De schaduwering in figuur 25 maakt eens te meer dui- delijk dat deze driedimensionale terreinweergave een meer direkte indruk van het relief biedt dan welke hoogtelijnenvoorstelling dan ook. Een goed begrip van de theorie en konstruktie van skeletlijnen is niet al- leen van belang voor de generalisatie van hoogtelijnen, maar wordt bijzonder belangrijk wanneer bergschadu- wering moet worden getekend. Tegenover de plasti sche terreinweergave met behulp van schaduwering, Staat de nauwkeurige hoogte-informatie van de hoogte- lijn. Samen geven zij een zowel beeidende als exacte voorstelling van de derde dimensie in het platte vlak. K o nklu sie Het generaliseren van hoogtelijnen is een gekompli- ceerd en moeilijk proces. Bij de toepassing van een methodische benadering van dit probleem, zoals hier- boven geschetst, zal men een aantal zaken niet uit het oog mögen verliezen. De eigenlijke generalisatie gebeurt bij het kiezen van de skeletlijnen, waardoor in plaats van lijnen terrein- vormen worden gegeneraliseerd. Men zal tijdens het tekenen van de verbindingen tussen kruispunten van skeletlijnen en hoogtelijnen er voortdurend op bedacht moeten zijn, dat sommige skeletlijnen te gedetailleerd of in het geheel niet werden ingetekend. Aan de hand daarvan zal korrigerend moeten worden opgetreden. Tijdens het tekenen van de verbindingen behoort een tweede beoordelingsfase in te treden, waarbij de selektie van de skeletlijnen nog eens kritisch wordt bekeken. Het zonder meer doorvoeren van kaarsrechte hoogte- lijnverbindingen zal niet in alle gevallen mogelijk zijn. Er werd gewezen op de behandeling van rondingen, waar de feitelijke hoogtelijn wordt gevolgd. Dit geldt ook voor die plaatsen waar de hoogtelijn over längere afstand zeer flauwe rondingen vertoont of wanneer sprake is van geringe richtingveranderingen. De in principe aan te brengen rechte lijnverbindingen mögen niet in tegenspraak komen met de werkelijke positie van de te generaliseren hoogtelijn in die gevallen waar een terreinvorm niet toelaat een skeletlijn aan te brengen. De toepassing van de hier beschreven generalisatie- methode voor hoogtelijnen is niet goed mogelijk in vlakke gebieden, waar een hoogtelijn niet langer deel van een grotere terreinvorm uitmaakt. In een vlak ge- bied verdeelt een hoogtelijn een hoger en een lager gebied längs een min of meer toevallige lijn. In deze gebieden heeft de skeletlijn geen waarde als drie dimensionale vormlijn. In heuvelachtige gebieden zullen verreweg de meeste hoogtelijnen ronde en flauw gebogen contouren verto nen. Hier worden in hoofdzaak de hoogtelijnen zelf gevolgd, in plaats van een stelsel van rechtlijnige verbindingen tussen skeletlijnen. Een stramien van skeletlijnen verliest zijn betekenis als hulp voor de generalisatie van hoogtelijnen in heuvelachtige en golvende landschappen. In zeer versneden en ingewik- kelde berggebieden, met scherpe kämmen en steile dalen komt de beschreven methode eerst goed tot zijn recht, terwijl juist deze gebieden doorgaans lastig zijn te generaliseren. Hier wordt veel detail wegge- laten, de grotere vormen worden gehandhaafd en ver- eenvoudigd. Door juiste dosering van skeletlijnen wordt vermeden dat het onderlinge verband tussen de terreineenheden verloren zou gaan. Het systematisch weglaten van alle kleinere terreinvormen en de rechte lijnvoering doet een regelmatig hoogtelijnenpatroon ontstaan. Deze duidelijkheid van vorm en regelmaat in patroon zijn uiteraard ook te bereiken zonder gebruik van skeletlijnen, maar vereisen dan meer ervaring en vakmanschap van de kartografisch tekenaar. Noot De auteur is als kartografisch tekenaar/instrukteur verbonden aan het ITC te Enschede. De illustraties, bij dit artikel zijn door hem getekend, tenzij anders is aangegeven. Hij is dank verschuldigd aan drs. P. W. Geudeke (Topo- grafische Dienst, Delft) en dr. H. van Steijn (Geogra- fisch Instituut der Rijks-Universiteit, Utrecht) voor de door hen geleverde adviezen en opbouwende kritiek tijdens het schrijven van dit artikel. Summary A CONTOUR GENERALIZATION METHOD WITH HELP OF SKELETON LINES Beside existing guidelines for the generalization of contours (Imhof, 1957, 1965; Pannekoek, 1962), a methodical approach is developed, which may serve as a base for further elaboration of the generalization model of contours. The method will be executed in two stages. In stage one a network of skeleton lines is traced. The density of this network reflects the amount of required generalization. In the second stage the cross points between skeleton lines and selected contours are connected and a regulär, simplified contour pattern is constructed. The term "skeleton lines" is derived from the German word "Gerippelinien", described in the Multilingual Dictionary of Technical Terms in Cartography as "Symbols which give a generalized delineation of watersheds and breaks of slope". Distinction is made between negative and positive skeleton lines. By tracing skeleton lines a spatial model is built and areas of terrain forms appear. The main principle of the generalization method of contours based on skeleton lines is that they are not any more general ized simply as lines, but as areas of the landscape. After tracing a network of skeleton lines the cross points between them and the contours are connected in a direct and straight way (fig. 10, 11, 12). The system of straight connections causes a regulär pattern of contours. When two or more craftsmen generalize exactly according to the described method, their result will be almost the same (fig. 17, 18, 19). Some remarks on the methodical approach have to be made: Düring tracing the connections a second evaluation should be done, in order to judge the correct selection of skeleton lines. Rounded and slightly rounded terrain forms do not allow the tracing of skeleton lines (fig. 7). In cases like this the application of straight contour connections is not KT 1980. VI. 3 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 27