Vergelijking van de figuren 3A en 3B laat zien dat
soms maar een deel van de aanbevolen correcties
wordt uitgevoerd. In 1980 zond het IDG een lijst
van correcties naar de Roemeense Staatsuitgeverij
betreffende de kaart van de Benelux in (de Duitstalige
versie van) het aardrijkskundeboek voor de Vlle klas.
Reeds in (de Roemeense versie van) een in 1981 ver
sehenen herdruk bleken enkele correcties te zijn
aangebracht - kanalen in Groningen en Friesland,
gaswinning in de Noordzee, aardoiiewinning tussen
Den Haag en Rotterdam in plaats van längs de Oude
Rijn, hoogovens bij Velsen, gddn fabricage van
spoorwegmaterieel in Utrecht, ingepolderde
Braakman - maar een groter aantal (nog) niet: onder
andere de vorm van de Noordoostpolder, het
Amsterdam-Rijnkanaal, ingepolderde Lauwerszee,
Deltadammen.
De tweede Strategie betreft het verlenen van assisten-
tie bij de voorbereiding van een nieuwe publicatie of
een herdruk. In deze situaties bestaan er verschillende
mogelijkheden, zoals het beschikbaar stellen van kaart-
materiaal uit de IDG-publicaties, het verwijzen naar
kaartenproducerende instanties als de Topografische
Dienst, of het corrigeren van kaartontwerpen, c.q.
drukproeven.
Van de eerstgenoemde mogelijkheid wordt soms een
weihaast gulzig gebruik gemaakt. Zo zijn er enkele
Ierse schoolboeken en een Zuidafrikaans boek waarin
het kaartmateriaal over Nederland bestaat uit soms
meer dan tien uit de 'Kleine Geografie van Nederland'
overgenomen kaarten. In andere gevallen worden deze
kaartjes enigszins aan de behoeften aangepast, maar
blijven jiiettemin duidelijk herkenbaar (figuur 5:
kaartje uit een Russisch leerboek, volgens het onder-
schrift ontleend aan de 'Kleine Geografie van Neder
land', editie 1976).
Kartografisch materiaal bevindt zieh vooral in de
IDG-publicaties 'Kleine Geografie van Nederland' en
'Kleine Fotoatlas van Nederland'; daamaast is er een
eenvoudige wandkaart op schaal 1 325.000. Alle
drie deze publicaties worden, in samenwerking met
het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in twaalf
taalversies uitgegeven (6).
Ook van de tweede mogelijkheid wordt regelmatig
dankbaar gebruik gemaakt; het Australische leerboek
'Western Europe' en de Westduitse 'List Grosser
Weltatlas' - bijvoorbeeld - bevatten fragmenten van
topografische kaarten en goede plattegronden van het
havengebied van Rotterdam/Europoort (naar de
1 80.000-kaart van het Gemeentelijk Havenbedrijf).
Een goed voorbeeld van de derde methode vertegen-
woordigt de Westduitse schoolatlas 'Unsere Welt',
waarvan de uitgever aan de IDG de drukproef van een
kaartje van het IJsselmeergebied zond en de voorge-
stelde correcties nauwgezet aanbracht.
Toch blijft, zelfs bij deze weihaast ideale vorm van
samenwerking, oplettendheid geboden. Eigenlijk zou
een centrum als het IDG tot en met het allerlaatste
drukproefstadium moeten worden ingeschakeld.
Dan kan worden voorkomen wat nu met de 'List Gros
ser Weltatlas' gebeurde, waar men geheel volgens de
aanwijzingen van het IDG een voorbeeldige kaart van
de Randstad tekende, en deze vervolgens (ont)sierde
met het op zijn zachtst gezegd misleidende opschrift
"Geplantes Zusammenwachsen von Städten".
Maar ook dat opschrift, zo is toegezegd, zal in de
volgende editie worden gecorrigeerd.
Zolang er in het buitenland auteurs en uitgevers zijn
die aardrijkskundeschoolboeken en -atlassen publi-
ceren, en zolang er in Nederland overheden zijn die
op gezette tijden ruimtelijke plannen lanceren, wij-
zigen of intrekken, zal het nodig blijven om regel
matig ontbrekende stukjes in de legpuzzel van het
Nederlandse kaartbeeld in buitenlandse leermiddelen
aan te vullen.
Het feit dat het IDG in het buitenland steeds meer
bekendheid krijgt, zodat men zieh steeds vaker 'before
publication' met verzoeken om assistentie tot het
centrum rieht, rechtvaardigt de hoop dat de weergave
van Nederland - waaronder ook de kartografische -
gestaag verdere verbeteringen zal ondergaan.
Noten
1. Final Report Anglo-Dutch Conference on the
Revision of Geography Textbooks. Utrecht, 1975,
p. 16.
2. Eindverslag Nederlands-Belgische Conferentie over
de correctie van Nederlandstalige aardrijkskunde-
leermiddelen. Utrecht, 1975, p. 33.
3. Eindverslag Nederlands-Duitse Conferentie over
de correctie van aardrijkskundeleermiddelen.
Utrecht, 1978, p. 59.
4. Het IDG nam deel aan, resp. organiseerde derge-
lijke conferenties met Groot-Brittannie in 1975,
met Belgie in 1976 en met de BRD in 1973 en
1978; op het programma staan Frankrijk voor 1981
en Italie voor 1982.
5. Dergelijke uitwisselingen vonden tot nu toe plaats
met Japan en Roemenie.
6. Dit materiaal wordt door de Nederlandse Ambassade
en door het IDG gratis aan buitenlanders ter be-
schikking gesteld. De nederlandstalige versie van
de twee boekjes wordt door de Staatsuitgeverij in
de handel gebracht voor f 12,50 (samen).
De auteur van dit artikel drs. H. Meijer, is de
direkteur van het Informatie-en Documentatie Cen
trum voor de Geografie van Nederland (IDG). Het
IDG is gevestigd in het Geodrafisch Instituut van de
Rijksuniversiteit te Utrecht (Transitorium II, Utrecht
De Uithof).
22
KT 1981. VII. 2