velden, de doelgroepen in de markt, de wetenschap- pelijke verantwoording en de wijze van kartografische informatieverwerking valt nog een belangrijke faktor in het krachtenveld rond een nationale atlas te onder- kennen, namelijk de beschikbaarheid van bronnen, met name van statistische aard, en de wijze en het tijdstip waarop deze gegevens op een bruikbare wijze worden geleverd. Tal van (overheids)diensten hebben reeds hun medewerking toegezegd. De Atlas tracht in zo'n 20 katernen, uit te brengen in een nog nader te bepalen frekwentie tot in 1987, zes hoofdthema's aan de orde te stellen (üg. 1). Uitgangs- punt is dat als het om mensen in de Nederlandse ruimte gaat, het eerste thema behoort te gaan over de bevolking naar ontwikkeling in de tijd en naar samenstelling. De omslag van een sterke bevolkings- groei, krachtiger dan in de ons omringende landen, naar gaandeweg een stabilisering van het bevolkings- aantal heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving en de ruimtelijke inrichting. Samenieving en ruimte is een thema dat zichtbaar wordt in de bewoning en in Problemen van bewoon- baarheid. Het tweede thema betreft dan ook het nederzettingenpatroon. De Nederlandse ruimte is gaandeweg ingericht, mensen uit talloze generaties hebben bijgedragen in de metamorfose van de laag- gelegen delen van Nederland. De delta is bewoonbaar gemaakt. Maar dit geldt evenzeer voor hooggelegen delen van ons land, waar dankzij een gigantische interne kolonisatie het kultuurareaal sterk in omvang toenam. Het gaat hier in feite tevens om een kultu- reel erfgoed: hoe maakten Nederlanders hun land tot wat het nu is De recente ruimtelijke geleding van stad en land ver- krijgt met twee tot drie katernen uitvoerig aandacht. De stedelijke problematiek die in het laatste decen- nium zulke dramatische vormen heeft aangenomen vraagt om een afzonderlijk katern. Dit zonder uit het oog te verliezen dat wat er in de Steden gebeurt in relatie Staat tot de verstedelijking (de suburbanisatie) en de ontwikkelingen in de landelijke gebieden. Het stedelijk verval, de trek naar buiten om te "wonen in het groen" en de leefbaarheid van de kleine kernen zijn stuk voor stuk voorwerp van ruimtelijke ordening. Deze mens-ruimte benadering leidt tot een verdere tweedeling in de voorziene katernen. Enerzijds is uitdieping gewenst van de menselijke aktiviteiten, anderzijds zijn de kwaliteiten van de ruimte in het geding. De menselijke aktiviteiten kan men naar vier basisaktiviteiten indelenwerken, wonen, verzorgd worden en zieh ontspannen, waarbij twee modaliteiten worden onderscheidenverblijven en zieh verplaatsen. Vanuit huishoudens zijn wonen, verzorging en rekrea- tie als aspekten van menselijk welzijn op te vatten, de onderdelen van het derde thema in de katernenreeks. Er is dan echter 64n probleemhet werken verdient nog een plaats. Welnu, naast huishoudens als vorm van organisatie zijn bedrijven en instellingen even zeer organisaties. Het werken vindt in deze welvaarts- bronnen plaats, letterlijk ruimtelijk genomen. Binnen dit Vierde thema, maatschappelijk kortweg aan te duiden als welvaart, wordt naast de plaats van de arbeid (inklusief forensisme) aandacht besteed aan de onderscheidene vormen van bedrijvigheid: land- bouw, industrie en diensten. Deze traditionele inde- ling van welvaartsbronnen wordt echter niet zonder meer gevolgd. Voorop Staat de wens de open ekonomie van Nederland te benadrukken en met name op die onderdelen van onze volkshuishouding en die regio's van Nederland welke aan de internationale funktie bijdragen de schijnwerper te plaatsen. Nederland als poort van Europa, met de wereldhaven Rotterdam, de metallurgische en petrochemische basisindustrieen en het internationale vliegveld Schiphol verdient een apart katern. Overigens wordt ook in andere katernen op funktionele wijze aandacht besteed aan de Europese dimensie, zeker is dit voor het katern over de land- bouw van betekenis. In een groot aantal katernen zal in kaarten de visie over de grens zeker tot uitdrukking komen, gelijk Perid heeft bepleit (Perid, 1980). Tegenover menselijke aktiviteiten hebben we reeds de kwaliteiten van de (fysieke) ruimte geplaatst. De bebouwde ruimte krijgt in de behandeling van de be woning reeds aandacht (het tweede thema). Het fysisch milieu, als draagvlak voor het menselijk bestaan, vormt het vijfde thema in de reeks katernen. De Atlas kan het niet stellen zonder een körte terug- blik op het ontstaan van het speeifiek Nederlandse fysisch milieu en de bodemgesteldheid, wederom ge- steld in het licht van het draagvlakthema. Hetzelfde geldt voor een katern over waterstaat en watervoor- ziening. Zodoende worden tevens bouwstenen aange- dragen voor een verantwoorde behandeling van het mozaiek van Nederlandse landschappen, een integratie- ve beeldvorming nastrevend. De aantasting van het fysisch milieu als draagvlak en als wezenlijke waarde besluit als onderwerp de reeks van vier katernen van het vijfde thema. Bebouwing, met daarop inwerkende menselijke akti viteiten en fysisch milieu zijn voorwerp van ruimte lijke ordening en andere vormen van planning, zoals sektorplannen en struktuurschema's. De toeneming van ruimtelijke relaties kent ook een neerslag in de ruimte, in wat in streekplannen struktuurbepalende elementen worden genoemd, zoals verkeersinfra- struktuur (wegen, spoorwegen, waterwegen, kracht- lijnen, buisleidingen e.d.) en energiecentrales. Naast deze infrastruktuur vallen binnen stad en land speeifieke integrale vormen van ruimtelijke (her)in- richting te onderscheiden, zoals stadsvernieuwing en landinrichting. Vanuit de ruimtelijke ordening is een eigen stelsel van plannen, van streekplan tot bestem- mingsplan, ontwikkeld. Ruimtelijke inrichting is meer dan een plankaart met toelichting, er is sprake van een betrokkenheid van mensen en organisaties met belangen, soms diame- traal ten opzichte van de visie van bestuurders. Plan nen maken is een moeizaam proces en plannen uit- voeren stelt heel eigen eisen. De Atlas kan dit ge heuren trachten meer inzichtelijk te maken. Het zesde en laatste thema, de ruimtelijke inrichting, is met het oog op het welbevinden van mensen als cen- traal thema van deze Atlas programmatisch omschre- ven als "de inrichting van een menselijke ruimte". Daarmede zijn we teruggekeerd naar het begin van het betoog, het pleidooi voor een probleemgerichte thematische kartografie. Een normatieve lading valt daarin niet te ontkennen, maar dan wel opgevat als het weergeven van zo mogelijk meerdere en soms konflikterende visies op de onderhavige materie, 14 KT 1981. VII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 16