Episoden uit het gebruik van kaarten- verzamelingen in het verleden C. Koeman Middeleeuwse kaartenverzamelingen Ieder die een verzameling kaarten aanlegt, hetzij in het verleden, hetzij in deze tijd, doet dat met een bepaald doel. In deze voordracht zal niet over het aanleggen van verzamelingen voor wetenschappelijk onderzoek gesproken worden, want in vroeger eeuwen kwam het benutten van kaarten voor wetenschappelijk onderzoek nauwelijks voor. Maar in deze voordracht zal het benutten van verzamelingen in het maatschap- pelijk verkeer en bij het uitvoeren van specifieke ta- ken (meestal bestuurstaken) besproken worden. Toch bracht de I5e eeuw al zo iets als belangstelling voor de oude kaart voort, nl. bij de Italiaanse kapi- talisten die als uiting van interesse in de klassieke beschaving (de zgn. Renaissance) exemplaren van Ptolemaeus' Geographia in hun bibliotheek opnamen. Het wordt hier als algemeen bekend aangenomen dat die interesse zieh via de zuid-duitse intelligentsia naar de Lage Landen en naar Groot-Britanniö' ver- plaatste. We zien dan hoe in de 16e eeuw ook in onze noordelijke streken de antieke cultuur bestudeerd wordt en hoe in de bibliotheken van de intelligentsia de werken van Ptolemaeus, ik wil niet zeggen bestu deerd, maar wel bewaard worden. In zeldzame gevallen worden nog andere dan de kaar ten van Ptolemaeus het bewaren waard gevonden. Een bekend voorbeeld daarvan is de bibliotheek van Sir Robert Cotton, een Engelse zakenman uit de tweede helft van de 16e eeuw. Robert Cotton verloste de kloosters van hun boekenbezit tijdens de periode van de Engelse Reformatie. Hij werd daartoe gemotiveerd door de wijdverbreide belangstelling voor de vaderland- se geschiedenis. Een motivering die in Engeland veel meer manifest was dan in de landen op het continent. Aldus kwamen de Middeleeuwse kaarten, die anders ongetwijfeld vemietigd geworden zouden zijn in het bezit van geletterde plunderaars en belandden van daar uiteindelijk in de bibliotheken van het British Museum en van de universiteit van Oxford. Aan deze uitzondering dankt Engeland een uniek bezit aan Middeleeuwse geografische kaarten. Overal eiders werden Middeleeuwse kaarten als zijnde belachelijk onnauwkeurig en onvolledig weggedaan toen na 1500 de modemisering van de kartografie voor iedereen zichtbaar werd. De uitvinding van de houtsnede-druk en de koperdruk hebben dit wegwerp-proces verhaast. Alleen bij spectaculair geschilderde kaarten werd de eigenaar nog wel eens mild gestemd en liet het deco- ratieve aspect van bontgekleurde heiligen en wapen- schilden prevaleren. Zo'n stuk werd wandversiering totdat het zonlicht alles uitgebleekt had. Ook wanneer mooi gekleurde en gecalligrafeerde Middeleeuwse kaarten tot een atlas samengebonden waren in een nette band, werd de hand over 't hart gestreken en mocht het boek op de plank blijven. Dat geluk trof de Italiaanse portolaanatlassen uit de I5e eeuw. Voor het overige is de Middeleeuwse kartografie praktisch uitgestorven. We kunnen daarom de historische geografie geen of praktisch geen ondersteuning geven vanuit de histori sche kartografie. Toch wordt er veel onderzoek, al- thans worden er vele literaire of verbale produeten geleverd om een Middeleeuwse kartografie mee op te bouwen. Verloren tijd! Gesteid, we zouden van de Nederlandse letterkunde uit de 17e eeuw alleen de gedichten van Bredero ken nen, of we zouden van de componist Bach alleen en- kele sonates kennen. Hoe zou men daaruit dd Neder landse letterkunde uit de l7e eeuw en de muziek van Bach moeten leren kennen Het is de kartografie uit de 14e en 15e eeuw, zoals we hierboven gezien hebben, werkelijk zo vergaan als in die veronderstelde situatie van de werken van Brederode en Bach: alles is verdwenen op enkele fragmenten na. Als bij een ijsberg in zee is een heel klein gedeelte van de berg zichtbaar. Als hij wijs is, zal de historisch kartograaf tonen dat hij zieh hiervan bewust is. Als hij onwijs is, zal hij, tot zijn eigen vermaak, uit het onbekende en onbestaande toch een verhaal opbouwen. In mijn verhaal daarom liever geen tijd verspild aan speculaties over Middeleeuwse en nog oudere kaartenverzamelingen, hoewel ik er van overtuigd ben dat bestuurders en administrateurs ten allen tijde een beeld van hun domein bij de hand gehad hebben. Hannibal wist heus wel hoever Rome van de Alpen ge legen was. Alexander wist ook wel in welke richting Persepolis lag. Marco Polo, in zijn wereldbeschrij- ving, uit ca. 1290, noemt drie keer een zeekaart van de Indische Oceaan. En toen paus Pascal II, die van 1099-1118 op de stoel zat, een bisschop naar Groen- land en omgeving zond, wist hij ongetwijfeld waar dat verre dioeees lag (zie de Vinland map) Voor elke bestuurder die ruimtelijk moet plannen, was en is een grafische voorstelling van die ruimte noodzakelijk. Kaartenverzamelingen in de Nederlanden Van enkele bestuurders uit de 16e eeuw is het bekend dat ze aan ddn kaart niet genoeg hadden, maar dat ze zieh met een verzameling overzichtskaarten en detail- kaarten omringd hadden. Viglius van Aytta, voorzitter van de Raad van State KT 1980. VI. 4 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1980 | | pagina 7