De geografische vakken nemen in het leerplan van deze hogescholen slechts een betrekkelijk bescheiden plaats in (3). Aan de universiteiten verschoof het zwaartepunt van de kartografische opleiding zieh naar de geografische vakken. Vanzelfsprekend kwam hierdoor de nadruk op de thematische kartografie te liggen, hetgeen in de lijn ligt van hetgeen van de toekomstige kartogra- fen in verschillende instellingen (ook het GUGK!) wordt verwacht. Een zekere differentiatie valt hier- bij op te merken. Zo wijdt men bijv. in Moskou veel aandacht aan de zgn. complexe (polythematische) karte ring, in Leningrad aan de zeekartografie en in Kiev aan de kartering van het continentale plat. Het hoger kartografisch onderwijs was gericht op het opleiden van beroepskartografen, specialisten wier aantal relatief zeer gering is. Ondertussen zijn kaarten massa-verbruiksartikelen geworden. Er is niet alleen een groeiende behoefte aan goede kaarten, doch ook aan effectieve methoden voor kaartgebruik. In het midden der jaren '50 begon men deze te ontwikkelen, uitgaande van de conceptie van de kartografie als de wetenschap betreffende weer- gave en onderzoek van geografische verschijnselen waarbij kartografische afbeeldingen fungeren als ruimtelijke modellen van de werkelijkheid. In 1968 werd de "kartografische methode van onderzoek" als zelfstandig leervak aan de universiteit van Moskou ingevoerd. Tot nu toe hebben wij ons beperkt tot de ontwikkelin- gen in de Sovjet-Unie. Na de Tweede Wereldoorlog werd het kartografisch onderwijssysteem in de socialistische landen in grote trekken van de Sovjet-Unie overgenomen. Dit voltrok zieh ook hier längs twee wegen: de ene meer technisch, de andere meer geografisch-analytisch gericht. Ook in andere landen deed zieh een soortgelijke ont- wikkeling voor, bijv. bij de zuiver technisch gerichte Ecole Nationale des Sciences Göographiques van het IGN en de Ecole Superieure de Cartographie Gdo- graphique aan de universiteit van Parijs. Ook in de Verenigde Staten bestond en bestaat een breuk tussen enerzijds de van een geografische basis verstoken opleiding tot specialisten in grootschalige, kadastrale en topografische karteringen en anderzijds de uni- versitaire vorming van thematische kartografen zonder enige relatie met de topografische kartogra fie. Het vreemde is hierbij, van Sovjet-standpunt gezien, de willekeur waarmede de universiteiten, elk naar eigen smaak, de leerplannen kunnen samen stellen, terwijl anderzijds slechts enkele ervan op leiden tot universitair gevormde kartografen. Iets dergelijks kan men ook waarnemen bij de universi teiten in Groot-Brittannie. Zo ontstond onder de invloed van een veelheid van factoren en van de subjectieve opvattingen van de leiders der diverse Scholen een grote verscheiden- heid in de opleiding van kartografen in verschillende landen, nog sterk bevorderd door de technisch- wetenschappelijke ontwikkeling der laatste twee decennia (automatisering, remote sensing) en de toenemende vervlechting met talrijke natuur- en maatschappij-wetenschappen. Eön der gevolgen hiervan was de opkomst van verschillende typen van thematische kartografie op de raakvlakken van ver schillende diseiplines (economische, ethnografische, bodemkartografie e.v.a.). Deze veelzijdige betrek- kingen bepalen mede de verscheidenheid in de doel- stellingen, de taken en belangen, kortom het gehele werkterrein van de kartografie en daarmee de ver scheidenheid in het kartografisch onderwijs, Sinds het eind der jaren '60 begon in het buitenland en deels ook in de Sovjet-Unie de communicatieve opvatting van de kartografie veld te Winnen, waarbij men het hoofddoel van de kartografie niet ziet in de presentatie van nieuwe kennis omtrent de geogra fische ruimte via kaarten, doch slechts in de vermin- dering van verliezen aan ruimtelijke informatie bij de kartografische overdracht hiervan. In 1966 kwam in de Sovjet-Unie M.K.Botsjarov, voorvechter van deze communicatieve richting in de kartografie met het voorstel tot een algehele reorganisatie van het kartografisch onderwijs dat naar zijn opvatting uit drie richtingen zou moeten bestaan: (1) de theorie van de kartografische wijze van informatie-overdracht, (2) de techniek van de kaartproduktie (redaktie, vormgeving en reproduktie) en (3) de planning en organisatie van de kartografische produktie. Dit voorstel, dat in wezen de noodzaak van een grondige analyse van de gekarteerde verschijnselen ontkent, de kartografie haar wetenschappelijke waarnemings- funeties ontneemt en haar achteruitstelt, kon geen invloed uitoefenen op de organisatie van het karto grafisch hoger onderwijs in de Sovjet-Unie, gevormd als dit is op basis van de ideeän over wetenschappe lijke analyse van de gekarteerde verschijnselen (4). De Westerse kartografie bezat deze tradities niet en daarom heeft de opvatting van de kartografie als een tak van de informatica daar een gunstige voedings- bodem gevonden. De problematiek bij de invoering van Computers en automatiseringsmethoden werd sterk vergemakkelijkt door de opvatting dat kaarten slechts een kanaal vormen voor overdracht van ruimtelijke informatie. Het feit dat hierbij de karto grafie werd beroofd van haar speeifieke eigenschappen als wetenschappelijke waarnemingsmethode, werd vaak versluierd door de noodzaak van verhoging van de arbeidsproduktiviteit. Heel even kwam zelfs de gedachte op dat in de kaartproduktie de electronica- ingenieur de kartograaf wel kon vervangen, een ge dachte die uiteraard van constructeurs van automa tische apparatuur uitging. De toepassing van Computers en automatisering maken het natuurlijk nodig dat in de leerplannen voor karto grafen computer-wiskunde en elementen der electro- nica worden opgenomen en wel minstens zoveel als nodig is voor het opstellen van opdrachten aan programmeurs en specialisten in de electronica. Evenwel mag de mathematisch-technische opleiding niet gaan ten koste van de geografische wetenschappen De Sovjet-Russische kritiek op de communicatieve opvatting der kartografie bracht haar aanhangers er weliswaar toe de waarnemingsfuneties der kartografie te erkennen, doch men bleef voor en na de mening verdedigen dat het voornaamste probleem der karto grafie bestaat uit het uitwerken en verbeteren van kartografische communicatiemethoden waarbij (inge- volge de mathematische informatietheorie) de inhoud der overgebrachte informatie buiten beschouwing blijft. Op dit standpunt is reeds eerder door ons commen- taar geleverd en het zou niet nodig zijn erop terug te KT 1981. VII. 2 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 31