de Gids zeker in een behoefte voorziet en prettig is
in het gebruik - er is grote gelijkenis qua opzet met
Kramms Verzeichnis - kan men zeer beslist niet
stellen dat Koemans dissertatie nu zijn waarde heeft
verloren. Los van de vraag of het zinvol is bij de
samenstelling van dergelijke gidsen vooraf een schei-
ding aan te brengen in oude en moderne kaarten - bij
de meeste kaartenverzamelingen wordt zo'n kunstma-
tige grens trouwens niet getrokkenbeide typen kaar
ten worden verzameld, want moderne kaarten worden
(vooral tegenwoordig) snel oud - was het vanaf 1961,
bij de verschijning van Koemans dissertatie voor het
eerst mogelijk de ontsluiting van oude kaarten (d.w.z.
van vdör ca. 1850) op meer systematische wijze aan
te vatten. Dit geldt in het bijzonder voor het samen
stellen van kartobibliografieen (beschrijvingen van
bepaalde soorten kaarten; bijvoorbeeld betrekking
hebben op ödn regio, kaartauteur of thema per tijdvak)
als dwarsdoorsneden door een aantal kaartenverzame
lingen tegelijk (zie de publicaties genoemd onder Kar
tobibliografieen). Van de publicaties uit de periode
vdör 1961, die hebben bijgedragen tot de ontsluiting
van oude kaarten, hoef ik geen opsomming te geven.
Hiervoor kan men terecht bij de literatuuropgave in
Koemans dissertatie. Om een overzicht te krijgen
van de specifiek tot deze categorie behorende publi
caties uit de afgelopen twintig jaar, heb ik onder-
staande lijst samengesteld. Er mag natuurlijk geen
misvatting over bestaan dat deze opsomming een
totaal overzicht zou geven van de literatuur van be
lang voor de historische kartografie in Nederland,
zoals dat bijvoorbeeld in 1946 gepubliceerd werd
door B. van 't Hoff in het Tijdschrift van het Koninklijk
Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, want dat is
hier niet aan de orde. Ook heb ik in deze lijst geen
publicaties genoemd waarin öön of enkele kaarten
worden beschreven of besproken, evenmin als de
facsimile's van oude kaarten en atlassen met hun
bijbehorende belangrijke inleidingen, die als een bij-
zondere vorm van ontsluiting zijn te beschouwen.
Daarvan zou op zichzelf reeds een indrukwekkende
lijst te geven zijn. Met betrekking tot de publicaties
genoemd onder Catalogi van kaartenverzamelingen
geldt, dat door mij geen uitvoerig onderzoek is gedaan
naar de archiefinventarissen met afzonderlijke kaar-
tenlijsten. Geringe hiaten hierin zijn daarom niet uit-
gesloten.
Tot slot wil ik opmerken dat voor een volledige ont
sluiting van het oude kaartmateriaal in de toekomst
nog veel werk verzet moet worden. Van het Bureau
Centrale Catalogus Kartografie te Utrecht (zie de
Gids op p. 111-113), waar sinds 1968 plannen worden
uitgewerkt voor een geautomatiseerde centrale cata
logus van het totale Nederlandse kaartenbezit, zal
hierbij een belangrijke Stimulans kunnen uitgaan.
Noten
1. Van hem zijn verder te noemen:
J.T.Bodel Nijenhuis, Over de Nederlandsche land-
meters en kaartgraveursFloris Balthasar en
zijne drie Zonen: onbekend aan de levensbeschrij-
vers; in: Verslagen van het Koninklijk Nederlands
Instituut van Wetenschappen, 1845, p. 316-367
(herdrukt in Acta Cartographica VII, 1970, p. 14-66).
J.T.Bodel Nijenhuis en W.Eekhoff, De algemene
kaarten van de provincie Friesland, beoordeeld en
geschiedkundig beschreven. Leiden/Leeuwarden,
1846 (herdrukt in Acta Cartographica XIV, 1972).
J. T.Bodel Nijenhuis, Over de landkaarten der
Provincie Drente; in: Drenthse Volksalmanak,
1851, p. 110-138 (herdrukt in Acta Cartographica
IV, 1969, p. 1-30)
Deze publicaties waren er mede de oorzaak van
dat de kaarten uit zijn collectie nogal eens genoemd
werden in de oude literatuur (vergelijk C.Koeman
op p. 7 in zijn artikel Episoden uit het gebruik van
kaartenverzamelingen in het verleden; in: Karto-
grafisch Tijdschrift, IV, nr.4, 1980, p. 5-10).
2. P.A.Leupe, Inventaris der Verzameling Kaarten
berustende in het Rijksarchief; Eerste Gedeelte
(deze heeft betrekking op kaarten van gebieden bui-
ten Nederland). 's-Gravenhage1867.
P.A. Leupe, Catalogus der Verzameling Kaarten van
het Ministerie van Marine. 's-Gravenhage, 1872.
J. H. Hingman, Inventaris der Verzameling Kaarten
berustende in het Rijks-Archief; Tweede Gedeelte
(deze heeft betrekking op kaarten van het Neder
landse grondgebied). 's-Gravenhage, 1871.
3. C.Koeman, Nieuwe bijdragen tot de kennis van
Zuid-Afrika's historische kartografie; in Tijdschrift
van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Ge
nootschap, LXIX, nr. 1, 1952, p. 73-95.
Tabulae Geographicae Quibus Colonia Bonae Spei
Antiqua Depingitur - Achttiende-eeuwse kartografie
van de Kaapkolonie (negen kaartreprodukties met
een inleiding van C.Koeman). Kaapstad/Amsterdam/
Pretoria, 1952.
PUBLICATIES UIT DE PERIODE 1961 - 1981
TEN BEHOEVE VAN DE ONTSLUITING VAN OUDE KAARTEN
IN NEDERLAND
Catalogi van kaartenverzamelingen met inbegrip van
archiefinventarissen met afzonderlijke kaarten-
lijsten.
1. P.H. Herpen en E.H. Korvezee, Inventaris van
een verzameling kaarten afkomstig van de land-
metersfamilie Adan (aanwezig in het Rijks
archief in Noord-Brabant)Den Haag, 1962.
2. F.H.C. WeytensInventaris van het arahief van
het Huis Sparrendaal te Driehergen (met kaar-
tenlijst). Rijksarchief in Utrecht, 1964.
3. J.E.J. Geselschap, Inventaris van het oud-
arahief van Goucla (met een lijst van kaarten
en plattegronden)Gouda, 1965.
4. R. Wartena, Het arahief Van de familie Brant-
sen (met kaartenlijst)Rijksarchief Gelder
land, Arnhem, 1966.
5. B. Woelderink, Inventaris van het arahief van
het Huis ten DonakRidderkerk (met kaarten
lijst). Gemeentelijke archiefdienst Rotterdam,
1968/1969.
6. L.J. Noordhoff, Catalogus van kaarten, eerste
gedeelte: Getekende kaarten. Rijksarchief in
Groningen, 1968.
30
KT 1981. VII. 3