kartografisch gebied tot nu toe dun gezaaid. Er gaan vaak jaren overheen voordat nieuwe "hard- ware" van een bruikbaar "software"-handvat voorzien is. Het is niet de bedoeling om in dit artikel een uit- puttende opsomming te geven van wat er op dit mo- ment aan bruikbare Systemen voorhanden is. Wel is het noodzakelijk enige algemene trends aan te geven alsmede vertegenwoordigers daarvan. De automatisering in de kartografie heeft zieh vooral bezig gehouden met ontwikkelingen voor instellingen die voor het merendeel "topo-thematische" kaarten maken. Onder de term "topo-thematisch" wordt hier verstaan, die kaarten, waarvan de lijnen (of punten) betrekking hebben op grotendeels zieht-, tast- of meetbare verschijnselen van het aardoppervlak. Deze kaarten worden in van oudsher bekende en daartoe ge- eigende instituten als de Topografische Dienst, de Stiboka, het Kadaster, de electriciteitsmaatschappij- en, KLM-Aerocarto en dergelijke gemaakt. De ontwikkelingen waarover in dit artikel gesproken zal worden, betreffen echter die kaarten, die niet (of nauwelijks) door bovengenoemde instituten worden gemaakt, maar die veeleer worden vervaardigd aan de hand van resultaten van onderzoeken uit de geogra- fische, sociologische, economische of pianologische wetenschappen. Het op dergelijke kaarten zichtbare lijnenwerk is niet zichtbaar in het landschap, tenzij bij toeval. Deze kaarten gaan namelijk vrijwel altijd uit van op politieke, historische en economische gronden bepaalde administratieve grenzen. Door de wisselwerking van voornoemde historische, politieke en economische gebeurtenissen, lijken deze grenzen voor het oog van de leek vaak zeer willekeurig op de aardbodem te zijn getrokken. De wetenschappen die zieh van deze grenzen bedienen kunnen echter vaak geen alternatief vinden, omdat hun gegevens, verzameld door instituten als het CBS, de RPD, de Centrale Directie Volkshuisvesting, etc. juist op grond van die indeling worden verzameld. De gegevens slaan dus vaak op een gebied dat meestal verre van homogeen is en waarbinnen een enorme variatie kan bestaan, veel meer dan bij de zgn. "topo-thematische" kaarten, waar men in een onaan- vaardbaar geval eenvoudig een grens verlegt. In de rest van dit betoog zal dus aandacht worden besteed aan de kaartsoort, die gekenmerkt wordt door opper- vlakken die door "willekeurige" grenzen van elkaar worden gescheiden. De "waarde" van zo'n oppervlak wordt vaak door verschil in grijswaarde aangegeven (een choropleet). Recente ontwikkelingen Omdat een onderzoeker uit sociaal-geografische, pianologische of sociologische hoek meestal slechts kaartjes nodig heeft als bijprodukt (tenminste dat den ken velen van die onderzoekers)kwam het vroeger vaak niet verder dan plannen in die richting. De voornaamste reden daarvoor was geldgebrek. Kaarten laten tekenen voor een onderzoeksrapport met een oplage van 50 exemplaren is onbetaalbaar, zeker als alles met de hand moet gebeuren. Dat dit gebrek aan kaarten de leesbaarheid en duidelijkheid van dergelijke rapporten niet ten goede komt zal dui- delijk zijn. Een eerste verbetering op dat gebied kwam eind jaren vijftig uit een nogal onverwachte hoek. De speelgoed- fabrikant Klaus uit Baarn bracht toen namelijk de kartophot in de handel. Het systeem bestond uit een legpuzzel van (bijv.Nederland in gemeenten. Van elke gemeente waren 10 verschillende stukjes met verschillende grijswaarden aanwezig. Door het simpel inieggen van de puzzel met, naar gelang van de waar de van de gemeente, een bepaalde arcering, kon men in 1 dag (voorheen bijna 2 weken) een kaart maken. Fotograferen en nabewerken en klaar Plakrasters hebben echter deze kartophot verdrongen, nog voor hij goed en wel was ingeburgerd. Van computerkaarten was toen nog nauwelijks sprake. Aan het eind van de jaren zestig werden de eerste computerkaarten gemaakt, want door de mogelijkhe- den die de Computer biedt, kon men er eens te meer over gaan denken, om indien men meerdere kaarten van hetzelfde gebied wilde maken (i. h. a. choropleten, kaarten met verschillende grijswaarden op basis van gebiedsgrenzen) de gebiedsgrenzen te digitaliseren. (in digits - cijfers - omzetten van de coördinaten) De Computer moest nu maar, afhankelijk van de waar de voor een gebied, een grijswaarde in dat gebied aanbrengen. Een der eerste (verkrijgbare) programma's dat dat kon was SYMAP (ontwikkeld aan Harvard University, USA). Dit programma bedient zieh van de regeldruk- ker. Zo'n kaart is dan ook opgebouwd uit vele ver schillende getypte letters die, afhankelijk van de waarde van de variabele voor dat gebied, meer of minder vaak over elkaar worden heengedrukt, om zo het verschil in grijswaarde te verkrijgen. Naderhand ontstonden vele andere programma's op dit gebied, waaronder er ook waren die zieh van de KT 1980. VI. 2 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 9