Generalisatie van hoogtelijnen met behulp van skeletlijnen A. J. Karssen Het trekken van skeletlijnen Inleiding Over het generaliseren van hoogtelijnen hebben een aantal auteurs uitvoerig geschreven (Imhof, 1957, 1965; Pannekoek, 1961; Töpfer, 1964, 1972). Zij be- handelen voornamelijk de techniek van generalisatie, de schaalinvloeden, diverse geografische verschij- ningsvormen en intervalkeuze. Hoewel soms wordt vermeld dat bij het eigenlijke generalisatie-proces gebruik gemaakt is van "Gerippelinien" en "Kanten linien" (Imhof, 1965), wordt de toepassing hiervan niet nader uitgewerkt. In het onderstaande artikel wordt een grafische methode gepresenteerd voor snel- le constructie van hoogtelijnen op afgeleide schalen, waarbij gebruik wordt gemaakt van zogenaamde skeletlijnen. Bestaande richtlijnen voor verplaatsing, overdrijving, selektie en vereenvoudiging van de ver- schillende reliefvormen dienen uiteraard onverkort naast de te ontwikkelen generalisatie-methode te worden gehandhaafd. Het gaat hier slechts om een algemene methodiek, welke als uitgangspunt kan die nen voor een nadere uitwerking van het generalisatie- model van hoogtelijnen. Tijdens het generalisatie-proces zullen voortdurend de karakteristieke eigenaardigheden van hoogtelijnen in het oog moeten worden gehouden. Hoogtelijnen zijn denkbeeidige lijnen, hun vorm wordt bepaald door de vormeigenschappen van het stuk aardoppervlak dat zij afbeelden. Deze vormeigenschappen zijn op hun beurt betnvloed door de inwerking van natuurlijke krachten (bijvoorbeeld erosie) op de aardkorst. Hoogtelijnen staan doorgaans in relatie tot andere hoogtelijnen. Alleen in deze samenhang kunnen terreinvormen wor den herkend. Tenslotte is de plaats van een hoogtelijn in zekere zin een toevallige, afhankelijk van de gekozen interval; theoretisch is het aantal mogelijke hoogtelijnen on- eindig groot. De te beschrijven generalisatie-methode wordt uitge- voerd in twee fases: fase d6n omvat het selekteren van een netwerk van positieve en negatieve skeletlij nen. De dichtheid van dit netwerk is bepalend voor de mate van generalisatie. In de tweede fase worden de snijpunten tussen skeletlijnen en hoogtelijnen met elkaar verbonden. Hiermee is een vereenvoudigd en regelmatig hoogtelijnenpatroon gekonstrueerd. De Duitse term "Gerippelinien" wordt in de Multi lingual Dictionary of Technical Terms in Cartography in het Engels omschreven als "symbols which give a generalized delineation of watersheds and breaks of slope". De Nederlandse term in dit woordenboek is "markante reliöflijn". Daarnaast kent de duitstalige literatuur de term "Kantenlinien", een aanduiding voor grenslijnen van rotspartijen, gletschers, plateaux, voetlijnen van heuvels e. d. Men zou de begrippen "Gerippelinien" en "Kantenlinien" samen kunnen om- schrijven als Symbolen welke het landschap markeren als een drie-dimensionaal reliefmodel. Beide soorten reliöf-lijnen speien een belangrijke rol bij de relief- schaduwering. Voor het generaliseren van hoogtelijnen zijn "Kantenlinien" evenwel van minder belang, aange- zien zij niet altijd in de hoogtelijn verschijnen. In het verdere betoog zal de term "skeletlijnen" als de letter- lijke vertaling van de Duitse term "Gerippelinien" worden gebezigd. De bovengenoemde Nederlandse term "markante relieflijnen" lijkt meer geschikt als verzamelterm voor "Gerippelinien" en "Kantenlinien" samen. Men kan hier opmerken dat hoogtelijnen tegengesteld zijn aan skeletlijnen: immers een skeletlijn verbindt doorgaans punten van verschillende hoogte. Men kan onderscheid maken tussen positieve en negatieve ske letlijnen. Positieve skeletlijnen verbinden de relatief hoogste punten in hun onmiddellijke omgeving. Zij markeren waterscheidingen, bergkammen, heuvelrug- gen, e. d. Negatieve skeletlijnen verbinden de relatief laagste punten in hun onmiddellijke omgeving. Zij markeren dalbodems, rivieren, e. d. Hoe worden skeletlijnen gevonden en vervolgens ge- trokken Daar waar een hoogtelijn een andere richting uitgaat, verändert de hoogteverdeling, zie figuur 1. Fig. 1. Richtingverandering van een hoogtelijn. Midden door de punten waar de verandering in richting optreedt, kunnen de skeletlijnen worden getrokken. Een en ander is in figuur 2 in beeld gebracht: a. De rechte hoogtelijn verdeelt het terrein in een lager en een hoger gedeelte. Er is geen verande ring in richting, dus ook geen mogelijkheid een skeletlijn te trekken. KT 1980. VI. 3 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 17