Kaarten in het basisonderwijs: een voorbeeld
uit de praktijk
T. van Voskuilen
Uitgaande van het idee, dat elk onderwerp op elke leeftijd kan worden onderwezen, is de herhaalde behandeling
mogelijk van een onderwerp, mits aangepast aan de cognitieve structuur van de leerling (vrij naar Brunner).
Inleiding
Het te bespreken voorbeeld van de cursus kaartge-
bruik voor de basisschool vormt een geihtegreerd
onderdeel van de methode Wereldverkenning, uitge-
geven door Malmberg te 's-Hertogenbosch.
Wereldverkenning is een methode voor integrerend
zaakvakkenonderwijs. Het is een samenbundeling
van de inhoud van de zaakvakken en de werkvormen/
doelstellingen van wereldorientatie. De inhoud van
de zaakvakken en de werkvorm(en) van wereldorien
tatie vormen in de methode ddn geheel. De methode
is in principe thematisch van opzet.
Van deze thematisch geihtegreerde opzet wordt in de
leerjaren 5 en 6 ten dele afgeweken om alle zaakvak
ken volkomen tot hun recht te laten komen. Zo wor
den in klas 5 naast de thema's van Werelverkenning,
de landen van Europa afzonderlijk behandeld. Ook de
chronologische aspekten van het geschiedenisonder-
wijs komen zelfstandig als geihtegreerde thema's
in de methode aan de orde. De methode bestaat uit
leerlingenboekende praatboeken in 4 kleuren en de
doeboeken in 1 steunkleur.
De verantwoo rding voor de inhoud van
de methode
Een kind (een 4-12 jarige in ons geval) ontmoet de
wereld niet opgesplitst in "vakken". Orife'ntatie vindt
plaats aan de hand van de aspekten van de wereld
zoals kinderen die meemaken. De leerstof hebben
wij mede daarom geordend in thema's, waarin de
zaakvakken elkaar ontmoeten.
Onze themakeuze is gebaseerd op:
- de leef- en interessewereld van het kind
- de toekomstige levenstaak van het kind.
De aanzetten tot de hierboven genoemde keuze zijn
gebaseerd op de opvattingen van Robinsohn, Bijl en
Schrettenbrunner, die elk vanuit hun visie de levens-
situatie en/of de toekomstige levenstaak centraal
stellen.
De doelstellingen van de methode
Aan elke concrete onderwijsleersituatie moeten o.i
de volgende doelstellingen ten grondslag liggen
- een kind de nodige basiskennis, het nodige inzicht
en de nodige vaardigheden mee te geven, ge rieht
op zijn latere leven (kennis, inzicht en vaardigheden,
die het kan gebruiken om zichzelf (meer) te leren)
- een kind te brengen tot zelfstandige verkenning van
de wereld; dit houdt o.a. in: Problemen kunnen aan-
pakken, weten hoe informatie in te Winnen en te
gebruiken
- de vragende en onderzoekende houding van het kind
te aktiveren.
Speciaal voor het vak aardrijkskunde binnen Wereld
verkenning geldt, dat het kind zieht moet krijgen op
het leven en samenleving van nu en in de toekomst.
Op dit gegeven zijn de hoofdthema's wonen, werken,
recreeren, communiceren gebaseerd. Hieronder valt
ook het leren ordenen van de ruimten waarin we leven
en het laten constateren dat ruimtelijke verschijnselen
niet toevallig zijn, maar gebonden aan bepaalde wet-
matigheden.
Het verzamelen van kennis om tot dergelijke conclu-
sies te komen, vergt een cursorische opbouw. Dit
geldt met name voor het leren lezen en interpreteren
van kaarten.
De funetie van de kaart en het kaart-
gebruik in de methode
In de methode Wereldverkenning heeft de kaart en
derhalve de geihtegreerde cursus kaartgebruik veel
aandacht gekregen.
Gezien de doelstellingen van de methode is dat kon-
sekwent. Bij alle lessen waarin aardrijkskundige in-
houden behandeld worden, diende de kaart o.i. als
onmisbaar hulpmiddel te worden gebruikt.
Daamaast hebben wij aan de kaart ter concretering
van onze geformuleerde doelstellingen een eigen
funetie gegeven, m.a.w. als de inhoud van de school-
aardrijkskunde geen plaats zou hebben gekregen
in Wereldverkenning - wat voor ons overigens
ondenkbaar is - dan nog zou het "omgaan met de
kaart" niet binnen Wereldverkenning hebben kunnen
ontbreken.
Bovenstaande dubbelfunctie van de kaart, nl. als
hulpmiddel bij de schoolaardrijkskunde ön de zelf
standige funetie van het "omgaan met de kaart", ver-
klaart de grote aandacht en derhalve het verhoudings-
gewijs groot aantal pagina's, dat in de methode aan
de kaart en het kaartgebruik besteed is.
KT 1981. VII. 2
23