historische groei tot in de buiten-
wijken en de naaste omgeving en
is een juweel van verfijnde karto-
grafie, haast mooier dan strikt
nodig is voor een schoolatlas
(alleen jammer dat de stations niet
zijn vermeld). Over de andere (35),
dat de functies weergeeft in de
binnenstad, moet het oordeel he-
laas minder gunstig zijnde kaart
ziet er op het eerste gezicht aan-
trekkelijk uit, maar wat aange-
geven is, is de overwegende func-
tie van een heel bouwblok (uitge-
zonderd de Winkels), waardoor de
functie van allerlei bekende ge-
bouwen verloren gaat. Amster-
damse scholieren zullen vreemd
opkijken dat de Stadsschouwburg
er als horeca op Staat en Paradiso
als kantoor. Hier was öf een gro-
tere detaillering öf een grotere
generalisatie (bv. 'gebied met
veel kantoren') op zijn plaats ge-
weest.
De havenkaarten van Rijnmond
en Noordzeekanaal zijn verkleind
en vullen nu samen een blad. In
de (paarse) industrie- en haven-
terreinen zijn niet meer de namen
van de bedrijven vermeld, maar
alleen de functies door middel van
symbooltjes op de wijze van de
industriekaarten. Op zichzelf een
juist beginsel, maar het gevolg is
dat een klein symbooltje nu de
functie van een veel en veel grote
re oppervlakte moet aangeven;
bovendien is voor olieopslag het-
zelfde tekentje gebruikt als voor
andere opslag en pakhuizen, zodat
het karakter van de Rijnmond als
oliehaven enigszins schuil gaat.
Een omgrenzing van een gebied
waar een tekentje op betrekking
heeft, of een extra-tintje voor
alles wat met olie te maken heeft,
zou misschien een oplossing geven.
Gaan we nu over tot de thematische
kaarten, dan zien we bij de geolo-
gie dat men met de kleuren nog
niet op de goede weg is. Een lo
gische kleurstelling bij een geo
logische overzichtskaart zou kun-
nen zijn: hoe ouder hoe donkerder,
maar bij de geologische kaartjes
van Europa (42 A) en de wereld
(134 A) is het (groene) Mesozoicum
veel donkerder geworden en het
Precambrium roze. Ook bij de
tektonische kaartjes is er weinig
systeembij Europa (42 B) is de
weinig geplooide sedimentbedek-
king donker-blauwgrijs, de alpine
plooiihgsgordel bleekgroen, bij de
wereld (134 C) is deze zelfde alpine
plooiihgsgordel juist donker blauw-
grijs, het weinig geplooide sedi-
mentaire gebied bleekgroen. Ver-
der is er nu wel een kaartje van
de platentektoniek bij gekomen
(134 B), maar hierop ontbreken
de grote plooiihgsgebergten (de
subductiezones van de platen),
die op een ander kaartje op het-
zelfde blad staan. Eigenlijk zou
het kaartje van de platentektoniek
als ondergrond mede afgedrukt
moeten worden op de kaartjes over
tektoniek en seismiciteit, die hier-
door pas begrijpelijk worden.
De industrie- en mijnbouwkaartjes
zijn nu bijna overal in de atlas
uniform bewerkt met behulp van
een groot aantal symbooltjes.
Deze veel gebruikte methode heeft
ook wel bezwaren, vooral bij klei
ne schalen: de Symbolen komen
dan wel heel ver van de stad te
liggen waar ze bij hören. Een
kaartgebruiker zou bv. kunnen
denken dat de metaalindustrie van
Stuttgart in de universiteitsstad
Tübingen is geconcentreerd. Meer
monothematische kaartjes, zoals
die van de houtpulp- en Papierin
dustrie in Zweden (71 C, F) of de
vele fraaie monothematische
wereldkaartjes, zouden een be-
vredigender beeld gegeven hebben.
Een vlakke tint voor een bepaalde
soort industrie, een methode die
in de vorige druk nog veel werd
toegepasten die in sommige ge-
vallen voordelen biedt, komt in
deze druk alleen nog maar bij
Zwitserland (66 B) voor.
De kaartjes van de dichtheid van
bevolking van de meeste Europe-
se landen zijn, zoals in de
Verantwoording wordt gezegd,
nu uitgevoerd met choropleten,
dus volgens administratieve
eenheden, wat ook verantwoord
is zolang deze eenheden niet te
groot zijn. Bovendien zijn op de
nieuwere kaartjes de grote Steden
op fraaie wijze aangegeven door
open cirkels (nog niet bij Frank-
rijk en Gr. Brittannie)Men heeft
nu geen last meer van die grote
verschillen in generalisatie van
de isolijnen zoals in de vorige
druk bv. die van Spanje en het
Middellandse Zeegebied (alleen
Belgie en Zwitserland hebben in
de nieuwe druk isolijnen behouden).
Voor grotere eenheden (Skandi-
naviö, Midd. Zeegebied, wereld-
delen en grote stukken daarvan)
worden daarentegen isolijnen
gebruikt. Bij Voor-Indie bv. ziet
men nu ineens het verschil tussen
het dicht bevolkte Indusdal en de
woestijn er naast, een grote
verbetering.
De Verantwoording vermeldt ook
dat het aantal grafieken in de at
las is uitgebreid, waarbij een
grote variatie in typen wordt ge
bruikt. Voor kartografen zijn
vooral de grafieken die in kaarten
zijn verwerkt interessant. Behalve
allerlei cirkel- en sectorgrafieken
zijn er een aantal heel mooie kaar
ten met staafgrafieken bij gekomen,
met een verdeling van de staven
in eenheden, waardoor de waar-
den direct afleesbaar zijn. Het
veelkleurige kaartje van gast-
arbeiders in Europa (43 D) met
landen van herkomst is een mees-
terwerkje. Andere mooie voor-
beelden zijn migratie in Italiö
(80 C), toerisme in het Midd. Zee
gebied (81 A) en Nederlandse han-
del met de wereld (159).
Er zijn ook wel enkele minder ge-
slaagde kaartjes bijzoals Aard-
olie Europa (44 A), waar 6 met
kleur opgevulde cirkels over el-
kaar heen vallen, of het lelijke
diagrammetje van de uitvoer van
bloembollen (28 D). De vele nieu
we thematische wereldkaartjes
munten daarentegen uit door hun
hoge kwaliteit en fraaie uitvoering.
Samenvattend kunnen we zeggen
dat deze nieuwe druk ons weer een
rijke schat aan voortreffelijke
kartografie biedt, waard om tel-
kens opnieuw ter hand te nemen
en van te genieten.
A. J. Pannekoek
C.I.WIELAND, Diagram en kaart
als geografische hulpmiddelen.
Uitgeverij Romen, Haarlem 1980.
272 blz. 324 ill. ISBN 90 228 8927 0.
Prijs f 29,50
In de serie De wereld in stukken
verschijnen inleidende teksten ten
behoeve van aardrijkskunde-
docenten en -Studenten. Na een
aantal "echte" geografische onder-
werpen is nu een deel gewijd aan
belangrijke hulpmiddelen voor
geografendiagrammen en kaar
ten. Deze grafische hulpmiddelen
worden in deze publikatie benaderd
vanuit hun betekenis voor de pre-
sentatie en overdracht van geo
grafische informatie. Weliswaar
KT 1981. VII. 2
41