kiezingen van 1977 staan daarin centraal. Alleen al de titel geeft aan hoezeer religie en politiek in Nederland, ook voor kaartmakers, met elkaar verbonden zijn. Het woord gezindte is immers in de eerste plaats met kerkgenootschappelijke indelingen verbonden. Van Dale kent het in verband met politieke voorkeur hele- maal niet. Wel is dat het geval met het CBS, steeds geneigd om kerkelijke en politieke statistiek bijeen te houden door het woord gezindte gezamenlijk naar voren te brengen. In de Engelse vertaling van de kop maakt men zieh al enigszins los van deze verbintenis. Was in 1963 nog sprake van 'Political denomination' nu wordt gezindte met 'group' weergegeven. Maar in feite is gewoon van partijaanhang sprake. In het gebruik van het woord gezindte schuilt nog een andere dubbelzinnigheid. Het gaat daarbij immers in de eerste plaats om een houding, terwijl hier het re- sultaat van activiteiten gekarteerd is. Terecht is dan ook sprake van 'stemgedrag'. Dit is niet geheel zon- der betekenis, nu steeds meer bekend wordt over de factoren die de omzetting van houding in gedrag blok- keren of bewerkstelligen en deze factoren door ophef- fing van de opkomstplicht in Nederland in betekenis zijn toegenomen. Voor alle negen kaartjes op het kaartblad is de in- deling in economisch-geografische gebieden als onder- grond genomen. Klaarblijkelijk is men vanwege de schaal teruggeschrokken voor een kartering per ge- meente zoals in 1963. Economisch-geografische gebieden zijn gevormd door aan elkaar grenzende ge- meenten met overeenkomstige sociaal-economische kenmerken bijeen te nemen. Het gaat hier dus om zogenaamde 'homogene regio's'. We hebben straks al opgemerkt dat zeker tot voor kort religie de meest verklärende achtergrondvariabele voor stemgedrag was. Maar er is geen overeenkomstige indeling in homogene godsdienstige regio's. Bovendien heeft de betreffende samenhang door de vorming van het CDA aan betekenis ingeboet. De enige politiek-inhoudelijke indeling ten behoeve van dit type verkiezingen in kamerkieskringen, is door de mogelijkheid van 1 ijst— verbindingen in Nederland zonder betekenis (alleen Israel kent eveneens een dergelijk systeem). Tenslot- te zou men een sterk nodale visie aan kunnen hangen. Dominerende centra in b. v. COBOP-regio's zouden daarbij Sterke onderlinge politieke verschillen moeten vertonen met consequenties voor de omliggende re gio's. Maar voor deze gedachte is geen aanleiding. Kortom, de economische-geografische eenheid is betrekkelijk willekeurig, maar een betere eenheid is niet eenvoudig te verzinnen. Door constante klassegrenzen te nemen, zijn de kaartjes A-D goed vergelijkbaar, terwijl F de bolwer- ken en zwakke plekken van de drie voornaamste par- tijen nog eens toont. De kleurcontrasten in de kaarten A-D zijn wat zwak, al zijn de kl euren wel fraai. De beperking tot drie partijen die de meeste aandacht krijgen, is voor de verkiezingen van 1977 juist. Gedriebn vertegenwoordigden ze 84% van de uitge- brachte stemmen. D'66, de grootste van de kleine partijen, behaalde ongeveer een kwart van de stem men van de VVD, de kleinste van de grote drie. De PvdA vindt haar grootste steun in stedelijke gebie den. Geheel volgens de traditie is ze in Rotterdam sterker dan in Amsterdam. En verder ondervindt ze veel steun in Oost-Groningen en in het grootste deel van Drente. Zowel in Amsterdam als in Oost-Gro ningen treedt enige concurrentie van de CPN op. Het meest omvangrijke bolwerk van het CDA ligt op de grens van Brabant en Limburg. Het CDA is vooral sterk ten plattelande, hetgeen gesymboliseerd wordt doordat Amsterdam het enige economisch-geografi sche gebied is, waar de partij beneden de 15% blijft. De VVD haalt nergens 40% van de stemmen. Relatief is ze sterk in de oude forensengemeenten: Zuid-Ken- nemerland, het Gooi, rond Den Haag. Maar verder heeft ze haar aanhang in grote delen van het Westen des larids buiten de grote Steden en in grote delen van Drente. De overeenkomst van het patroon hier met dat van de Vrij zinnig Democraten in 1937 op De Vooys' (1965) kartogram 1 is zeer suggestief. De bolwerken van de drie grote partijen zijn mooi samengevat in F. Aan onze voorafgaande samenvatting voegen we slechts twee punten toe. Ten eerste is op- vallend dat van het noordoosten naar het zuidwesten van het land een nagenoeg ononderbroken strook blijft waar geen van de grote drie een overmaat aan steun weet te verwerven. Dit is voor een groot deel de Hervormde zone die we straks al tegenkwamen. Het CDA verwerft er geen uitgesproken sterke positie omdat in dezelfde gebieden het strenge Protestantisme in een verscheidenheid van kerken en politieke forma- ties is opgesplitst. Hier vindt men de politieke aan hang van de zware kerken (SGP) en van de vrijgemaak- te Gereformeerden (GPV). Nog duidelijker dan op de CDA-kaart (B) komt hier ook naar voren waar het CDA in het Zuiden het laagst scoort: Breda, Tilburg, Den Bosch, Nijmegen, Maastricht, Oostelijke Mijn- streek. Het zijn de meest verstedelijkte gebieden van het Zuiden. Het contrast met de omgeving vormt hier een duidelijke rechtvaardiging van de keuze voor homo gene in plaats van nodale regio's. Op kaart E is iets van de verscheidenheid van overige partijen zichtbaar gemaakt. Die verscheidenheid krijgt in de kleurkeuze niet helemaal het volle pond. Het onderscheid tussen SGP en CPN is wat minder duidelijk uitgevallen dan in de politieke werkelijkheid het geval is. SGP en GPV zitten inderdaad voor het grootste deel in de Protestantse sjerp. De wederge- boorte van D'66 in 1977 tekent zieh vooral af in het Westen en in wat meer verstedelijkte gebieden eiders. Maar ten opzichte van het electoraat dat D'66 in 1967 trok, is in 1977 van wat meer aanhang op het platte- land sprake. Natuurlijk kan het daarbij heel wel zijn dat het om dezelfde kiezer gaat: hij is tien jaar ouder en woont nu buiten. Tabel 1. D'66 over- of ondervertegenwoordiging t. o. v. landelijk 100 1967 1977 platteland 51 74 verstedelijkt platteland 69 74 forensengemeenten 129 133 Steden tot 100. 000 inwoners 98 102 grote Steden 144 113 (De Hond 1977, p. 61) In delen van het Hollands-Utrechts weidegebied ont- staan zo streken met stromingen van zeer onderschei- den politieke ouderdom: relatief omvangrijke SGP KT 1980. VI. 3 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 35