wordt in het eerste hoofdstuk een
aanzet gegeven tot een andere be-
naderingswijze nl. het gebruik van
deze hulpmiddelen binnen het geo-
grafisch onderzoek, maar dit vindt
in feite geen vervolg in de verdere
delen van het boek. Het onlangs
versehenen Franse werk van de-
zelfde strekking, getiteld
L'expression graphique: cartes et
diagrammes (A.Andrd, Masson,
Paris 1980)houdt wel konse-
kwent vast aan deze beide benade-
ringswijzen. De kaart is daar niet
enkel het "moyen d'expression",
maar ook een "outil de recherche",
die door haar speciale karakter
richting kan geven aan het geo-
grafisch onderzoek (zoals de
satellietfoto richting heeft gege
ven aan het macro-tectonisch
onderzoek)Het is overigens
verleidelijk om het boek van
Wieland c.s. te blijven vergelij-
ken met deze Franse publikatie
en daarbij dan ook nog een blik
te richten op Maps and diagrams,
een kartografische bestseller
sedert 1952
Diagram en kaart onderscheidt
zieh van beide genoemde publika-
ties door haar overwegende aan-
dacht voor de wijze van weergave,
minder dan voor de thematische
inhoud van de kaart (men vindt
dan ook geen hoofdstukken zoals
Les cartes d'Implantation indus
trielle of Population Maps, die
in genoemde buitenlandse uitga-
ven voorkomen).
Hiermee is niets ten nadele van
Diagram en kaart gezegd, zij het
dat het voor een aankomend geo-
graaf wel moeizaam zoeken wordt
als hij alle mogelijkheden voor de
uitbeelding van ään bepaald ver-
schijnsel (bijv. bevolkingsdicht-
heid of staalproduktie in een aan-
tal landen) eens op een rijtje wil
hebben.
Deze aanpak, gericht op de
methoden van weergave (duseen
kaart-typologische aanpak), lijkt
mij ook verantwoordelijk voor het
merkwaardige gebruik van de
term "kartogram" voor kaart-
typen die men in onze vaktaal al
jaar en dag "thematische kaart"
noemt. Hoewel op blz. 153 karto-
grammen worden gerekend als
behorende tot de kategorie the
matische kaarten, blijkt uit .de
daaropvolgende teksten dat beide
termen als synoniem worden ge-
bruikt. Zo spreekt men van stip-
pen-kartogram (=stippenkaart),
choropletenkartogram en het
eenvoudige hoogtelijnenkaartje
uit fig. 231a wordt in de tekst
zelfs kartogram genoemd. Dat
zal bij de samenstelling van een
Nederlands kartografisch vak-
woordenboek een hele kluif worden
voor de betreffende NVK-werk-
groep!
De publikatie Diagram en kaart
bestaat uit drie gedeelten. De
theorie van de grafische kommu-
nikatie wordt behandeld in hoofd
stuk I: een goed leesbare en
begrijpelijke les in de grondbe-
ginselen van de grafische taal.
Daarna volgt als tweede gedeelte
de feitelijke hoofdmoot van het
boek nl. in hoofdstuk II de behan-
deling van diagrammen (grafische
weergave van informatie door mid-
del van punten, lijnen en vlakken)
en in hoofdstuk III de behandeling
van kartogrammen (weergave van
informatie waarbij de geografi-
sche lokatie, dus de kaart, een
onderdeel van de voorstelling is
geworden). Van elk type diagram,
resp. kartogram wordt eerst de
opzet en speciale kwaliteit ver
meld, en daarna volgen voorbeel-
den met uitvoerige toelichting
over de wijze van samenstellen,
Varianten, toepassingsmogelijk-
heden, enz. Vooral dit gedeelte
verraadt de ervaren hand van de
(hoofd)auteur Wieland, oud-hoofd
tekenkamer van het Geografisch
Instituut te Utrecht, onder wiens
deskundige leiding een sociaal-
geografisch tekenpraktikum werd
gegeven. Om tot een wat bredere
opzet voor dit boek te komen
werd rondom hem een redaktie
gevormd, bestaande uit stafleden
van genoemd instituut. Dit resul-
teerde o.m. in het opnemen van
diagramtypen en andere voorstel-
lingsmethoden, die speciaal door
de fysisch-geografen worden ge-
bruikt (frekwentiediagrammen,
profielen, blokdiagrammen, e.d.).
De ruimte ontbreekt om hier diep-
gaand in te gaan op de inhoud van
deze hoofdstukken. Enkele detail-
opmerkingen: bij de staafdiagram-
men miste ik de term "histogram";
waarom wordt het advies om cir-
kels in maximaal 6 Sektoren te
verdelen (blz. 71) later ingeperkt
tot 4 (blz. 174)het is onjuist om
de termen (cirkel)sektoren en
(cirkel)segmenten als synoniemen
door elkaar te gebruiken.
Het derde gedeelte (hoofdstuk IV)
geeft praktische aanwijzingen
voor het vervaardigen van kaarten
en diagrammen. Naast geijkte
onderwerpen zoals tekenmateria-
len, repromogelijkheden, e.d.
vindt men ook nuttige informatie
over het tekenen voor dia- en
overheadprojektie
Tenslotte volgen nog enkele alge-
mene opmerkingen over de uit-
voering van Diagram en kaart.
De tekst is over het algemeen
goed leesbaar (afgezien van de
vele zetfoutenmaar men ont-
dekt vrij snel de inhomogeniteit
van de opvolgende hoofdstukken.
Met name in de hoofdstukken II
en III is de tekst wel wat overda-
dig en soms te belerend. Het
eerder genoemde boek van Andre
is in dit opzicht zakelijker en
meer to-the-point.
Bij Andfe overheersen overigens
de illustraties met ca. 80 van
de plaatsruimte, tegen - ruw
geschat - 50% in Diagram en
kaart.
De illustraties zelf zijn
prachtige voorbeelden van de
mogelijkheden en suggestieve
kracht van de zwart-wit kartogra-
fie. Ze verraden (blz. 60, zesde
regel) de hand van de meester.
Wat ik tenslotte als een pijnlijk
gemis heb ervaren (ook bij Andrd)
is een trefwoordenregister (de
auteurs van Maps and diagrams
laten me niet in de kou staan).
Als een redaktie in haar Voor-
woord pretendeert een vraagbaak
en een gebruiksboek te bieden,
mag zoiets toch niet ontbreken!
Afgezien van deze kritische opmer-
king is het belangwekkend en ver-
heugend dat de siecht bedeelde
markt van Nederlandstalige karto
grafische handboeken met deze,
vanuit de praktijk gegroeidehand-
leiding is verrijkt. Daar zijn niet
alleen de geografen, maar ook de
kartografen dankbaar voor.
P.W. Geudeke
42
KT 1981. VII. 2