RMANI
met de kaart van Oost- en Westfriesland zijn mees-
terstuk. De oorspronkelijke kaart (41 x 56,5 cm)
werd ontworpen door David Fabricius en door Joannes
van Doetecom omstreeks 1600 gegraveerd (fig. 2a) (6).
De in het Latijn en Nederlands gestelde kaarttitel be-
vindt zieh in de rechter bovenhoek, terwijl twee rijk
versierde cartouches de rechter benedenhoek in be-
slag nemen. In de kleine bevinden zieh drie schaal-
stokken, in de grote langgestrekte cartouche ziet
men afbeeldingen van Friese kostuums (Veterum
Frisiorum Habitus)De tekening van het Waddenge-
bied is overgenomen van Lucas Jansz. Waghenaer.
Vergelijkt men nu deze kaart met degene die opgeno-
men is in het Germania Inferior van 1617 fig. 2b),
dan denkt men niet onmiddellijk dat men met dezelfde
koperplaat te maken heeft. Toch is dit het geval. Van
de in het bezit van Van den Keere gekomen Van
Doetecom-koperplaat werd op de benedenrand ca.
3,5 cm afgesneden, terwijl de rechter rand zelfs ca.
7,5 cm werd ingekortDaardoor verdween een ge-
deelte van Gelderland en Twente in het zuiden en een
gedeelte van Oost-Friesland in het oosten van het
kaartbeeld. De oorspronkelijke kaarttitel viel door
de rigoreuze methode grotendeels weg, het restant
ervan werd uitgeslepen. De Nederlandse titel werd
nu in de cartouche met de schaalstokken gegraveerd,
terwijl deze schaalstokken naar het linkergedeelte
van de langgestrekte cartouche verhuisden, waar de
kostuumfiguren van de Van Doetecom-plaat waren
verwijderd. In het rechter gedeelte van deze cartouche
is nu de Latijnse titel geplaatst met de toevoeging:
'Petrus Kaerius exc. Anno 1617'.
De geografische inhoud van de kaart heeft echter geen
verandering ondergaan. Wij zien alleen een graadver-
deling aan de kaartranden toegevoegd, verder zijn de
zandbanken krachtiger geaccentueerd.
Kaart van Oost-Fries1 and
Van den Keere greep bij deze kaart op de reeds in
1595 gebruikte koperplaat (42 x 54,5 cm) terug,
waarvan het ontwerp van de ver over de grenzen van
Friesland bekende historicus en kartograaf Ubbo
Emmius stamt, terwijl voor de gravure Otto Fried
richs verantwoordelijk was (fig. 3a) (7). De afbeel-
ding beslaat het gebied van Wangerooge in het noor-
den tot Aschendorf in het zuiden, en reikt van
Gamerswolde in het westen tot de oostelijke Jade-
boezemDe rechter benedenhoek van de kaart wordt
beheerst door een rolwerk-cartouche waarin een
plattegrond is opgenomen van de stad Emden. Twee
cartouches in de linker benedenhoek bevatten een
opdracht van de kaart aan de regerende vorst en in-
formatie over het ontstaan van de kaart en over haar
auteur en graveur. Dankzij de buitengewone karto-
grafische en topografische kwaliteiten vormde de
Emmiuskaart lange tijd de belangrijkste afbeelding
van Oost-Friesland.
De koperplaat van deze kaart ging in het bezit van
Van den Keere over, het tijdstip van deze transaktie
weten we echter niet. In elk geval publiceerde Van
den Keere deze kaart als een ednblad-druk in onver-
anderde vorm (8). Alleen voegde hij zijn naam als
uitgever toe: 'Petrus Kaerius exeud'. Toen bij Van
den Keere echter het plan rijpte een atlas van de
Zeventien Provincie'n uit te geven, werd de grote
koperplaat ingrijpend veranderd (fig. 3b). Om hetzelf-
de formaat van de andere kaartbladen te verkrijgen,
werd de koperplaat eenvoudig aan de benedenrand ca.
2,5 cm en links ca. 4,5 cm ingekort. Verder werd
aan de randen een geografische verdeling toege
voegd, aan de topografische inhoud werd echter geen
verandering aangebracht. Het visuele beeld werd ver
anderd door verwijdering van de beide linker cartou
ches. Op deze plaats graveerde Van den Keere binnen
een geopende passer een landmeter die aan het meten
is. Daaronder werd opnieuw de tekst van de vroegere
kleine cartouche van de Emmiuskaart opgenomen,
allddn 'Ubbone' is blijven staan, 'Emmius' is wegge-
vallen. De naam van de graveur Otto Friedrichs is
echter weggelaten en 'P.Keer. Exc.is toegevoegd.
pullt cjnJs
ii't.i Prtk ifriY
'wmn.L rt t-ani
.•"if.jY
ovirt.idntm
trum ädciptiambus
Fig. 1. Pieter van den Keere, Titelpagina van zijn
atlas Germania Inferior, Amsterdam 1617
(Geografisch Instituut, Rijksuniversiteit
Utrecht).
KT 1980. VI. 4
19