Een geodetisch ingenieur als bruggebouwer F. J. Ormeling Sr. De Kartografische Sectie als decor Het is dit jaar een kwart eeuw geleden dat het initia- tief werd genomen tot de organisatie van het karto- grafisch verenigingsleven in Nederland. De directe inspiratiebron voor dit initiatief vormde de zesde Tagung van de Deutsche Gesellschaft für Kartografie die in 1956 te Remagen aan de Rijn plaats vond. On- der de indruk van deze bijeenkomst, die als zeer ge- slaagd werd beschouwd, besloten enige Nederlandse deelnemers die elkaar toevallig te Remagen troffen, een poging te doen het Westduitse voorbeeld te volgen door ook in Nederland een nauwere aaneen- sluiting c.q. bundeling van kartografen te bewerkstel ligen. In het volgende jaar (1957) werd dit plan verder onder- zocht, uitgewerkt en geconcretiseerd, waarbij uiter- aard veel aandacht werd besteed aan de organisatie- vorm van de op te richten vereniging - een zelfstan- dige organisatie dan wel aansluiting bij een der be- staande geografische of geodetische verenigingen. AI spoedig tekende zieh een lichte voorkeur af voor een samengaan met het Koninklijk Nederlands Aardrijks- kundig Genootschap (kortweg KNAG of het Genootschap) dat zieh wel bereid toonde de kartografen desgewenst onderdak te verschaffen. Teneinde de belangstelling voor hun denkbeeiden te peilen belegden de initiatiefnemers in januari 1958 een landelijke bijeenkomst te Amsterdam, compleet met sprekers, forum en kaartententoonstelling. Deze bijeenkomst die de geschiedenis zou ingaan als Eer- ste Nederlandse Kartografendag, werd een succes. Het merendeel der 170 aanwezigen betuigde zijn ad- hesie met een bundeling van het nationale kartografen- dom als subvereniging of sectie onder de vleugels van het KNAG. Nog in hetzelfde jaar, in September 1958, zag de Remagengroep haar streven bekroond en werd de Kartografische Sectie van het KNAG (kortheids- halve KS-KNAG of KS) opgericht. Geen nieuwe lofrede De geschiedenis van de oprichting van de Kartogra fische Sectie is bij verschillende gelegenheden in diverse toonaarden verteld. Het verhaal möge hier dienen als achtergrond voor een poging om het belang- rijke aandeel te schetsen dat Cor Koeman in de success story van de Sectie heeft gehad. Ook dit on- derwerp heeft reeds eerder vakgenoten geinspireerd. Zo heeft Romein ter gelegenheid van Koeman's af- scheid als bestuurslid van de KS in 1973 in het Geo- grafisch Tijdschrift op de scheidende collega een lofrede afgestoken, die nog niets in betekenis heeft ingeboet en zonder bezwaar opnieuw in deze tijd- schriftaflevering had kunnen worden afgedrukt. Het is niet de bedoeling van het huidige opstel om in her- haling te vervallen of om met Romein's laudatio te wedijveren. De scheidende hoogleraar, afkomstig uit Wijdenes, zou dat als Westfries, die afkerig wordt geacht van pathos en rhetoriek, van ceremonie en com- pliment, ook niet waarderen. Is de weg van de herha- ling aldus versperd, ook het aandragen van nieuwe fei ten ter staving van Koeman's Verdiensten is praktisch uitgesloten daar Romein's feitenkader compleet en waterdicht is. De enige mogelijkheid om toch iets zin- nigs te berde te brengen schijnt dus te liggen in het zoeken van een eigen interpretatie van reeds bekende feiten. De nieuwe secretaris Er zij dan aan herinnerd dat Koeman ofschoon niet tot de eigenlijke Remagengroep behorend, nog vdör de oprichting van de Sectie, tot de groep initiatief nemers toetrad. Romein, die tot medio 1958 de secretariaatswerkzaamheden voor de initiatiefnemers voor zijn rekening had genomen, moest daarvan in het voorjaar van 1958 om gezondheidsredenen afzien. Hoewel het afhaken van Romein in de groep conster- natie teweegbracht - gelukkig bleef hij als bestuurs lid nog lange tijd behouden - had hij achteraf be schouwd toch moeilijk een gunstiger moment kunnen uitkiezen. Zijn aftreden maakte immers de weg vrij voor de Delftse geodetisch ingenieur Koeman die reeds door zijn mede-ondertekening van de oproep voor de Eerste Nederlandse Kartografendag in januari 1958 getoond had de ontluikende kartografenvereniging een warm hart toe te dragen en nu aanstonds bereid was het secretariaat op zieh te nemen. Om verschillende redenen is deze secretariaatswisseling voor de jonge sectie van betekenis geweest. Door de komst van Koeman immers werd de geodetisch-kartografische component in de Remagengroep, die merendeels be- stond uit kartografen van geografische huize, ver sterbt. Als oud-kartografisch tekenaar bij de Meet- kundige Dienst van de Rijkswaterstaat, als alumnus van de TH Delft, als wetenschappelijk ambtenaar bij het Laboratorium voor Geodesie en als docent van het ITC (sinds 1956) had Koeman toegang tot een aantal instanties en funetionarissen, wier medewerking voor de ontwikkeling van de Sectie onmisbaar was. Ten- slotte bracht hij, afkomstig uit de overheidskartogra- fie en vertrouwd met de aldaar heersende voorschrif- ten en gebruiken een ambtelijke ervaring mee die voor de overwegend uit de commerciele kartografie gerecruteerde Remagengroep van belang bleek te zijn. KT 1981. VII. 3 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 11