examinator van 'slands stuurlieden, deze lijst op. Zij vermeld een groot aantal moderne, door de Commissie uitgegeven werken en veel buitenlandse kaarten en boeken. Over de organisatie van de hydrografie in de periode 1806 - 1815 is nog het minst bekend. In het Koninkrijk Holland werd het leger naar Frans voorbeeld georga- niseerd. Het Depot-Generaal werd opgericht, waar- van 66n der drie afdelingen het Bureau vöor Maritieme Plans was. Van dit Bureau, dat ook deel uitmaakte van het Departement van Marine, werd luitenant- kolonel I.H. Dibbetz directeur. Hij werd belast met het onderzoek der Journalen, het verzamelen van zee- vaartkundige waarnemingen en met de verbetering van zeekaarten. Aangezien dit van ouds de taak van de Commissie was, werd aan het lid Florijn zijn mening gevraagd. Eveneens werd de directeur van het Depot, Generaal Krayenhoff, bij deze zaak betrokken. Deze Steide voor het journaalonderzoek bij de Commissie te laten en het overige werk naar het Bureau over te brengen. Of en hoe dit Bureau gefunctioneerd heeft is nog onvoldoende onderzocht. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland in 1811, verdween het Depot naar Parijs. Gedurende de inlijving bij het Franse keizerrijk wer den naar Frans voorbeeld de kaarten en instrumenten van overheidswege verstrekt. Hiertoe werd in Amster dam een depot van nautische instrumenten gevestigd. Zowel Franse als Nederlandse officieren werden in deze tijd met karteringen belast: o.a. Beautemps- Beaupre (opname van de noordelijke kusten van het Franse keizerrijk, 1811- 1812); Raoel (de Wadden- kust van Harlingen tot de Elbe, 1811) en kleinere pro- jecten zoals die van het Schulpengat door de loods Duinker en luitenant J. C. Rijk in opdracht van de Minister van Marine L.B. F. Truguet, 1812. Met luitenant Rijk zijn wij in de 19e eeuwse hydrogra fie beland: de eerste Nederlandse gedrukte kaart als resultaat van een moderne, vooropgezette karte ring in opdracht van het Ministerie van Marine, ver- scheen in 1816 van zijn hand. Noten 1. Dit geldt niet voor de situatie in Indie, zie daar- voor Voskuil. 2. Leeskaart een verzameling van geschreven of gedrukte zeilaanwijzingen. Zeemansgids een combinatie van zeilaanwijzin gen, kaarten en kustaanzichten. 3. Crone, p. 219. 4. Vaillant, p0 237. 5. Koloniaal Archief inv. nr. 5028. 6. Admiraliteitsarchieven (ARA), XII, no. 6 - 52. Literatuur 1. G.D.HGz. BornBijdragen tot eene geschiedenis van het geslacht "Van Keulen". Amsterdam, 1885 (facsimile-herdruk: Amsterdam, Meridian Publishing Co. 1962). 2. Catalogus van de tentoonstelling "Met lood en lijn" Rotterdam, Maritiem Museum "Prins Hendrik", 1974. 3. E. Crone: Cornelis Douwes 1712 - 1773: zijn leven en werk. Haarlem, H.D.T. Tjeenk Willink Zoon N. V.1941. 4. H.Herman: Geschiedenis onzer zeemacht tijdens de Fransche overheersching 1810 - 1814 's-Gra- venhage, 1923. 5. C.J. de Jong,Pzn., Beschrijving der Nederland- sche Zeegaten. 's-Gravenhage, Deel l:Wester- schelde, 2e druk, 1892; Deel II: Brouwershaven, Vere en Zierikzee, 3e druk, 1897. 6. C.Koeman: The sea on paper: The story of the Van Keulen's and their "Sea-torch". Amsterdam, Theatrum Orbis Terrarum, 1972. 7. C.Koeman en G.G. SchilderEin neuer Beitrag zur Kenntnis der niederländischen Seekartografie im 18. Jahrhundert. Festschrift für Erik Arnber ger, p. 267 - 303. Wenen, Franz Deuticke, 1977. 8. M.D. Lammerts: Het Depot-Generaal van Oorlog Ons Leger, 26, 1940, 7, p. 321 - 325. 9. U.G. Lauts: Iets over de nu ontbondene Commissie der Lengte en over eene Verzameling van Kaar ten, door de eerste leden dier commissie samen- gesteld. Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen en de zeevaartkunde, 1850, p. 760 - 767. 10. Maritieme Geschiedenis der Nederlanden, deel II en III. Bussum, 1977. 11. A. H. W. RobinsonMarine Cartography in Britain. Leicester University Press, 1962. 12. G.G.Schilder: Organisation and development of the dutch East India Company's hydrographic Office in the 17th Century. In: Imago Mundi, XXVIII, 1976. 13. J. O. Vaillant: Werktuigkundige beschouwing van de uitwerking der wind en zee op een schip waar by gevoegd zyn verscheidene zaken, die dagelyks voorkomen ten dienste van jonge Zee- officieren. Amsterdam, Gerard Hülst van Keulen, 1787. 14. R.P.A.G. Voskuil: De hydrografische kartering van de Oostindische Archipel tussen 1787 en 1874. Utrecht, 1976. Voorts is geput uit het Koloniaal Archief, het Archief der Marine 1795 - 1815 en de Admiraliteitsarchieven, alle berustende in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. KT 1980. VI. 4 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 19