Een landelijk luchtfotoproject J. A. van der Linden Enkele maanden geleden is er door de Topografische Dienst, in opdracht van Ministerie van Financien, begonnen met de uitvoering van het zogenaamde Pro ject Bebouwing, een nieuw project, waarbij uit recen- te verticale luchtopnamen in körte tijd het grondopper- vlak en de inhoud van de bebouwing in heel Nederland moeten worden vastgesteld. Deze gegevens zullen, tezamen met nog andere, als parameters moeten die nen voor de vaststelling van de grootte van de jaarlijk- se uitkeringen van het Rijk aan de gemeenten. Aangezien verwacht mag worden dat niet alleen het speciaal voor dit doel vervaardigde luchtfoto-mate- riaal, maar ook de uitkomsten van de fotogramme- trische metingen, te weten het digitale bestand van de bebouwing, voor vele andere doeleinden van belang kunnen zijn, lijkt het nuttig doel en opzet van het pro ject hier in het kort nader toe te lichten. Ge schiedenis De gemeenten ontvangen een belangrijk deel van hun financiele middelen van het Rijk in de vorm van uit- keringen uit een speciaal daarvoor gesticht fonds, het GemeentefondsDe Ministers van Financife'n en van Binnenlandse Zaken zijn tezamen verantwoorde- lijk voor het beheer van het fonds en worden daarbij geadviseerd door de Raad voor de Gemeenteünancien. De uitkeringen uit het fonds worden vastgesteld met behulp van een aantal objectieve criteria, zoals de oppervlakte van de gemeente, het inwoneraantal en de hoeveelheid bebouwing. Het bebouwingscriterium is tot en met 1978 gebaseerd geweest op gegevens van de grondbelasting, n.l. de belastbare opbrengst van de gebouwde eigendommen. Bij de opheffing van de grondbelasting en de invoering van de onroerend goed-belasting ontstond de behoefte aan een vervangende informatiebron ten aanzien van de bebouwing. Een ambtelijke werkgroep verrichtte een onderzoek naar alternatieve mogelijkheden, en concentreerde tenslotte haar naspeuringen op de fotogrammetrische techniek. In 1977 en 1978 werd door KLM Aerocarto B. V. op verzoek van de Raad voor Gemeentefinancien een eerste proefproject uit- gevoerd, waarbij van een drietal gemeenten verticale luchtfoto's op de schaal 1 15.000 vervaardigd zijn, waaruit vervolgens met behulp van coördinatenmetin- gen in stereokaarteerapparaten de oppervlakten en in- houden van de gebouwen binnen de bebouwde kommen werden bepaald. Tevoren moesten uiteraard een aan tal definities worden vastgesteld o.a. betreffende de begrenzing van de bebouwde kommen, en richtlij- nen worden ontworpen voor het meten. De resultaten van dit eerste proefproject werden door de werkgroep positief beoordeeld. De minimumgrenzen voor be bouwde kommen en de meetregels werden aan de hand van de opgedane ervaringen gecorrigeerd. Alvorens te besluiten om de ontwikkelde methode ook landelijk te gaan toepassen werd een uitgebreidere proef met de bijgestelde regels noodzakelijk geacht. In dit Stadium werd begin 1979 door de werkgroep de Topografische Dienst bij het project betrokken, om namens het Ministerie van Financien als technisch adviseur het project te begeleiden. De luchtopname voor het tweede proefproject is voor- namelijk in 1979 uitgevoerd; slechts een klein restant ervan moest tot het voorjaar van 1980 worden uitge- steld. De fotoschaal was op 1 18.000 gebracht, zo- dat coördinatie met het vliegprogramma 1979 van de Topografische Dienst mogelijk werd. Dubbele foto- grafie van een groot aantal gemeenten kon op deze wijze worden voorkomen. De uitwerking van het fotomateriaal geschiedde in twee etappes. Eerst werd een beperkt aantal van 11 gemeenten geihterpreteerd en uitgemeten, met het doel tot een definitief oordeel over de bruikbaarheid van de gewijzigde meetregels te geraken. Daarna zouden de overige 101 gemeenten worden uitgewerkt, met zo nodig nog bijgestelde normen. Enkele verschillen t.o.v. de eerste proef: a. De classificatie van de gebouwen in verschillende bebouwingstypen (wonen-werken-gemengd) bleef achte rwege Kostbare naverkenning kon zodoende vermeden worden. b. Als fotoschaal, oorspronkelijk 1 15. 000, werd 1 18.000 gekozen. De schaal van de te maken kaarten werd vastgesteld op 1 10.000 i.p.v. 1 5.000. c. De omschrijving van het begrip "bebouwde kom" werd aangepast. d. Aerotriangulatie en blokvereffening werden niet langer toegepast: de inpascoördinaten zijn ont- leend aan de topografische kaart 1 10.000. Zo werden, nadat in 1979 de eerste 11 gemeenten uitgewerkt waren, in de loop van 1980 ook de overige 101 gemeenten met nog iets aangepaste normen, be- handeld. De vliegerij en uitwerking van dit tweede proefproject werden opnieuw door KLM Aerocarto in opdracht van het Min. van Financien uitgevoerd. De Topografische Dienst assisteerde en adviseerde bij het opstellen van de contracten en specificaties en controleerde de uitkomsten van de proef, te weten ca. 300 kaartbladen 1 10.000 en de oppervlakte- en inhoudgegevens van de gemeenten per bebouwde kom. De controle van deze meetgegevens is geschied door het fotogrammetrisch nameten van de bebouwing KT 1981. VII. 2 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 33