harte aanbevolen. Het zou voor PBNA cursisten verplichte lees- en werkstof moeten zijn. Het gebruik van een dergelijk boek op de Belgische Scholen moet een geweidige "promotion" voor de kartografie betekenen, waar wij als Nederlandse kartografen, zeker jaloers op zijn. Wellicht prikkelt die jaloersheid tot activiteit in die kringen die zieh zorgen (zouden moeten) maken over de kartografie-op-school. P. W. Geudeke M. F. BOODE, 150 jaar rivier- kaarten van Nederland. Publicatie van de Meetkundige Dienst, Delft, Nr. 30, 1979. 52 pp. 19 ill. In deze publicatie wordt een be- knopt overzicht gegeven van het ontstaan en de lotgevallen van de "rivierkaart". In 1979 was het 150 j aar geleden dat opdracht werd gegeven tot vervaardiging van "behoorlijke rivierkaarten van de hoofdrivieren van het rijk". De eerste uitgave, naar de hoofdinge- nieur belast met de uitvoering ook wel Goudriaankaart genoemd, werd voltooid in de periode 1829-1860. Daarna werd begonnen met de eerste herziening, in 1909 met de tweede herziening. Deze periodes illustreren duidelijk de ontwikke- lingen in opnametechniek, uitvoe ring en reproduetie. Een afzonder- lijk hoofdstuk is gewijd aan de ri vierkaart nieuwe stijl, welke sinds 1960 wordt vervaardigd. Het boekje geeft al-met-al zeer nuttige infor- matie Over ddn der belangrijke grootschalige, topografische kaart- werken van ons land, dat met name in geografische en kartografische kringen nog te weinig bekendheid heeft. P. W. Geudeke GEOLOGISCHE KAART VAN NEDERLAND 1: 50.000. Blad Emmen West (17W). Hoofd- kaart, twee bijkaarten, vijf pro fielen. Blad Emmen Oost (170). Hoofd- kaart, twee bijkaarten, vier pro fielen. Met (gecombineerde) toelichting van de hand van M. W. ter Wee. Rijks Geologische Dienst, Haarlem 1979. Blad Rotterdam West (37W). Hoofd- kaart, zes bijkaarten, vier profie len, legendablad en toelichting door C. J. van Staalduinen. Rijks Geologische Dienst, Haarlem 1979. Elk nieuw Versehenen kaartblad van de geologische kaart 150. 000 is een toonbeeld van de grote zorg en deskundigheid waarmee ons grond- gebied in kaart wordt gebracht. De twee nieuwe kaartbladen uit 1979 (17W en 170 even als ään be- schouwd) zijn bovendien bij uitstek bruikbaar als standaard-voorbeel- den bij de bestudering van de (twee) belangrijkste geologische landschap- pen van ons land. Blad Emmen geeft een beeld van Hoog-Neder- land: de bouw en wordingsgeschie- denis van het Pleistocene landschap Blad Rotterdam kan dienen als mo- del voor Laag-Nederland: de Holocene wordingsgeschiedenis van West-Nederland. Naast de hoofdkaarten in hun ge- bruikelijke, gestandaardiseerde vormgeving vinden we bij elk blad talrijke bijkaarten en profielen. De bijkaarten geven informatie over de belangrijkste afzetting(en) in de beide gebieden. Voor Drente is dat: de Formatie van Drente, het grondmoraine/keileempakket dat tijdens de landij sbedekking in de Saaletijd werd afgezet. In West- Nederland betreft dit de zgn. West land Formatie, de opeenvolgende laagpakketten uit de diverse holo cene regressie- en transgressie- fasen. Vergelijking van de beide kaart bladen laat zien hoe betrekkelijk eenvoudig de opbouw van het Pleistocene laagpakket is in tegen- stelling tot de gecompliceerde situatie in West-Nederland. De hier toegepaste profieltype-legenda, waarbij de kleur duidt op een be- paalde opeenvolging van lagen, vergt een hoge mate van inzicht in het kwartair-geologisch gebeuren en is daardoor voor een "leek" weinig toegankelijk (maar welke "leek" gebruikt een geologische kaart?). De Toelichtingen bij de betreffende kaartbladen geven een schat aan informatie over afzonderlijke af- zettingen en hun verbreiding binnen het gebied van het kaartblad. Wie minder belangstelling heeft voor gedetailleerde beschrijvingen vindt goede samenvattingen in de over- zichten van de geologische geschie- denis. Verder is, met name bij blad Rot terdam, uitvoerig aandacht ge- schonken aan de bewoningsgeschie- denis in het "bewogen" mondings- gebied van Rijn en Maas. Dat is niet verwonderlijk als men weet welke rol archeologische vondsten hebben gespeeld bij de datering van de holocene laagpakketten. In de Toelichting bij blad Emmen is daarentegen extra aandacht ge- schonken aan hydrogeologische zaken en delfstoffen. De historisch-geografisch en geo- morfologisch geöriönteerde excur- sies kan ik u - uit ervaring - van harte aanbevelen. P. W. Geudeke Internationales Jahrbuch für Kartographie. Band XIX. 1979. Herausgegeben von G. M. Kirsch baum und K. H. Meine. 172 pp. 48 fig. 8 tabellen. ISNB 3 7812 1030 8. Prijs DM 50,f porto kosten. Kirschbaum Verlag, Bonn - Bad Godesberg 1979. Sinds 1961 wordt ieder jaar, in nauwe samenwerking met de ICA, een aflevering van het interna- tionaal kartografisch jaarboek uitgegeven, aanvankelijk door Bertelsmann en vanaf 1974 door Kirschbaum. Men slaagt er ieder jaar weer in een keur van bijdra- gen bijeen te vergaren van de hand van kartografen uit alle de- len van de wereld en over een breedj scala van onderwerpen. Vaak wordt een selectie gemaakt uit de "papers" (al-of-niet omge- werkt) van zojuist gehouden ICA- congressen. De vormgeving en uitvoering is door de jaren op- merkelijk stabiel gebleven. Naast de positieve zijde daarvan (het eigen gezicht!) betekent dit wel een zekere verstarring die toch om vernieuwing vraagt. Een om- schakeling op twee-koloms zet- sel en een modernere typografie en lay-out zou beslist geen kwaad kunnen. Bovendien zou met het toevoegen van een register over de eerste 20 banden (dus bij de uitgave van Band XX) een wens van vele bezitters van de serie in vervulling gaan. Voor het XIXe deel zijn de bijdra- gen geselecteerd uit de lezingen 34 KT 1980. VI. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 40