sedert de wetenschappelijke expedities der 19e eeuw verzwakt tot nauwelijks meer dan het instandhouden van overgeerfde kaartencollecties. Maar buiten de universitaire wereld had zieh de ontwikkeling der atlaskartografie voortgezet, begunstigd door een heeht samengaan van geografie en kartografie. Kartografie en geografie De aanzet vanaf 1964 tot een ontplooiihg van de uni versitaire kartografie in ons land viel nagenoeg samen met het begin van de moderne ontwikkeling der geo grafie waardoor beide vakken minder tot elkaar kwamen dan men had mögen verwachten. Geen wonder dan ook dat Koeman, gezien zijn ervaringen als karto- graaf in een geografisch milieu, in 1970 zijn inlei- ding tot de tentoonstellingscatalogus "400 jaar atlas" begon met de retorische vraag: "Hebben we vandaag de dag nog atlassen en kaarten nodig?" En hij kon de- ze vraag niet met een volmondig ja beantwoorden want, zo Steide hij, de informatieoverdracht door kaarten zal wellicht aan betekenis inboeten door toenemend gebruik van computertechnieken, en door- dat geografische verschijnselen van de moderne sa- menleving "zeer wel los van het grafische kaart- stramien gepresenteerd kunnen worden, waardoor onze vertrouwde kaarten meer en meer in onbruik zullen raken". Zelfs het aardrijkskunde-onderwijs zou bij zulk een ontwikkeling nauwelijks meer kaarten nodig hebben. Inmiddels zijn er sedert Koeman's uitspraken van 1970 weer ruim tien jaren verstreken, en deze hebben de woorden van Koeman, voor zover het de rol van de kaart als communicatiemiddel voor de moderne socia le geografie betreff, niet in hun betekenis verzwakt. Voor dit vakgebied is de kaart, wegens de aard van zijn huidige onderzoeksobjecten, zeker niet meer het meest geschikte communicatiemiddel. Maar waar het gaat om een versneide toepassing van computertech nieken, hebben de afgelopen jaren nog geen verdrin- ging van de kaart door niet-kartografische uitdruk- kingsvormen te zien gegeven. Eerder maken jaarlijk- se overzichten van nieuw versehenen kaarten, zoals die van de Koninklijke Bibliotheek, duidelijk dat de produetie van kaarten op allerlei terrein en op diverse schalen, allerminst afneemt. En voorts vertoont ook de theorie der kartografie, in het bijzonder de semio- logie, in recente tijd een opmerkelijke ontplooiihg. De catalogus 400 jaar atlas maakt duidelijk dat dit niet minder geldt voor de atlaskartografie. Op dit terrein werken geografie en kartografie van oudsher samen, immers een goede atlas is een weergave van de gerijpte geografische visie op een gebied en vormt dan ook, zo leren 400 jaar atlasgeschiedenishet sluitstuk van de kartografische weergave. Ja, zelfs geldt de Samenstelling van een atlas als de kroon op de vorming van kartografen, zowel aan de universiteit te Utrecht als aan het ITC. Atlaskarto grafie ontleent haar vorm ende waarde aan de eis dat een atlas een evenwichtige en harmonische kartogra fische weergave dient te zijn van het desbetreffende gebied, met middelschalige kaarten als wezenlijk bestanddeel. Daar generalisatie juist binnen deze schaalgroep een zeer belangrijke rol speelt, is de geografische visie op het weer te geven gebied onmis- baar. In zijn inleiding tot de catalogus 400 jaar atlas merkt Koeman dan ook op dat atlasuitgevers er telkens weer in slagen een eigen ontwerp te maken voor hun kaarten De geografische benaderingswijze is daarbij richting- gevend, zoals ook blijkt uit het feit dat wij in recente tijd in eigen land de van ouds vertrouwde orohydro- grafische atlaskaarten kennen, naast die met vegeta- tie en grondgebruik als inhoud. Nergens is de binding tussen geografie en kartografie sterker dan juist bij de middelschalige kaart en de daarop gebaseerde at laskartografie. Hoe deze binding tot stand kwam leert ons de geschiedenis der kartografie. De "tweeschalige kartografie" der Oud- heid en der vroege MiddeleeuwenKaar ten zonder legenda, pre-symbolische kartografie Zonder op details in de geschiedenis der kartografie in te gaan kan men opmerken dat zieh in de Oudheid in het bijzonder de wereldkaart, zoals die van Eratosthenes, en de omgevingskaarten, zoals de papyrus van Turijn (1200 v. Chr.) ontwikkelden (fig. 3). In kaartschalen uitgedrukt: de kleine of te wel globale schalen enerzijds en de grote of te wel topografische schalen anderzijds. Inhoudelijk lag het accent der wereldkaarten op de wiskundige aardrijks- kunde, met name ook op de "klimata": de geografische zones, van elkaar verschillend naar maximale dag- lengte, een belangrijke factor voor de bewoonbaar- heid. Binnen dit wiskundig-kartografisch raamwerk bevatten de wereldkaarten der Oudheid gegevens ver- gaard door zeevarende PhoeniciSrs, Egyptenaren en Grieken die de kusten van de oude wereld verken- den. De kartografie van het binnenland bleef beperkt tot een summiere weergave van bergen, rivieren en landstreken. Voor dit alles was een kleinschalige kaart afdoende. Daamaast vroeg het dagelijkse leven om grootschalige omgevingskaarten, zoals die van een goudwinningsgebied in Libife' (fig. 3). Fig. 3. De "papyrus van Turijn" 1200 v.Chr.), een topografische terreinschets van een goud- mijngebied in Nubie' (Soedan) 42 KT 1981. VH. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 44