de vraag of zo'n atlasprojekt slaagt.
Daarvoor zijn de aanbevelingen uit het Salichtchev-
rapport van twee decennia geleden alleen niet genoeg
(Ormeling, 1979)De snelle veranderingen in de
aard van de vraag van mogelijke gebruikers, Ver
wender door de stroom van aantrekkelijke publikaties,
gewend aan allerlei vormen van audiovisuele media
en minder zieh zettend tot rüstige bestudering van
teksten vormen feiten waar men niet längs heen komt.
Toch mag niet worden vergeten dat de Zweedse
sociaal-geograaf Hägerstrand met zijn metakartogra-
fie doelde op de afweging welke informatiedrager het
beste de weergave van ruimtelijke verschijnselen tot
stand zou kunnen brengen in een bepaald konkreet
geval. Zo zullen de katernen, elk 24 pagina's op een
formaat dat geschikt is voor een kaart van 1 op 1 min.
(internationaal voorschrift)voor 60 70% van de
beschikbare ruimte gelegenheid bieden tot presentatie
van een veelsoortigheid aan grafische elementen,
ondermeer kaarten, kartogrammen, diagrammen en
(lucht)foto's van verschillend type. De thematische
kartografie heeft door de automatisering een veel
kortere verbinding verkregen met de gegevensbestan-
den. Of de komputerkaarten ongeschoond zullen wor
den toegepast in de Atlas waag ik te betwijfeien.
Bewerking met het oog op de gebruikers lijkt geboden,
maar niettemin zijn talrijke nieuwe verwerkingsmoge-
lijkheden binnen de horizon gekomen.
De ordening in de informatieoverdracht vraagt om
bruikbare klassifikaties. Daarmede duid ik zowel op
de kartografisehe vormgeving die de beginselen van
de moderne grafische kommunikatie zal dienen te
volgen, zoals geboekstaafd ten onzent onder regie
van Wieland (1980), als ook op de geografische in-
houd. Wat dit laatste aangaat is het ordenen in
ruimtelijke eenheden, het regionaliseren, den van
de voornaamste vormen van geografische klassifikatie.
Het thema van een katern is in hoge mate bepalend
voor de vraag of in deze nationale atlas met kaarten
voor geheel Nederland wordt gewerkt of voor delen
daarvan, ja zelfs een laag ruimtelijk schaalniveau
b.v. het stadsgewest of zelfs een uitsnede van een
bestemmingsplan of landinrichtingsplan wordt gekozen.
Voor de kartografisehe realisatie heeft zo'n keuze
konsekwenties. De schalen kunnen zeer uiteenlopen,
van 1 10.000 voor een detailkaart (fragment) van
een stadsvernieuwingsprojekt tot een overzichtskaart
van 1 5 min.waar de verdeling naar landsdelen van
een bepaald verschijnsel reeds voldoende wordt ge-
acht. De topografische ondergrond zal afhankelijk
van dergelijke situaties naar detaillering en aard
danig verschillen. De kleurkeuze en de mediakeuze
zullen ook sterk door de aard van het onderwerp van
een katern worden bepaald, al is door de redaktie
in overleg met de uitgever tot een bepaalde opbouw
naar pagina's met twee- en vierkleurendruk besloten.
Steeds weer bevinden auteurs, Atlasbureau en redak
tie zieh in het spanningsveld tussen eisen vanuit in-
houd, vormgeving en gebruikers, nog maar even af-
gezien van een kwestie als kosten. De bemanning van
het Atlasbureau is wat leiding betreft teruggebracht
tot een halve post en de redäktiekommissie is klein
gehouden. Van een immense redaktieraad is afgezien.
Een zeer gerichte, incidentele advisering door des
kundigen verdient naar ons inzicht de voorkeur.
Aan het werk
Mijn bijdrage draagt voornamelijk het karakter van
een verantwoording van de inhoud van de Atlas van
Nederland in nieuwe gedaante. De kartografisehe
realisatie is minder uitvoerig aan de orde geweest
en vraagt om een nadere toelichting die drs. N.J.
Bakker, redaktie-sekretaris en hoofd van het Atlas
bureau, in een latere fase van dit projekt ongetwijfeld
aan zijn vakgenoten zal weten te verschaffen.
Het overleg met enkele groepen deskundigen over een
aantal met elkaar samenhangende katernen is op gang
gebracht, auteurs zullen binnenkort bekend zijn en
twee drie katernen worden zo snel mogelijk gekozen
om te worden voorbereid door schrijvers en Atlas
bureau. Het zal een krachttoer worden het gehele
proces op gang te brengen, te bewaken en bij te
stellen.
De kartografie is weleens aangeduid als de tweede
taal, "la deuxieme langue", van de geografie
(Ormeling, 1965). De hedendaagse geograaf, zeker
de sociaal-geograaf, lijdt aan dezelfde kwaal als de
abiturient van het voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs: hij of zij beheerst ddn vreemde taal en
overdrachtelijk houdt dat meestal in dat de statistiek,
ook een vorm van metakartografie volgens Hägerstrand,
als zodanig fungeert. De kartografie is in de rol ge-
dwongen die het Frans ook in het v. w. o.-pakket ken
merkt, uitverkoren vanwege schoonheid en kultureel
elan. Als de Atlas van Nederland zou kunnen bijdragen
aan een herontdekking van de mogelijkheden van een
gemoderniseerde thematische kartografie dan zou
dat winst betekenen
N o o t
Hoogleraar sociale geografie, Geografisch Instituut
R.U. Utrecht. Tekst van een voordracht gehouden op
de Kartografisehe Studiedagen 1980 te Ede.
Literatuur
Bertin, J. (1967), Sdmiologie graphique. Les dia-
grammes, les rdseaux, les cartes. Paris/La Haye:
Gauthier-Villars/Mouton.
Gottman, J. (1952), La politique des dtats et leur
gdographie. ParisArmand Colin.
Heslinga, M.W. (1978), Geography and nationality.
The Estyn Evans lecture nr. 2. Belfast: Department
of Geography, The Queen's University of Belfast.
Koeman, C. (1969), Het beginsel van communicatie in
de kartografie. Oratie R.U. Utrecht. Amsterdam:
Theatrum Orbis Terrarum.
Ormeling, F.J. (1965), Open kaart. Oratie Universi-
teit Amsterdam. GroningenJBWolters.
Ormeling, F.J. (1972), Turbulent Cartography.
Inaugural Adress I. T. C. Enschede. Delft: Waltman.
Ormeling, F.J. (1979). The purpose and use of national
atlases. Cartographica nr. 23, Special Issue Ottawa
Symposium, pp. 11-23.
Perid, J.H. (1980), Probleemgebied, mede door on-
voldoende visie voorbij de grens. Schrijven aan
R.A.R.O.Wassenaar.
Wieland, C.I. (1980),Diagram en kaart als geogra
fische hulpmiddelen, HaarlemRomen.
16
KT 1981. VII. 2