management. In het kader van dit artikel zou het te
ver voeren nader op de details en Problemen hiervan
in te gaan, en daarom worden slechts enkele manage-
mentaspecten genoemd, die specifiek zijn in het hier-
boven geschetste integrale onderwijsbeleid:
- Organiseren van een continu proces van behoeften-
peiling in de ontwikkelingslanden, teneinde het te
geven onderwijs optimaal te kunnen inrichten.
- Zeker voor wat het internationaal onderwijs in
Nederland betreft, het steeds weer aanpassen van
de cursusinhoud aan de individuele behoefte van
de student of de behoefte van zijn dienst (het over-
grote deel van de ITC-studenten worden door hun
werkgever gestuurd).
- Het regelmatig nagaan wat het effect is van de ITC-
onderwijsactiviteiten in de ontwikkelingslanden en
waarnodig corrigerend maatregelen te treffen.
- Te werken aan de opbouw van een stafbezetting met
een breed takenpakket en mogelijkheden voor uit-
wisseling van functies; de eerder genoemde regel-
matige bij Stellingen en aanpas singen van het studie-
programma moeten zonder veel Problemen kunnen
worden gerealiseerd.
- Te beschikken Over een 'pool' van deskundigen die
speciaal kunnen worden aangetrokken bij contract-
onderwijsprojecten in ontwikkelingslanden, hetzij
voor directe uitzending, hetzij ter vervanging van
uit te zenden ITC-medewerkers.
Conclusie
Onderwijs ten behoeve van ontwikkelingslanden, waar-
van de activiteiten van de Afdeling Kartografie van
het ITC een voorbeeld zijn, vraagt van de zijde van
de hulpverlenende donorlanden een beleid dat gericht
is op kennisoverdracht met een zo groot mogelijk
effect voor het hulpontvangende land. Uitdrukkelijk
moet worden gesteld dat de term effect niet verward
moet worden met efficientie. Dit laatste heeft vooral
betrekking op de besteding van middelen en is onder-
geschikt aan het te bereiken optimale effect. Waarmee
overigens niet gezegd is dat efficife'ntie niet belangrijk
is.
Het is de overtuiging van de auteur dat aan integrale
koppeling van internationaal onderwijs (dat is in dit
geval onderwijs t.b.v. ontwikkelingslanden in Neder
land gegeven) aan nationaal onderwijs (dat is in ge
val de Nederlandse bemoeienis met het opzetten van
onderwijsfaciliteiten in ontwikkelingslanden) de beste
garanties biedt voor een optimale besteding van de
voor kennisoverdracht uitgetrokken ontwikkelingsgel-
den.
Dat de auteur tevens de mening is toegedaan dat ken
nisoverdracht een van de beste uitingen van ontwikke-
lingshulp is en dat die vormen van ontwikkelingshulp
waarbij Nederlandse deskundigen direct en actief be-
trokken zijn, zoals dat bij kennisoverdracht o.a. het
geval is, een bijdrage levert aan de bestrijding van
de werkloosheid in Nederland, zulks in tegenstelling
met een aantal vormen van financiele ontwikkelings
hulp, zijn zaken die in het kader van dit artikel buiten
beschouwing bleven
Noten
1. Ormeling sr.F. J.The ITC-model for carto-
graphic education; ITC-Journal 1976-3, p. 367-398.
Brown, A. en P. J. Oxtoby, The design and con-
struction Exercise Programme in ITC Cartography
coursesITC-Journal 1976-3, p. 399-430.
Ormeling sr.F. J. De kartografische opleiding
aan het ITC; Kartografisch Tijdschrift 1977. in.l,
p. 17-20.
Sijmons, K. Final Projects as a synthesis of
cartography courses at ITC; ITC-Journal 1980-1,
p. 27-33.
Oxtoby, P. J. A multi-coloured Map construction
exercise as an advanced organiser; ITC-Journal
1980-1, p. 47-59.
2. IAGS Inter-American Geodetic Survey
KT 1981. VII. 3
51