De herorientatie van het kartografie-
onderwijs en onderzoek
F. J. Ormelingjr.
Onderwijs in de kartografie
Het is begin mei 1970, in Stresa aan het Lago
Maggiore, en vooral in het marmeren conferentie-
paleis aan de Corso Italia is het koud. De kartografen
die hier hun derde internationale conferentie houden
komen bijeen voor een zitting over de kartografische
communicatie. Alleen de aanwezige nederlanders
krijgen het warmwant wat doet Koemande voorzit-
ter van deze zitting Hij begint te verteilen over zijn
ontwikkeling van geodeet tot kartograaf, over alle
ideefe'n van nauwkeurigheid die hij over boord heeft
moeten zetten, over het allengs belangrijker vinden
van de communicatiefunctie, iets waar hij zieh als
geodeet nooit druk over maakte. Wat zijn dat voor
persoonlijke ontboezemingen? De schrik onder de
nederlanders - wat doet hij nou - gaat allengs voor-
bijwant wat zieh ontrolt is een soort parabel, een
ontwikkelingsgang van het vak zelf, op knappe wijze
gepresenteerd, met de droge Understatements en
generalisaties zoals we die van Koeman kennen. Met
deze 'biografie' schept Koeman het kader van de con-
ferentiezitting ön voor de gezamenlijke inspanningen
op het gebied van de kartografische vorming geduren-
de de daarop volgende decade.
Tien jaar later, in augustus 1980, zijn de kartografen
weer bij elkaar, nu in Tokyo, en tijdens de onderwijs-
zitting waarschuwt Koeman tegen de nieuwe bedrei-
gingen voor het vakzieh ontworsteld hebbend aan de
geödeten moeten de kartografen nu oppassen niet on
der de hegemonie van de computerdeskundigen en
remote sensing specialisten te komen. De overmatige
aandacht die in nieuwe curricula voor deze vakken,
deze hulptechnieken, opgeeist wordt moet niet ten
koste gaan van het eigene van het vak, de grafische
vormgeving, de theorie van de beeldtaal, de studie
van het kaartgebruik. Zo heeft Koeman de grenzen
gesteld van het onderwijs in de kartografie, en binnen
die grenzen heeft hij in het voetspoor van De Brommer
de vormingsmogelijkheden belangrijk vergroot.
Wanneer er binnen afzienbare tijd een internationaal
kartografie leerboek in een aantal wereldtalen zal be-
staan, dan is dat in de eerste plaats de Verdienste
van Koeman.
De aanzet tot dat werk moeten we dichter bij huis zoe-
ken. Vanaf 1950 is Koeman bezig met het opzetten
van kartografie-cursussen in Nederland; vanaf 1957
met het opzetten van de eerste officiele kartografie-
opleiding aan het Geografisch Instituut van de Rijks-
universiteit te Utrecht. Rond 1950 bestondden er hier
geen tradities voor kartografie-cursussen, althans niet
voor de kartografie zoals wij die nu opvatten. Een
aantal bedrijven, zoals Wolters, Falkplan, de Topo-
grafische Dienst, Rijkswaterstaat en het Kadaster
hadden (interne) opleidingen voor kartografisch teke-
naar. Deze waren op de praktijk gericht, in het bij—
zonder op de praktijk van het eigen bedrijf, en als
oefenstof werd vrijwel alleen aan het eigen kaarttype
aandacht geschonken. In Wageningen/Delft en in
Utrecht, waar voorafgaand aan Koeman professor
Vening Meinesz dertig jaar lang buitengewoon hoog-
leraar in o.a. de kartografie was, werd de kartogra
fie meer opgevat als mathematische geografie of
projectieleer. Het leerboek "Kartografie" van Vening
Meinesz, dat tot het eind der jaren vijftig op univer-
sitaire literatuurlijsten stond, bewijst dat ook. Van de
78 pagina's gaan er 66 over projecties, een paar over
hoogtevoorstelling en er rest een halve bladzij voor
de weergave van andere dan hoogtegegevens op de
kaart. De reproduetie was al van te voren uitgesloten
van dit 'kort overzicht voor geografen van de karto
grafie'. Daarmee zij niets kwaads van dit boek gezegd.
Integendeel, het is een zeer duidelijk werk. Maar wan
neer men zieh realiseert hoe kort geleden dit boek nog
funetioneerde in het kartografie-onderwijs is de door
Koeman geihitieerde ommezwaai naar een nieuwe
oriöntering des te groter. In 1967 introdueeert hij
Bertin's Sdmiologie Graphique in Nederland, in 1968
wordt op het ICA congres in Delhi dit werk door hem
als eerste internationaal gepresenteerd als de nieuwe
grammatika waar de kartografie op wachtte. Maar al
lang daarvoor heeft Koeman de bestaande collegestof
in deze richting omgebogen: het 'beginsel van de com
municatie in de kartografie', titel van zijn inaugurele
rede, is niet uit de lucht komen vallen.
Hoewel Colleges en collegedictaten geen officidle
lezingen of publicaties zijn en het eiteren daaruit iets
oncontroleerbaars heeft vormen ze toch de belang-
rijkste bron voor het volgen van deze herorife'ntatie
van het nederlandse kartografie-onderwijs onder in-
vloed van Koeman. Uit de opeenvolgende curricula
van de Universiteit is af te lezen dat er naast traditio-
nele Colleges geodesie, afbeeldingsleer en fotogramme-
trie door hem nieuwe Colleges zijn gestart over kaart-
produetie (zijn lidmaatschap van de Werkgroep Kaart-
reproduetie van de Rijkscommissie voor Geodesie zal
daar niet vreemd aan zijn geweest), over historische
kartografie, grafische beeldtaal, fotokaarten en auto-
matisering. Ook de introduetie tot de kartografie
kreeg onder Koeman een volstrekt andere signatuur.
Van afbeeldingsleer werd het tot een discussie over de
generalisatie, internationale kaartseries, thematische
KT 1981. VII. 3
13