Fig. 10. Kruispunten tussen skeletlijnen en hoogtelijnen. Immers hoe groter het aantal skeletlijnen, des te gedetailleerder de generalisatie, zie figuur 11. Fig. 13a. Selektie van hoogtelijnen, schaal 162. 500 (Arizona, USA); interval 250 feet, was op het origineel 50 feet. Fig. 13b. Hetzelfde gebied; positieve en negatieve skeletlijnen zijn toegevoegd. Fig. 11. Bij een maximum aan skeletlijnen zal nauwelijks generalisatie optreden. De snijpunten uit figuur 10, zijn in figuur 12 met el- kaar längs de betreffende hoogtelijn verbonden. Fig. 13c. Generalisatie zonder gebruik van skelet lijnen. Vrijwel geen onderling verband tussen de hoogtelijnen. Fig. 13d. Gegeneraliseerd met behulp van skelet lijnen. Fig. 12. Rechte hoogtelijnverbindingen, scherptes en rondingen volgens het oorspronkelijke beeld op de kruispunten. De verbindingen zijn direkt en recht, waardoor al het tussenliggende detail is weggegeneraliseerd en uitslui- tend de hoofdrichtingen van de reliefvormen zijn aan- geduid. Wanneer de hoofdrichting tussen twee snijpunten rond of enigszins gebogen is, dan wordt deze ronding ge- volgd, zoals in het voorgaande is uiteengezet. In alle andere gevallen dienen de verbindingen rechtlijnig te zijn. Het is juist dit systeem van rechte verbindingen welke het gegeneraliseerde hoogtelijnenpatroon zijn parallelliteit en regelmaat verschaft. Deze regelmaat draagt op zijn beurt bij tot duidelijke en herkenbare terreinvormen in het verkleinde hoogtelijnenbeeld, zie figuur 13. Fig. 13e. c viermaal verkleind naar 1250. 000. Het is moeilijk de terreindetails afzonderlijk te identificeren. Fig. 13f. d viermaal verkleind naar 1250. 000. De terreinvormen zijn nog steeds duidelijk en makkelijk herkenbaar, doordat skeletlijnen bij de generalisatie werden gebruikt. Wanneer twee kartografische tekenaars generaliseren, precies volgens de hier besproken methode, dan zal de lijnkarakteristiek vrijwel gelijk zijn. Slechts wan neer een verschillende selektie van skeletlijnen heeft plaats gevonden, zullen deze verschillen doorwerken in het eindresultaat. Dit zal zieh meer openbaren in de vormdichtheid, dan in het regelmatige hoogtelijnen patroon. Dit kan een belangrijk voordeel zijn, wan neer kaartseries door meerdere tekenaars worden vervaardigd. 18 KT 1980. VI. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 20