vaak ook worden gemaakt ten aanzien van de selectie van de weergegeven Objekten. Zo zijn er kaarten waar- op men wfel de Afsluitdijk, maar niet de Deltadammen vindt aangegeven, of wel enkele zeer onbelangrijke kanalen in Friesland en niet het Amsterdam-Rijn- kanaal (fig. 3A). Ook de selectie van de weergegeven plaatsen doet soms raadselachtig aan: wdl Kampen, maar niet Eindhoven. Hetzelfde betreft vaak de economische Symbolen: wöl de glasindustrie van Utrecht maar niet de hoogovens (fig. 3A). Een op het eerste gezicht wat merkwaardige vorm van kritiek op de kaartinhouden betreft het ontbreken van kaarten op plaatsen waar deze niet gemist kunnen worden. In diverse schoolboeken worden bijvoorbeeld het Deltaplan, de Zuiderzeewerken of het havengebied van Rotterdam/Europoort tamelijk uitvoerig behan- deld, met alleen ddn of twee foto's als visueel materiaal. Op deze plaatsen mag een kaart niet ont breken (tenzij met nadruk naar een naast het boek gebruikte schoolatlas wordt verwezen) Kaartuitvoering Deze categorie van onvolkomenheden heeft, in sterkere mate dan de vorige, een erg algemeen karakter. Het zijn alleen de kaarten van Nederland in buitenlandse leermiddelen die bijvoorbeeld mank gaan aan overla- ding met Symbolen, het ontbreken van een schaalaan- duiding of het onvolledig zijn van de legenda. In het kader van dit artikel passen daarom alleen enkele typerende voorbeelden van veel voorkomende gevallen waarin door dergelijke oorzaken het kaartbeeld van Nederland wordt ontsierd. Onjuiste generalisaties en onzorgvuldige vereenvou- digingen. Vooral op kleinschalige kaarten in atlassen, waarop Nederland ergens aan de rand 'toevallig' nog voorkomt, zijn vaak onverantwoorde generalisaties in het kaartbeeld toegepast: weglaten van de Wadden- eilanden, zeer onzorgvuldige weergave van de Delta archipel of het rivierengebied, te grove generalise- ring van het agrarisch grondgebied en het wegen- en spoorwegnet. Onjuiste spelling van toponymen. Vooral de IJ als hoofdletter moet het vaak ontgelden. Het verslag van de Nederlands-Duitse Schoolboekenconferentie (1978) maakt melding van de spellingen Ijssel, Jjssel en Ejssel. Ontbreken, c.q. onvolledig zijn van schaalaanduidingen onderschriften, legenda's. Schaalaanduidingen en (vol- ledige) legenda's mögen n'atuurlijk nimmer ontbreken. Titels of onderschriften dekken soms de lading niet geheel, bijvoorbeeld in het geval van de titel 'Zuider- zeeprojekt' onder een kaartje van alleen de Flevo- polders. Teveel informatie in ddn kaart. Vooral Duitse kaar ten lijden nogal eens onder het euvel dat het kaartbeeld wordt vertroebeld door een (te) grote hoeveelheid Symbolen. Berucht zijn bijvoorbeeld de kaarten in schoolatlassen waarop bodemgebruik (vlaksymbolen) dn mijnbouw industrie (puntsymbolen) dn verkeers- net (lijnsymbolen) in ddn kaart zo volledig mogelijk zijn weergegeven. Helemaal onmogelijk en ook onjuist zijn de kaarten waarop men geheel ongelijksoortige en elkaar overlappende fenomenen met vlaksymbolen wil samenvatten, bijvoorbeeld hoogteligging en bodem gebruik. Als men dan met een kleur het land beneden de zeespiegel wil aangeven en een andere kleur voor akkerbouw gebruikt, dan vallen öf in het ene öf in het andere geval de IJsselmeerpolders uit de boot (Roe- meense schoolatlas). Soms ook zijn de kaartjes in schoolboeken in verhou- ding tot de hoeveelheid informatie die men erop kwijt wil, te klein; zie bijvoorbeeld figuur 1 en de afbeelding van een pagina uit een Japans schoolboek (fig. 4). Mogelijke oorzaken In het algemeen kan men naar de oorzaken van het voorkomen van onjuistheden in kaarten slechts gissen. Alleen als we bijvoorbeeld in een Japans schoolboek op een kaartje van Rotterdam/Europoort weer de Rijnpoorthaven aantreffen en we zien als bron de 'Diercke Weltatlas' vermeld, dan is het duidelijk waar de schoen wringt. Gevreesd moet worden dat deze handelwijze - het gebruik van andere leermiddelen als bron - veelvuldig toepassing vindt; het regelmatig terugkeren van een aantal dezelfde fouten wijst duide lijk in deze richting. Het bronnen- of informatieprobleem lijkt dus een be- langrijke rol te speien. Dit komt ook zonder meer naar voren uit verschilfende van de onder kaartinhoud ge- noemde categorieen van onjuistheden. Als een buiten landse uitgever de moeite zou nemen een eenvoudige Nederlandse schoolatlas te raadplegen, zouden niet- bestaande waterwegen en onjuiste spellingen niet hoeven voor te komen. Naast het informatieprobleem speien ook kartogra- fisch-technische en financiele aspekten een rol. Niet zozeer bij de atlassen als wel bij de schoolboeken krijgt men zeer sterk uiteenlopende indrukken van de kartografische vaardigheden van de tekenaars die het kaartmateriaal ontwierpen en/of uitvoerden. En vaak ook zullen de wensen en Verlangens van de auteurs en van de tekenaars verder reiken dan de financiele polsstok van de uitgever lang is. Wat doet het IDG eraan? Als gezegd in de inleiding kunnen twee strategieen worden toegepast. Allereerst het opsporen van onjuistheden in bestaande publicaties, de auteurs/uitgevers daarvan op de hoogte brengen en verbeteringen voorstellen. De beperking van deze benadering werd ook al vermeld. Het hangt van de bereidheid en de financiele mogelijk- heden van de uitgever af in hoeverre de aanbevelingen bij een herdruk worden opgevolgd. Vaak zijn de resul- taten, juist ten aanzien van veranderingen in kaarten, teleurstellend. Het wijzigen of overtekenen van kaar ten kost immers aanzienlijk meer geld dan het aan- passen van bijvoorbeeld enkele cijfers in de tekst. Vooral in relatief oude schoolboekenseries, die geen lang leven meer beschoren zijn, lijken de onjuist heden soms onuitroeibaar. Betere resultaten bereikte het IDG ten aanzien van het kaartbeeld van Nederland in jongere series als het Westduitse 'Welt und Umwelt' (vernieuwde kaart inrichting Flevopolders) en het Britse 'Oxford Geography Project' (correcties in kaart Rotterdam/ Europoort) Toch kan er, ook als auteur en uitgever tot alle medewerking bereid zijn, nog het nodige misgaan. KT 1981. VII. 2 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 23