internationale contacten nam Koeman in 1958 en 1959
namens kartografisch Nederland deel aan de oprich-
tingsvergaderingen van de International Cartographic
Assocation. In 1959 bevestigde hij te Bern met zijn
handtekening de toetreding van Nederland tot de jonge
vereniging. Een daad die hij in de jaren die volgden
zou bekrachtigen door zieh in diverse funeties, als
spreker, delegatieleider, of commissievoorzitter
voor de wereldorganisatie in te zetten.
Door zijn grote kennis der geschiedenis der Karto
grafie gepaard aan een sterk ontwikkeld gevoel voor
public relations en gepast vlagvertoon was hij ver-
volgens als het wäre voorbestemd tot het organiseren
van kaartenexposities. Onder meer verzorgde hij -
om maar enkele voorbeelden te noemen - de Neder-
landse inzending voor de Eerste General Assembly
van de International Cartographic Association in
Parijs in 1961. Onder zijn toeziend oog kwam de ten-
toonstelling The World on Paper in het Waaggebouw
te Amsterdam t.g.v. de Derde ICA Conferentie in
1967 te Amsterdam tot stand, waarvan de catalogus,
gecomponeerd door zijn leerlinge Mejde Vrijnog
steeds een sieraad van mijn boekenkast vormt.
Een redacteur in zijn knollentuin
Met Romein ben ik geneigd Koeman's publicistische
arbeid als zijn belangrijkste bijdrage tot het welsla
gen van de Kartograüsche Sectie te beschouwen. Om
aard en omvang daarvan goed te kunnen begrijpen
lijkt wederom enige achtergrondinformatie gewenst.
Er zij aan herinnerd dat bij de oprichting van de KS
met het KNAG werd overeengekomen dat in het
Tijdschrift van het Genootschap (TAG) plaats zou
worden ingeruimd (10 pagina's per aflevering) voor
een onder eigen subredactie staande vaste rubriek
"KartografieMededelingen van de Kartografische
Sectie" Deze overeenkomst werd steeds door het
KNAG met grote souplesse gehanteerd. Het gebeurde
dat het aantal toegestane pagina's aanzienlijk werd
overschreden, zonder dat dit Problemen opleverde.
Ook in de besteding van de toegestane plaatsruimte
en in de selectie van de kopij genoot de subredactie
grote vrijheid. Koeman die van 1958 - 1970 praktisch
alleen de subredactie Voerde maakte hiervan op
talentvolle wijze gebruik. In de loop der jaren pre-
senteerde hij zijn lezers een grote verscheidenheid
aan artikelen, boekbesprekingen en kartografisch
nieuws, een verscheidenheid die niet weinig heeft
bijgedragen tot de vestiging van de identiteit van de
moderne kartografie in Nederland. Behalve dat hij
vrijwel het gehele skala van de Nederlandse over-
heidskartografie de revue liet passeren, sloeg hij
door introduetie van buitenlandse auteurs bruggen
met de internationale kartografie.
Einde der euforie
Aan deze euforie kwam in 1966 een einde door de fusie
der geografische verenigingen in Nederland tot het
KNAG-Nieuwe Stijl en de daaruit resulterende samen-
smelting van het TAG met het Geograüsch Tijdschrift
(GT) tot een Geograüsch Tijdschrift Nieuwe Reeks,
dat in navolging van het oude GT duidelijk een onder-
wijstijdschrift wilde zijn. De nieuwe redactie liet
daaromtrent weinig twijfel bestaan. De omvang van de
rubriek Kartografie werd met ingang van 1967 precies
op 10 pagina's per aflevering vastgelegd terwijl de
subredactie te verstaan werd gegeven dat de inhoud
voortaan primair op het aardrijkskunde-onderwijs af-
gestemd diende te worden.
Verschil in interpretatie van welke kartografische
kopij wdl en welke niet geschikt was voor het onder-
wijs leidde in de volgende jaren tot een toestand van
groeiend onbehagen zowel bij de redactie GT als bij
de subredactie Kartografie. Koeman, schoorvoetend
instemmend met de nieuwe beleidslijn, toonde zijn
goede wil door uitbreiding van zijn ddnmansredactie
met twee jonge kartografen van geografische huize.
In 1969 na twee proefjaren van het GT-Nieuwe Reeks,
liet de Redactie, steunend op een enquete onder haar
lezers, het KNAG-bestuur weten dat de rubriek Karto
grafie niet voldoende op het onderwijs was afgestemd,
weinig mogelijkheden bood tot inschakeling bij de
leerstof en derhalve bij de leraren-lezers weinig waar-
dering vond. Deze uitspraak gaf aanleiding tot nieuwe
onderhandelingen tussen beide partijen die tenslotte
resulteerden in een nieuwe vorm van samenwerking
die in feite een einde maakte aan de autonomie van de
kartografische subredactie. Voortaan werd een van
de leden van de subredactie opgenomen in de hoofd-
redactie GT die over de plaatsing van kopij in het tijd
schrift het laatste woord had.
Geduldig in tegenspoed
Hoewel deze maatregel er toe leidde dat de teneur van
de rubriek Kartografie in meer thematisch-kartogra-
fische zin werd gewijzigd en dus voor geografen
acceptabeler werd, bleek zij voor kartografen op den
duur onverteerbaar. Zonder twijfel heeft zij de af-
scheiding van de Kartografische Sectie van het KNAG
verhaast. Einde 1974 nam de Sectie afscheid van de
geografen om als Nederlandse Vereniging voor Karto
grafie met een eigen tijdschrift een zelfstandig bestaan
op te bouwen. Redacteur Koeman heeft de KNAG-rit
niet geheel uitgezeten. Hoewel 'koel in voorspoed en
geduldig in tegenspoed' achtte hij de hem opgelegde
vrijheidsbeperking niet verenigbaar met zijn verant-
woordelijkheid tegenover de kartografische weten-
schap. Eind 1973 legde hij zijn mandaat als lid van
de subredactie neer. De vruchten van zijn redacteur-
schap, ruim 1000 pagina's kartografie, wetenschappe-
lijk van goed gehalte, zijn bij de boedelscheiding met
het KNAG in handen van de geografen achtergebleven.
Zij staan min of meer verscholen in vroegere jaar-
gangen van resp. het TAG (v<56r 1967) en het
GT-Nieuwe Reeks (1967-1974) welke voor jonge kar
tografen niet gemakkelijk toegankelijk zijn. In een
ander verband heb ik er voor gepleit naar mogelijk
heden te zoeken dit waardevolle bezit een veilige
plaats te geven onder de activa van de NVK.
Samenvattende kan worden gesteld dat geödeten, in
tegenstelling tot wat in Delft wordt gedacht, zieh tot
bruggenbouwers van formaat kunnen ontwikkelen.
Brüggen van allerlei omvang en lengte, over berg-
stromen en laaglandrivieren, over zeeen van wanbe-
grip en diepe bergkloven van eigenbelang. Als brug-
genbouwer heeft Cor Koeman aan de groei en bloei
van het kartografisch verenigingsleven een belangrijk
aandeel gehad. Namens de kartografische gemeen-
schap verdient hij daarvoor hartelijk dank.
KT 1981. Vfi. 3
11