VERSLAG KARTOGRAFISCHE
STUDIEDAGEN 1980
Een voorproefje van de winter had
de bossen ten noorden van Ede van
een fraaie sneeuwlaag voorzien,
zodat De Bosrand er idyllisch bij—
lag. Hier zouden bijna 100 karto-
grafen twee dagen verblijven om
zieh in het kader van de Karto-
grafische Studiedagen 1980 bezig
te houden met een flink aantal
onderwerpen en enkele oefeningen,
zoals kaartredactie, kaartrand-
informatie, bladindelingen, de
Atlas van Nederland en de Falk-
plan-stadsplattegronden, alles
min of meer onder het motto
"redactionele Problemen van
kaartseries".
De Bosrand was enkelen niet on-
bekend. Ook in 1973 zijn hier
studiedagen gehouden en wel over
drie-dimensionale kartografie,
met Michels en Berann.
Na de opening door voorzitter
Piket, gaf drs.M. A.Damoiseaux
(samen met M.A.G.Bos de aktie-
ve Organisator van deze studie
dagen) een inleiding over het be-
grip kaartserie (over de term
bleek nogal wat onenigheid te be-
staan), en over enkele kenmerken
van een kaartserie, zoals de aan-
wezigheid van een bladwijzer, een
nummering, een algemene legenda,
een uniforme projectie en schaal
en een zekere looptijd.
De volgende spreker, de heer
M. van der Meulen van de Hydro-
grafische Dienst verraste ieder
met 2 bijlagen (een van de Wad-
denzee en een van het IJsselmeer)
en een voorlichtingsfilm ("Vaar-
water") over het loodswezen waar-
in ook ruime aandacht aan kaart-
vervaardiging en -gebruik werd
besteed. Zijn verhaal over de
kaarten voor zeil- en motorjach-
ten kwam er op neer dat men daar-
voor uitgaat van de inform atie van
de zeekaart: de dieptecijfers zijn
gelijkniet alle dieptelijnen worden
opgenomen, maar wel wordt in-
formatie toegevoegd over schiet-
terreinen, natuur- en visserij-
gebieden, e.d. Elke kaart is
'self-supporting', d.w.z. de
tekens worden op de kaart zelf
verklaard. Een vraag van het
publiek was of deze kaarten wel
genoeg op de gebruiker zijn ge-
richt, zo wordt er vaak alleen
informatie in het engels gegeven.
Na de luneh kwam de heer
J. P. Torney aan het woord, die
aan de hand van dia's en Cartoons
het een en ander vertelde over de
waterkaarten van de ANWB, die
voor het binnenwater aangeven
wat waar kan varen (de Hydro-
grafische Dienst verzorgt het
buitenwater), en waarbij hij o.a.
inging op de grote verantwoording
die de kaartenmaker daarbij
draagt.
De bij deze lezing behorende op-
dracht was bijna onoplosbaar: van
een stukje Biesbosch moest, op
basis van een topografische kaart
en een schetskaartje, een water-
kaart worden gemaakt. Met veel
enthousiasme, een grote hoeveel-
heid fantasie en veel kleurpotloden
werd aan deze oefening deelge-
nomen, waarbij soms fraaie
resultaten werden geboekt. Of de
ANWB er wat mee kan doen, kon
de heer Torney bij de evaluatie nog
niet zeggen, maar we worden op
de hoogte gehouden.
Na het diner was er nog een inge
last programmapunt, nl. een film
(met muziek) over het werkbezoek
aan een aantal Britse kartogra-
fische instellingen in 1979, waar
bij het accent in de film lag op
Londen, minder op kartografie.
De producent van deze sfeervolle
reistekening was de heer J.Hoog-
water van het Geografisch Carto-
grafisch Instituut Wolters Noord-
hoff.
Een jarige dr. E.H. van de Waal
hield daama (er wordt 's avonds
gewoon doorgewerkt) een lezing
over randinformatie bij kaartse
ries. Elk blad van de Serie dient
voorzien te zijn van eigen titel
en legenda en eigen bladgegevens,
maar ook informatie over de serie
te leveren.
De randinformatie is van groot
belang voor de ontsluiter en de
gebruiker van de kaart. Als de
gegevens niet aanwezig zijn, niet
kloppen of onduidelijk zijn, zal de
kaart niet of niet goed gedocumen-
teerd en ontsloten kunnen worden,
en dus ook minder gebruikt wor
den.
Voor bibliotheken en gebruikers
kunnen belangrijk zijn: de titel,
de auteur, de uitgever, de mathe
matische gegevens, de relatie van
het blad met andere bladen en do-
cumenten, de aanwezigheid van
legenda-, index- en titelbladen en
vaak ook een soort bronvermelding
waaraan is de afgebeelde informa
tie ontleend.
Gegevens over de gehele Serie
kunnen heel gemakkelijk worden
opgenomen op titelbladen, index-
bladen of legendabladen.
Het ochtendprogramma van de
tweede dag omvatte een aantal
lezingen over bladindelingen van
bekende kaartseries. Drs.
P.W.Geudeke opende de reeks
met een verhaal over de topogra
fische kaart 1 25.000 waarbij
hij enkele toch wel ingrijpende
veranderingen aankondigde m.b.t.
de bladindeling en de vormgeving
van de 1 25.000, die voorlopig
als 'nooduitgave' zal verschijnen.
De 1 50.000 met 110 bladen zal
niet veranderendaarvan ligt de
bladindeling vast i.v.m. inter
nationale afspraken. Die indeling
werd in feite al rond 1823 vast-
gelegd, omdat men toen eiste dat
Amsterdam midden op een blad
zou komen te liggen. Dit gegeven,
het gegeven dat Chaamhet
middelpunt van de Bonne-projectie,
ook midden op een blad moest
KT 1981. VII. 1
5