Het gebruik van oude kaarten bij historisch- geografisch onderzoek H. Schoorl Op het intemationaal historisch-geografisch Sympo sium in juli 1979 te Cambridge gehouden, kwam een veelheid van opvattingen en methoden onder de be- oefenaars van de historische geografie tot uitdrukking. J.B.Harley heeft op dit congres zijn vakgenoten een nüchtere boodschap, tegelijk als waarschuwing be doeld,ter overdenking meegegeven. Hij betoogde, dat de waarde van de resultaten van historisch-geo grafisch onderzoek in hoge mate afhankelijk was van de kwaliteit van het bronnenmateriaal en de zorgvul- dige analyse daarvan. Hij zag nog steeds een discre- pantie tussen de toepassing van theoretisch-filoso- üsch onderbouwde Systemen en een moeizaam bron- nenonderzoek, dat te weinig intensief beoefend zou worden. Hij verzette zieh tegen de opvatting, dat historische geografie eenvoudig de toepassing van moderne geografische methoden op het verleden zou kunnen zijn, maar zag veel meer de waarde daarvan in onbevooroordeeld en ondogmatisch onderzoek, in het leren 'lezen' en verstaan van het beschikbare bronnenmateriaal. Het komt er steeds op aan de eigen 'taal' van de te onderzoeken periode en land- streek te leren begrijpen en in de onze te 'vertalen'. Vroeger en nu ging en gaat het om communicatie, en wisselwerking tussen mededelen en begrijpen. Een voorbeeld: het gebruik van oud kaartenmateriaal voor illustratieve doeleinden. Waar de maten op oude kaarten en roeden of in de 19e eeuw in eilen zijn uit- gedrukt, zijn dit voor de huidige lezer geen pasklare begrippen meer. Wij denken in meters en kilometers. Het oude materiaal vraagt om vertaling en niet om klakkeloze ovemame, zoals nog te vaak gebeurt. De samenlevingen, die ons de bronnen als fossielen hebben nagelaten, zijn levende communicatieve Systemen geweest. In landschapsvormen, in woon- en bouwsystemen, die eens beantwoordden aan levens- patronen - anders gestruetureerd dan de onze - in brieven, rapporten, memoranda, rekeningen en ander cijfermatig materiaal, in tekeningen, kaarten en klad- notities, ligt de communicatie van die samenlevingen besloten. In het woordgebruik en het schritt, in de schets en de kaart drukten andere tijden zieh niet minder intelligent, maar wel anders uit dan de onze. Deze bronnen zijn tijdgebonden expressiemiddelen van andere mensen in andere tijden, die in hun toenmalige opvattingen en communicatiesymbolen begrepen moeten worden. De bronnen kunnen ons eerst volledig infor- matie geven, als wij de communicatiesymbolen uit de tijd van hun ontstaan hebben leren begrijpen. Edn van de bronnen voor historisch-geografisch on derzoek vormen de kaarten, in welke vorm dan ook vervaardigd Voor dit onderzoek ligt de waarde van de fraaist-gedrukte kaart en de eenvoudigste schets- tekening in de mededelingen die zij bevatten. De historische kaarten en vooral de handschriftkaarten - in ddn of enkele exemplaren vervaardigd - hebben bijna zonder uitzondering een dienend karakter. Zij zijn illustratief en tekstondersteunend bedoeld bij rapporten, resoluties, verweerschriften, Processen, enz. In druk vermeerderd dienden zij tot verduide- lijking van boeken, overheidsbesluiten en andere publikaties. En zelfs waar de kaarten voor zelfstan- dig gebruik bij navigatie en kustverkenning, of zelfs als wandversiering waren bedoeld, sloten zij aan bij als bekend veronderstelde begrippen van landmeet- kunde en scheepvaart. Het ongedocumenteerd verbreken van het verband tus sen kaarten en geschreven teksten en het onderbrengen van de kaarten in zelfstandige eollecties, zonder ver- wijzing naar de onderlinge samenhang, is edn van de grote 'zonden', waaraan de 19e en begin 20e eeuw zieh bij inventarisatie en bewaring van kaarten te buiten zijn gegaan. Deze basisfout vormt een handicap, die de historische geografie moet overwinnen, om te kun nen doordringen tot de volledige inform atie, die de kaarten kunnen verstrekken. Eerst het kennen van de landmeetkundige rapporten of de gerechtelijke dossiers kan doel en inhoud van de illustratieve kaarten volledig tot hun recht doen komen. In 'Zeshonderd Jaar Water en Land' is geprobeerd door intensief archiefonderzoek rapporten, resoluties en kaarten weer samen te brengen en tesamen te inter- preteren. In de recent versehenen Studie over het laat-middeleeuwse eiland Callantsoog 't Oge' is ge- poogd de historische, geografische, kartograüsche en bedijkingstechnische aspecten van het onderzoek met de publikatie van een driehonderdtal dokumenten in extenso of regestvorm te ondersteunen. Waar rapporten en kaarten zo onlosmakelijk op el- kaar zijn betrokken, is het gevaar groot, dat bij ge bruik van een historische kaart als losstaand doku- ment verkeerde conclusies worden getrokken. Illustratief gebruik zonder verklärende beschrijving in relatie tot de teksten, waaraan de kaarten dienst- baar waren, kan tot misvattingen aanleiding geven. Is het samenbrengen van rapporten en kaarten, van geschreven en gekarteerde mededelingen voor een juist begrip onmisbaar, dan ligt zelfs dan nog het terrein vol klemmen. Dit vindt zijn oorzaak in de werkwijze van de kaarttekenaars. Allereerst zijn er kladtekeningen en kladkaarten. We kunnen deze niet zonder meer primitief noemen. Een profielschets KT 1980. VI. 4 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 41