komen te liggen en het toen haal- bare drukformaat bepaalden het formaat van de kaart (40 x 25 km per kaart) en de bladindeling van de serie; later is die bladindeling wel iets aangepast, maar veel veranderde er toch niet. De heer M. Dansen van de Geolo gische Dienst maakte vervolgens duidelijk dat de geologische kaart 1 50.000 de bladindeling van de topografische kaart 1 50.000 wel moet volgen, omdat voor de eerste een grijsdruk van die laatste kaart als ondergrond wordt gebruikt. Men maakt daarbij gebruik van de films van de Topografische Dienst en kan dus het best aansluiten bij die bladindeling. Hier en daar wordt er wel eens vanaf geweken: kleine stukjes worden bij naastlig- gende bladen gevoegd, en ook met de eilanden wordt geexperimen- teerd. De topografie wordt door de Geologische Dienst wel uitgedund en aangepast. De heer Heerema van de Stiboka hield een dergelijk verhaal over de bodemkaart. Ook hier waren er aanvankelijk plannen om zieh strikt aan de topografische kaart- indeling te houden. Later is men daar toch wel van afgeweken, en heeft men andere formaten aange- houden om tijd en geld te sparen. Men karteert bv. geen buitenland, geen zee, geen meren, en geen Steden. Wat er dan aan 'bodem' overblijft kan soms wel eens beter over de bladen verdeeld worden dan het geval zou zijn bij een strikt navolgen van de 'officiele' bladindeling, zodat er nu ongeveer 90 i.p.v. 110 bladen komen. Ook de Stiboka dunt de topografische ondergrond uit, althans voor de bodemkaarten. Bij de geomor- fologische kaarten wordt de onder grond niet uitgedund; deze kaart- serie volgt vrij exaet de topo grafische bladindeling, maar kent wel vrij veel dubbele of extra- brede bladen. Ook de waterstaatskaarten volgen volgens drs. M.Damoiseaux trouw de bladindeling 1 50.000. Tussen 1960 en 1980 waren die bladindelin- gen zelfs exaet gelijk, na 1980 komen er enkele verschuivingen, zodat ook hier in totaal ongeveer 90 bladen zullen verschijnen i.p.v. de officiele 110. Ook hier wordt de topografische ondergrond sterk aangepast en soms zelf bijgehouden. Een groot probleem voor de afde- ling Waterstaatskartografie was de indeling van de bladen in Zeeland. Deze studiedagen werden aangegrepen om eens andere op- lossingen voor dit probleem te zoeken: de deelnemers werd ge- vraagd een bladindeling te ont- werpen die echter wel aan een aantal voorwaarden moest vol- doen. Het leek een wat saaie en ook gemakkelijke opdracht, maar al gauw bleek dat er heel wat meer Problemen aan vast zaten dan men aanvankelijk dacht. De heer Damoiseaux zou de op- lossingen terdege bestuderen en t. z. t. verslag doen van de resultaten die deze oefening opgeleverd heeft. Na de lunch hield prof. dr. M.de Smidt, de voorzitter van de redaktiekommissie, een voor- dracht over de tweede uitgave van de Atlas van Nederland. De eerste uitgave, waarvan de bladen versehenen tussen 1963 en 1977 (en waarop nu nog Supple menten uitkomen) was een echte inventarisatie van onze nationale hulp- en welvaartsbrönnen, en was als het wäre een "monumen tale kartografische encyclopedie van het geografische weten"„ De tweede uitgave zal eveneens een nog lang bruikbare inventari satie moeten zijn, maar daar- naast een probleemgerichte aan- pak moeten kennen. De orientatie op maatschappelijke probleem- velden zal daarbij belangrijker zijn dan de inventarisatie van kennis; de mens in zijn wonen, werken, ruimtelijk inrichten e. d. zal centraal staan. De kring van gebruikers zou ook ruimer moe ten en kunnen zijn dan bij de eerste uitgave; met name wordt gedacht aan instanties en personen in en om de ruimtelijke ordening, en aan Scholen en bibliotheken; de oplage zou rond de 10.000 kunnen liggen. De tweede uitgave wordtvolgens de plannen, uitgegeven in 20 ka- ternen, die gegroepeerd zijn rondom een zestal hoofdthema's bevolking (1 katern), bewoonbaar- heid (4 katernen), welzijn (3 ka- ternen)welvaart (4 katernen), draagvlak van het fysisch milieu (4 katernen) en landinrichting (eveneens 4 katernen). De prijs per katern ligt op 20-25 gülden. Als kaartschaal is gekozen voor 1 1.000.000, maar grotere en kleinere schalen zijn, al naar gelang het onderwerp, mogelijk. Tekst en foto's zullen in de tweede uitgave een veel grotere rol spe ien dan in de eerste uitgave, die louter kaart met een körte toelich- tende tekst was. De uitgave, waar- voor de Staatsuitgeverij het commercife'le risico loopt, strekt zieh uit over de jaren 1981 tot 1987. De overheid betaalt het atlasbureau, dat zal worden bemand door drie tekenaars en een half- time redakteur. Belangrijk is wel de beschikbaarheid van statistisch materiaal; er zijn geen nieuwe volkstellingsgegevens, men zai zieh dus dienen te baseren op de lopende statistieken of op gegevens die door middel van andere tech- nieken zijn verkregen. Als laatste spreker was er de heer H. J.Hoving, die de heer M. de Smit verving. Hij gaf een uiteen- zetting over de Falkplan-stads- plattegronden. Het hoofdonderwerp is daarbij het stratenplande rest is in feite bijzaak. De kaart is ge- richt op de gebruiker die iets zoekt in een stad. Naast het stra tenplan zijn daarom belangrijke elementen: straatnamenregister, vakindeling, centrumkaartjes en bereikbaarheid te voet, met het openbaar vervoer, met de fiets of de auto. Om in het stratenplan alle straat- namen te kunnen weergeven, wordt uitgegaan van standaardbreedtes voor Straten. De schrifthoogte en de straatbreedte geven de belang- rijkheid van een straat aan. De gegevens voor de kaart worden verkregen van de gemeente, de VW en andere in de stad aktieve instanties of personen. Als basis voor het stratenplan wordt de topografische kaart en ander kaartmateriaal gebruikt. De redaktie loopt daarbij iets vooruit; geplande wegen of wijken worden ook al aangegeven. Bij Falkplan is er een zeer nauwe band en ook wel overlapping tussen de aktiviteiten van de redaktie, de tekenkamer en de dokumentatie-afdeling. Na deze lezing was er nog gelegen- heid tot het stellen van vragen of voor diskussie, maar daar werd nauwelijks gebruik van gemaakt, zodat voorzitter Piket met een half uurtje voorsprong op het tijd— Schema, deze kartografische 6 KT 1981. VII. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 8