1
b
a
L
L
H
2
d
f
c
e
b. Hier heeft de hoogtelijn twee richtingen.
c. Midden door het punt van richtingverandering kan
een positieve skeletlijn worden getrokken, van
hoog naar laag.
d. Wanneer men uit gaat van een lichtbron van links
boven, dan bevindt zieh de scheiding tussen licht
en schaduw precies op de skeletlijn.
e. en f. Hetzelfde als in c en d, maar het hoge en
het läge deel is verwisseld en de skeletlijn is nu
een negatieve.
Uit het voorgaande blijkt dat vanuit de enkele hoogte
lijn een ruimtelijk model kan worden gebouwd. Uit de
lijn ontstaan gebieden. Daarom worden skeletlijnen
tevens toegepast bij de konstruktie van bergschaduwe-
ringen.
In figuur 3a is een gladde heuvel getekend met slechts
een enkele skeletlijn.
Fig. 3a. Gladde heuvel. Fig. 3b. Dezelfde heuvel,
ingesneden door
dalen.
In figuur 3b vinden we dezelfde heuvel, maar nu inge
sneden door enkele dalletjes. Positieve en negatieve
skeletlijnen verschijnen en de heuvel is verdeeld in
gebieden. Er zullen geen afzonderlijke lijnen worden
gegeneraliseerd, maar reliefgedceltes, gedeeltes van
bundels hoogtelijnen, begrensd door skeletlijnen, i. c.
gedeeltes van dalwanden, hellingen, enz. De omtrek
van deze gebieden kan zuiverder worden bepaald,
naarmate men Over een voldoende dicht net van hoogte
lijnen kan beschikken, zie figuur 4.
Voor ons generalisatiedoel worden alleen skeletlijnen
ingetekend van terreinvormen welke zieh herhalen in
een aantal hoogtelijnen. De vormen die zieh slechts in
ddn enkele hoogtelijn voordoen worden later weggela-
ten.
Daarom lenen vlakke gebieden zieh niet voor toepas-
sing van de hier beschreven generalisatie-methode.
Fig. 4a. Terreinvormen zijn niet duidelijk met een
gering aantal hoogtelijnen.
4b. Door toename van hoogtelijnen, worden de
terreinvormen nauwkeuriger.
De dichtheid van het skeletlijnenpatroon hangt af van
de verkleiningsfaktor en de mate van de vereiste de-
taillering. Het al-of-niet tekenen van skeletlijnen
hangt af van de interpretatie op elke piek op de kaart
door de kartograaf en is daarom subjektief. Deze keu-
ze is niet alleen een kwantitatief, maar tevens een
kwalitatief proces. Kleinere reliefvormen met karak-
teristieke betekenis zullen worden overdreven en met
skeletlijnen worden aangegeven, andere minder belang-
rijke vormen worden weggelaten en krijgen geen ske
letlijn. Over de hier te hanteren kriteria raadplege
men o. a. Pannekoek en Imhof. Het aantal getekende
skeletlijnen is direkt van invloed op de mate van gene-
ralisatie. Alle skeletlijnen samen vormen een netwerk
waarin de positieven en negatieven elkaar nooit zullen
raken. Een schematische voorstelling van zulk een
skeletlijnenpatroon wordt getoond in figuur 5.
1
1
1
1
1
-__J
1
1 1 1
-L
1
1
L n
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
i
H
1
1
1
1
1
1
Fig. 5. Schematische voorstelling van een
skeletlijnenpatroon.
Vaak zullen in de vorm van hoogtelijnen rondingen en
gelijkmatige buigingen worden gevonden waar het on-
mogelijk is de plaats van richtingverandering te bepa
len. Dit doet zieh onder andere voor op plaatsen waar
rivieren ontspringen, bergruggen eindigen en in
glooiende heuvellandschappen. Op zulke plaatsen zou
een eindeloos aantal skeletlijnen moeten worden ge
trokken, dit wordt evenwel niet gedaan, de skeletlijn
16
KT 1980. VI. 3