bijv. de Catalaanse wereldkaart van 1375 en de Pisaanseportolaankäart van ca. 1300. Met zijn aldus aangekochte 50 perkamentkaarten, onderdeel van de 133 perkamentkaarten van het Departement des Cartes et Plans, aangevuld met de tientallen exemplaren van de Service Hydrographique, is de Bibliothöque Nationale tot 's werelds belangrijk- ste bibliotheek van wereldkaarten op perkament ge worden. Ook in het British Museum hebben de kaartenverzame- lingen zieh niet alleen tot het nut aan "handel en we- tenschap" beperkt. De Engelsen hebben al in de 18e eeuw een typische belangstelling voor de historische geografie van het eigen land gedemonstreerd. Ken merkend is het in 1780 versehenen boek van Richard Gough: British Topography. Hierin wordt voor het eerst de Middeleeuwse geografie van Engeland be- schreven. Het kaartgebruik in de Britse nationale verzameling was voomamelijk op eigen land en de kolonife'n gericht, met een sterk historische compo- nent, vooral wat de ontdekkingsgeschiedenis van Amerika betreft. De handel en de ontdekkingsreizigers beschikten over een eigen kaartenverzameling, nl. die van de Royal Geographical Society. Het is merkwaardig te consta- teren dat in Parijs de verzameling van de Socidtd de Geographie w61 in de Bibliothöque Nationale is opgenomen, maar in Londen niet. Trouwens ook in Lissabon, bleek mij onlangs, fungeert de bibliotheek van het Geografische Gezelschap nog uitstekend. Hoe is de geschiedenis van het gebruik van de kaarten verzameling in Duitsland verlopen? Het zal U niet ver- bazen te vememen dat daar vooral de militaire in- stanties het beeld bepaald hebben. Frederik Willem I stichtte in 1715 in zijn Potsdammer Slot een Plan kammer. Frederik de Grote, zijn zoon, zorgde goed voor de uitbreiding van die verzameling, die hij voor zijn veroveringsoorlogen dringend nodig had. Het spreekt vanzelf dat het publiek er niets van te zien kreeg. Pas bij de gedwongen opheffing van de Duitse generale staf in 1918 ging de kaartenverzame ling van 200.000 stuks over aan de zgn. Preussische Staatsbibliothek. Daarmee werd het bezit van die bibliotheek minstens verdubbeld. V<5dr 1918 heeft de zgn. koninklijke bibliotheek in Berlijn als openbare kaartenverzameling gefunetio- neerd. Beroemd was ook de verzameling van het Gesell schaft für Erdkunde, die echter net zo min als in Londen, ooit in de nationale verzameling werd opge nomen. Carl Ritter, stichter van het Gesellschaft für Erdkunde heeft ook voor de verzameling van de Koninklijke Bibliotheek zijn best gedaan, maar zon- der veel succesDe Koninklijke Bibliotheek heeft weinig geld besteed om grote verzamelingen aan te kopen. En er zijn vddl grote particuliere verzame lingen in Duitsland te koop geweest Duitse militair-topografen hebben uit interesse voor de kartografie grote collecties aangelegd. Vorsten en andere kasteelbewoners bezaten naast bibliotheken ook kaartenverzamelingen. Vooral na 1918 is er veel naar het buitenland verkocht. Gelukkig voor dat land zijn de meeste originele topografische karteringen uit de 18e en 19e eeuw bewaard gebleven. Maar veel be- langrijk kaartmateriaal uit de Middeleeuwen en uit de 16e en 17e eeuw is verloren gegaan, niet alleen door de oorlog 1940-1945. De grootste opbloei heeft het kaartgebruik door het publiek in de tijd van de republiek Weimar gekend, van 1920 tot 1932. Bevrijd van de militaire exclusiviteit, vormden de kaarten uit binnen- en buitenland een openbaring voor het niet bepaald verwende burgerpubliek. Na 1945 kon slechts de helft van het kaartenbezit van de voormalige Preussische Staatsbibliotheek naar Berlijn teruggevoerd worden. De andere helft is, in strijd met het juridische beginsel, in de Bondsrepu- bliek gebleven. De Westduitse regering heeft die helft nog nooit teruggegeven. Particuliere verzamelingen De Herzog-Augustbibliothek in Wolfenbüttel levert een goed voorbeeld van particuliere collectievorming in vroeger eeuwen. Hoewel de bibliotheek pas ontstaan is onder het beheer van Hertog August (1579 - 1666), is ze toch rijk aan Middeleeuwse boeken en handschrif- ten. Ook de incunabelen en de literatuur en kaarten uit het begin van de 16e eeuw zijn opvallend goed ver- tegenwoordigd. Dit rijke bezit kon in de l7e eeuw al leen maar verworven worden door er bewust naar te zoeken. Daartoe had de hertog overal in Europa agenten gezet met de opdracht al wat antiek was voor hem te kopen. Voor een Italiaanse portolaan- atlas van Battista Agnese uit 1540 betaalde de hertog in 1640 al 200 ducaten. In deze zeer belangrijke adelijke bibliotheek hebben we een voorbeeld van particuliere collectievorming, zoals er honderden geweest zijn in Europa. Op enke- le na zijn ze alle verkocht en versnipperd. Blijft zo'n vorstelijke bibliotheek intact, dan vormt ze een goudmijn voor de onderzoeker, ook voor de histo risch kartograaf. Lang niet alle unica en rarissima op het gebied van de kartografie en de geografie zijn opgedolven. Als bewijs van de grote verborgen rijk- dom kan de collectie Americana genoemd worden. Vddr 1976 waren er een twaalftal unica en rarissima uit het bezit van de Herzog-August bibliotheek in de literatuur vermeld. Nä het onderzoek ten behoeve van een tentoonstelling over Americana in 1977 bleken er meer dan duizend min of meer zeldzame Americana aanwezig te zijn. Een onderzoek in een enkele eeuwen oude, algemeen bekende bibliotheek levert beslist meer resultaten op dan een onderzoek op de zgn. oude zolders van kleine instellingen of particulieren. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar de resultaten van het onderzoek uit de laatste jaren heeft het bewijs geleverd. Ook in Nederland zijn in de universiteits- bibliotheken van Amsterdam en Leiden, de Koninklij ke Bibliotheek, de scheepvaartmusea belangrijke vondsten op kartografisch gebied gedaan. En het eind is nog niet in zieht. Er is ddn voorwaarde waaraan dat succes gebonden isalleen hooggekwalifieeerde onderzoekers kunnen resultaten boeken. Want het is niet als bij de rommel- zolder, waar ook een leek succes kan hebben. Het dient helaas gezegd: de verzameling met optimale gebruikswaarde bouw je zelf. Twee sprekende voor- beelden de kaartenverzameling in het Geografisch-Kartogra- 8 KT 1980. VI. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 10