DE BIJHOUDING VAN DE HOOG-
TEKAART VAN NEDERLAND
het verschil in percentages man-
nelijke en vrouwelijke leerlingen
in kaart gebracht.
Een laatste kaartje geeft de aantal-
len leerlingen weer die onderwijs
volgen aan avondscholen voor
mavo, havo en vwo. Een belang-
rijk deel daarvan wordt gevormd
door degenen die overdag onder
wijs volgen aan de zgn. moeder-
mavo's.
Inkomen en Vermögen (XI-ll-S)
De inkomensverschillen binnen
Nederland zijn nog steeds opmer-
kelijk groot. Met name de drie
westelijke provincies, maar ook
enkele stedelijke gebieden daar-
buiten komen naar voren met een
relatief hoog gemiddeld inkomen.
Een en ander is te zien op een
drietal kaarten welke resp. het
gemiddeld inkomen per inkomens-
trekker (kaart A), het gemiddeld
totaalinkomen per inwoner (kaart
B) en het percentage inkomens-
trekkers met een inkomen
f 30.000,- (kaart C) weergeven.
Een viertal kaarten op dit kaart-
blad zijn gewijd aan de vermo-
gensverdeling over Nederland.
Het gemiddeld vermögen per ver-
mogensbezitter (met een vermö
gen f 100.000,-) loopt uiteen
van f 145. 655,-in de gemeente
Opperdoes tot f 763.910,- in de
gemeente Wassenaar (kaart D,
1975).
De volgende kaart geeft het ge
middeld vermögen weer per eco-
nomisch-geograüsch gebied.
Het promillage van de bevolking
met een vermögen f 100000-
per egg is af te lezen in kaart F.
Kaart G tenslotte geeft de totale
vermogenssommen per gemeente
weer.
Openluchtrecreatie (XI-16-S)
Dit kaartblad geeft in maar liefst
18 kaarten een groot aantal as-
pekten van de Openluchtrecreatie
weer. Een drietal hoofdgroepen
zijn hierbij te onde rscheiden
Verblijfsrecreatie, Dagrecreatie
en Ruimtegebruik.
In het eerste kaartje, de indeling
in toeristengebieden, zijn gemeen-
ten met gelijke vormen van open
luchtrecreatie bij elkaar getrok-
kenDeze indeling fungeert bij
enkele van de volgende kaarten als
ondergrond. Kaart B geeft het
aanbod en de intensiteit van de
verblij fsrecreatieve voorzieningen
weer. Onderverdeeld naar de
aard van deze voorzieningen
geven de kaarten C t/m F, in de
vorm van stippenkaartenhet
aantal slaapplaatsen weer in
achtereenvolgens tenten en Cara
vans op vaste standplaatsen,
tenten en Caravans op toeristische
standplaatsen, bungalows en
zomerhuisjes, en hotels en pen-
sions. Kaart G presenteert de
verhouding tussen het aantal vaste
en toeristische standplaatsen.
H en I tonen de ontwikkeling van
het aantal slaapplaatsen in kam-
peeraccommodaties in de periode
1972-1977. Het aantal overnach-
tingen op kampeeraccommodaties
in een bepaalde periode (1973) is
uitgebeeld in kaart J.
De tweede hoofdgroep betreft het
ruimtegebruik ten behoeve van de
openluchtrecreatie. De opper-
vlakte die gebruikt wordt voor
(onder meer) openluchtrecreatie
is onderscheiden in een aantal
categorieen (kaart K)
In de hoofdgroep dagrecreatie
vinden we gegevens over de water-
sport: het aantal boten per vaar-
gebied, de bootdichtheid en het
aanbod aan ligplaatsen in jacht-
havens (kaarten L en M)
Met betrekking tot de oeverrecrea-
tie komen aan de orde de relatieve
mogelijkheden om te zwemmen en
te zonnen, het aanbod aan voorzie
ningen voor zwemmen en zonnen,
de mogelijkheden voor de sport-
visserij en het aanbod aan sport-
visplaatsen (N t/m Q).
Het laatste kaartje is gewijd aan
het bezoek aan attractiepunten
waarbijonderscheiden naar soort
attractiepunt, de bezoekersaan-
tallen zijn weergegeven.
De kaartbladen van het Supplement
zijn tweetalig (Nederlands en
Engels). Een uitgebreide toelich-
ting op de kaarten bevindt zieh op
de achterzijde van de bladen.
Degenen die hebben ingetekend op
het gehele Supplement ontvangen
bij de laatste aflevering tevens
het Titelblad, waarop een ver-
antwoording, inhoudsopgave en
samenstelling van bestuur,
redaktiekommissie en atlasbureau
is opgenomen.
De kaartbladen zijn ook los ver-
krijgbaar. Dit geldt eveneens voor
de nog in voorraad zijnde bladen
van de oorspronkelijke Atlas van
Nederland.
Inmiddels is een tweede uitgave
van de atlas in voorbereiding. De
ze zal qua inhoud, vormgeving en
presentatie sterk afwijken van
de bestaande atlas. De eerste van
de 20 geplande delen zullen waar-
schijnlijk in de tweede helft van
1983 verschijnen.
N.J. Bakker
De Hoogtekaart van Nederland,
waarvan de eerste bladen in 1961
zijn versehenen, nadert thans haar
voltooiing. Van de 658 kaartbladen
zijn er momenteel 590 gereed; de
overige bladen zullen naar ver-
wachting in de körnende 3 jaar ver
schijnen.
Zoals wellicht bekend bestaat een
hoogtekaart uit een gerasterd
beeld van de topografische kaart
1 10.000 waarop in zwart hoogte-
cijfers (afgerond in dm) zijn aan-
gegeven met een dichtheid van
ongeveer 1 punt per ha. Uitzonde-
ring daarop vormen de bladen van
Zuid-Limburg en het gebied van de
zeeduinen. Deze kaarten zijn voor-
zien van een opdruk van hoogte-
lijnen in bruin, met een interval
van 2,5 m, aangevuld met hoogte-
cijfers.
Met het samenstellen en uitgeven
van de hoogtekaart werd onder
meer beoogd de reeds uitgevoerde
hoogtemetingen voor alle belang
stellenden toegankelijk te maken
en daardoor overbodig waterpas-
werk te voorkomen.
De vervaardiging van hoogtekaar-
ten is het gezamenlijk werk geweest
van de Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaat en de Topografi
sche Dienst, met daarbij de on-
misbare hulp en medewerking van
zeer veel ambtelijke diensten en
particuliere landmeetkundige
bureaus.
De Meetkundige Dienst verzamel-
de waterpassingen van derden en
ontleende daaraan gegevens die
gebruikt konden worden voor de
samenstelling van de hoogtekaar-
ten. Daar waar de bestaande
waterpassingen niet voldeden aan
de gestelde eisen van nauwkeurig-
heid of van dichtheid van het pun-
tennet, alsmede in die gebieden
waar nog niet eerder een hoogte-
meting was uitgevoerd, heeft de
KT 1981. VII. 1
37